donderdag 26 december 2019

Medemens

Het was half november en ik liep met m’n collega het Rotterdamse stadhuis in. We hadden een overleg met onze wethouder. Ik ken er de weg als m’n broekzak, maar hij wist niet waar we moesten zijn. ‘Maar hèm ken ik wel’, zei hij toen we de monumentale trappen in de grote hal opliepen. Ik draaide me om en keek naar wie hij wees. Een man met een hoed op zijn gelakte haar, strak in het pak en met een zonnebril op. Daar stond Jules Deelder, te wachten in de hal tot hij zou worden opgehaald.
‘Hij woont bij mij in de buurt’, zei m’n collega. ‘Volgens mij wordt hij over een paar dagen vijfenzeventig’, reageerde ik, omdat ik dat in de krant had gelezen. We concludeerden dat de náchtburgemeester van Rotterdam daarom waarschijnlijk een afspraak met zijn dág-collega zou hebben. Wat me opviel dat de flamboyante dichter zo klein en tenger was.

We liepen verder en inderdaad zag ik een paar dagen erna een uitgebreid verslag van een gesprek tussen Aboutaleb en Jules in het AD. Nu, in deze laatste dagen van het jaar, staat Jules zelf niet in diezelfde hal van het stadhuis, maar staat zijn foto er op een tafeltje, naast het condoleanceregister.

Zoiets doet je in deze tijd van terug- en vooruitblikken weer beseffen hoe vergankelijk alles is en hoe belangrijk het is dat we er samen wat van proberen te maken op deze planeet. De nachtburgemeester mag er dan niet meer zijn, maar dag én nacht staan er spreuken van hem op verschillende gevels in Rotterdam. ‘De omgeving van de mens is de medemens’ is wel een van de meest rake spreuken.
Pas dus goed op elkaar in 2020! Alvast alle goeds toegewenst!

donderdag 19 december 2019

De gehaaste grootgrutter

Vorige week had ik het woord ‘druk’ boven m’n stukje gezet. En toen ik net aan het schrijven van dít tekstje begon was dat weer het woord dat het eerste in me opkwam. Niet om nogmaals te klagen dat ik het zo druk heb hoor, maar dinsdag stapte ik bij een kantoorgebouw aan de Rotterdamse Delftsestraat naar buiten en hoorde ik een automotor gieren.

Ik keek op en zag een bezorgwagen van Albert Heijn midden in een voor de tram aangelegde groenstrook. En hij zat muurvast met een van z’n voorwielen. De chauffeur zat enigszins in paniek almaar z’n gaspedaal in te drukken, wat tot gevolg had dat z’n wagen een steeds diepere kuil groef in het gras. Ondertussen kon er van twee kanten geen tram meer langs, wat leidde tot twee lange files op de rails.

Ik ben geen ‘ramp’toerist, maar heb toch even vanaf een afstand staan kijken en vroeg me vooral af waarom de chauffeur van de grootste supermarkt eigenlijk had besloten om op deze plek de groenstrook over te steken... Veelzeggend was wel dat de tekst op de zijkant van de AH-wagen begon met de woorden ‘druk, druk, druk’. Was de bestuurder inderdaad zo gehaast en opgefokt dat hij niet een paar meter verder kon rijden, waar een keurige stenen weg ligt die het groen doorkruist?

Laat het een wijze les zijn voor die gehaaste grootgrutter met ‘druk, druk, druk’ op z’n auto. Neem een voorbeeld aan de Kerstman. Die bezorgt in deze tijd nog véél meer pakketjes dan alle supermarkten bij elkaar en die roept niet voor niets ‘ho, ho, ho’!


zaterdag 14 december 2019

Druk

Stel: je hebt je twaalf-en-een-half jaar geleden voorgenomen elke donderdag (waarom eigenlijk donderdag?) een stukje te schrijven op je blog. Niet over gewichtige zaken en wereldproblemen, maar over alledaagse dingen, en over anekdotes van vroeger. Gewoon omdat je het nou eenmaal leuk vindt om te schrijven, meer niet.
Maar schrijven is niet alleen je hobby. Ook op kantoor zitten mensen te wachten op de dingen die je aan het pap beeldscherm toevertrouwt. Een wethouder die wil worden geadviseerd over de veiligheid in de haven, of een directeur die moet weten welke ambities we hebben om de geluidoverlast in de stad te verminderen. En is de bodem nou echt zo vervuild dat dit gezondheidsproblemen veroorzaakt? Dit zijn zo maar wat voorbeelden. En gelukkig hoef ik niet zelf al deze kennis tot in detail te hebben, maar van mij (en mijn collega’s) wordt wel verwacht dat ik het materiaal dat de inhoudelijk-deskundigen aanleveren verwerk tot een begrijpelijk stuk, voorzien van een advies. Leuk werk hoor, maar de laatste tijd is het structureel veel te druk.

Over druk gesproken: er is ook leuk nieuws. Deze week wordt ‘Het Boek Ma(e)rtens’ gedrukt, een meer dan 200 bladzijden tellend boek over de geschiedenis van de voorouders van mijn moeder’s moeder. Een boek dat deze hobby-schrijver heeft geschreven in nauw overleg met zijn achterneef Rob Martens, die onnoemelijk veel research heeft gedaan.
We zijn trots op het resultaat, maar al dat geschrijf in werk- en privé-tijd leidde ertoe dat ik afgelopen donderdag voor het eerst verstek liet gaan op deze blog. En dat realiseerde ik me pas toen ik mezelf donderdagavond ouderwets in het zweet stond te dansen op ondermeer ‘Paradise by the dashboardlight’ en ‘Freed from desire’, tijdens het kerstfeest van m’n werk in Dudok in het Park.
Lekker hoor... even de druk van de ketel!

donderdag 5 december 2019

Ouwe Sint

Zoals ik al eerder op deze blog heb aangegeven ben ik bezig met het schrijven van een boek over de voorouders van mijn oma, Clementien Martens. Ik doe dat samen met mijn achterneef Rob, die al vele jaren bezig is met een stamboomonderzoek. Omdat we in het boek ook veel foto’s van vroeger opnemen stuitte ik laatst op een foto met Sint en Piet bij mijn opa en oma voor de deur. De foto ‘haalt het boek niet’ maar het leek me leuk om ‘m vandaag (zo ongeveer 65 jaar later) te plaatsen op deze blog. Ik zie m’n opa en oma in de deuropening staan en m’n moeder met haar zussen op de stoep van de Marcellus Schampersstraat.
Maar wat vooral opvalt is dat de tijden zijn veranderd. Zwart kon toen nog, maar zou tegenwoordig niet meer worden geaccepteerd. Want Amerigo hoort toch wit te zijn...! Of is misschien een roetveegpaard de beste oplossing?

Vandaag heb ik de Sint hier niet door de straat zien rijden, maar hij is wel geweest. Nadat ik vanavond was thuisgekomen en even naar boven was geweest om me om te kleden stonden er drie schoenen voor de achterdeur, met daarin ‘wat lekkers’. Een schoen van Wilma, een schoen van Bastiaan en...
nóg een schoen van Bastiaan.

Wij hadden we onze schoenen niet gezet, dus had de Sint zelf maar drie schoenen uit de hal gehaald. Hartstikke lief, en logisch dat hij in de gauwigheid niet precies wist van wie die grote schoenen precies zijn. En die man wordt er nou eenmaal niet jonger op! Ook op kantoor kreeg ik wat lekkers, dat leuk was ingepakt. Maar daarbij werd me wel duidelijk dat ook de zak van Sinterklaas niet meer is wat hij ooit geweest is...


donderdag 28 november 2019

Milieubewust reizen

Goed om te zien dat zelfs popsterren en voetbalverenigingen tegenwoordig rekening houden met het milieu. Coldplay gaf aan geen grote tournees meer te doen als signaal dat zij niet overbodig veel willen vliegen en Ajax nam deze week de trein naar Lille, om de plaatselijke voetbalclub aldaar de oren te wassen (al dan niet met milieuvriendelijke zeep).

Dinsdagavond had ons volleybalteam een paar buitenlandse gastspelers en ook die waren een paar dagen daarvoor - helemaal vanaf het Iberisch schiereiland - met de trein gekomen. Het waren behendige types, die strooiden met mooie passes en af en toe een bal smashten in een of andere hoek. Ze waren deze avond met met z’n drietjes, maar we begrepen al snel dat ze professionele begeleiding hadden. We hoorden ze soms praten over een soort managementteam, bestaande uit hun baas en z’n staf.
Toen we ze na afloop van het partijtje vroegen of ze een hogesnelheidstrein richting Nederland hadden genomen bleek dat ze toch niet zo milieuvriendelijk hadden gereisd dan we dachten. Ze waren nota bene met een stoomtrein naar Apeldoorn gekomen! Nu waren ze bij ons omdat ze allerlei filmopnames maakten van sportieve acties om die op 5 december op scholen aan kinderen te laten zien. Eerder in de week hadden ze al gevoetbald en gezwommen.

Gevolg van dat zwemmen was dat we ondanks hun reis met de stoomtrein zelfs geen roetveeg hebben kunnen ontdekken.

donderdag 21 november 2019

Commodore

Alweer een poosje terug hebben we samen met mijn schoonfamilie lootjes getrokken, aan de hand waarvan we straks met de kerst kado’s voor elkaar kopen. En sinds die tijd denken we zo af een toe eens na over wat we op ons wensenlijstje zouden kunnen zetten. Inmiddels heb ik een aantal leuke en handige dingen bedacht, maar ook zie ik al winkelend regelmatig van die producten waarbij ik even twijfel. Van die dingen waarbij ik even stil blijf staan omdat het misschien geinig is om aan te schaffen, maar waarvan ik diep in m’n hart weet dat ik het nauwelijks zal gebruiken.
Zo zagen we laatst in de Media Markt een mini-versie van de aloude Commodore-spelcomputer. En op dat kleine moderne apparaatje zijn veel van de spellen te spelen die we in de jaren tachtig speelden op de échte Commodore. Die Commodore die nog vergezeld ging van een cassettespelertje (niks floppy, CD of harddisk!). In de winkel was de mini-versie verbonden met een scherm, waarop een van mijn favoriete games van destijds te zien was: Boulderdash!; een poppetje dat in een verticaal landschap diamanten moet zien te pakken en daarbij moet voorkomen dat hij geplet wordt door rotsblokken (klinkt sensationeel, toch?).

Nou heb ik (vooral de laatste jaren) vrij weinig met games. Maar toen in de Media Markt eerst Wilma en daarna Bastiaan Boulderdash begonnen het te spelen ging m’n hart open. Niet dat ik de mini-Commodore op m’n wensenlijstje voor de kerst heb gezet hoor. Maar toen we weer thuis waren heb ik wel even onze echte ouwe Commodore van de vliering gehaald om hem eens goed te bewonderen. Ergens op aansluiten had geen zin, want het apparaat en het cassettespelertje werken al lang niet meer.

Maar in gedachten bracht het apparaat me terug naar de jaren tachtig waarin de Commodore me vele lange avonden plezier bezorgde. Niet te verwarren trouwens met de Commodores, die me eind jaren zeventig plezier bezorgden tijdens avonden waarop de schoolfeesten plaatsvonden.

donderdag 14 november 2019

Tijdreizen

Ik besefte laatst dat ik al een fulltime baan had toen ik net zo oud was als Bastiaan nu is. Ik ben na mijn middelbare school niet meteen gaan studeren (zoals zoonlief wél doet), maar heb dat later in de avonduren gedaan. Eind 1980 ging ik werken in het Rotterdamse stadhuis. Ik woonde nog thuis en zei ‘s avonds tegen m’n ouders dat ik al snel carrière had gemaakt, want ik zat al boven de burgemeester. Letterlijk was dat namelijk zo; mijn kamer bevond zich twee verdiepingen recht boven de kamer van toenmalig burgemeester André van der Louw. Ik kijk nog altijd met weemoed terug op die eerste jaren. Het werk stelde niet zo veel voor in vergelijking met wat nu van me wordt gevraagd, maar de werkomgeving en de locatie was top.

Inmiddels zijn we 39 jaar verder, heb ik een flink aantal functieveranderingen en reorganisaties meegemaakt, stond mijn bureau op diverse locaties (Stadskantoor, Europoint, WTC, Schiedamsesingel, Wilhelminakade) maar werk ik nog altijd voor de gemeente Rotterdam. En minimaal een keer in de week moet ik voor overleg met de wethouder in het stadhuis zijn (overigens zeggen we altijd ‘op’ het stadhuis, maar in de praktijk is dat te gevaarlijk). 

Misschien heeft het met de leeftijd te maken, maar steeds vaker geeft me dat een gevoel van melancholie. Hier liep ik ooit als jong broekie rond..! Vorig jaar organiseerde ik een kennismakingsbijeenkomst met onze nieuwe wethouder en vroeg ik zijn secretaresse een vergaderkamer te reserveren, omdat we niet met z’n allen in de kamer van de wethouder zouden passen. Ze had kamer 313 voor me geregeld en op de dag zelf ging ik (als organisator van de bijeenkomst) wat eerder naar die kamer toe dan de anderen. En pas toen ik het stadhuis instapte realiseerde ik me dat 313 de kamer was waar ik destijds (boven de burgemeester) zat, en waar ik al decennia niet meer was geweest. De oude kantoorkamer was omgebouwd tot een vergaderzaal. Toen ik de deur van kamer 313 opende en naar binnen liep voelde het net alsof ik een bezoekje bracht aan m’n oude school, stiekem in m’n eentje. Ik keek vanuit het raam neer op de Coolsingel en het voelde alsof ik was teruggegaan in de tijd.

Terug naar de tijd dat er op de begane grond nog geen beveiligingspoortjes nodig waren. Beveiligingspoortjes die het gevoel van reizen in de tijd overigens alleen maar versterken. Ik ben (in tegenstelling tot mijn gezinsleden) geen fan van Star Trek, maar elke keer dat ik in de ronde cabine stap die ik moet openen met mijn pas, voelt het alsof ik naar vroegere tijden wordt getransporteerd. ‘Beam me up, Scotty!’

donderdag 7 november 2019

Photobomb

‘Zijn er nou nog veel mensen van jouw leeftijd die aan zo’n prestatieloop meedoen?’, vroeg m’n vader toen ik zondagmiddag even bij m’n ouders langsging nadat ik in Dordrecht ‘De Drechtstadloop’ had volbracht. Kletsnat was ik geworden, want de afgelopen jaren was het bij vorige edities van die loop aardig najaarsweer geweest, maar deze zondag verliep zoals een groot deel van deze herfst: uiterst vochtig!

Ikzelf vind het altijd wat treurigs hebben wanneer ik iemand in de regen zie joggen, terwijl ik dondersgoed weet dat een beetje regen tijdens hardlopen best lekker is. Het zorgt voor verkoeling.
Maar toch liep ik dit jaar wat langzamer dan in andere jaren. Want het leek me slim om voorzichtig te zijn, vooral op de gladde stenen van de Dordtse binnenstad, waarop op sommige plaatsen ook nog eens kletsnatte boomblaadjes vastgeplakt zaten. En bovendien had ik m’n bril afgezet, want zonder  bril zie ik meer dan door natgeregende glazen, al blijft het wel een kwestie van goed opletten dat ik m’n nek niet breek over een stoeprandje of een hiel van iemand die voor me loopt.

De loop begint en eindigt in de binnenstad, en in de tijd ertussen lopen we onder meer langs het Wantij en door het Wantijpark. En daarbij lukte het de nattigheid niet om de sfeer te drukken. Op verschillende plaatsen langs het parcours werd muziek gespeeld, er was aardig wat publiek en er werd op de Noordendijk zelfs vuurwerk afgestoken, bedoeld voor iemand die vlak voor me liep. En om toch alvast nog wat meer van die oudjaar-sfeer te proeven heb ik mezelf, nadat ik de 10 kilometer had voltooid, een Berliner bol cadeau gedaan bij de oliebollenkraam op de Spuiboulevard.

Maar om terug te komen op die vraag van m’n vader: ik zie jaarlijks het aantal leeftijdgenoten afnemen, maar er lopen nog genoeg vijftigers, zestigers en zelfs zeventigers mee. Ik verbaas me er telkens weer over dat ik op het laatste stuk nog ‘oudjes’ voor me zie lopen, niet altijd meer even soepel. Ook dit jaar weer, toen ik - vlak voor de finish op het Statenplein - de hoek nam van het Bagijnhof naar de Sarisgang, liep er zo’n ouwe taaie voor me. Het zou me toch niet gebeuren dat hij vóór mij finisht en dat dat dan op beeld wordt vastgelegd! Iedereen wordt immers gefotografeerd en gefilmd bij het passeren van de finish, en die beelden worden op internet geplaatst.

Ik besloot te versnellen, en zo kwam ik - zag ik later - gelijktijdig over de finish met onder meer een paar jonge meiden. Of creëerde ik per ongeluk een ‘photobomb’?, vroeg ik me later af, en hebben zij nog pogingen gedaan om te voorkomen dat ze met déze oude man op de foto staan.





donderdag 31 oktober 2019

De bronzen blog

Precies twaalf-en-een-half jaar geleden plaatste ik voor het eerst iets op mijn blog-pagina. Sinds dat moment tikte ik gedisciplineerd elke week een stukje. In het begin vaak over bijdehante opmerkingen van de nog jonge Bastiaan (voor veel ouders vast herkenbaar) en het gedrag van onze Moos, maar ook over leuke herinneringen aan vroeger, grappige gebeurtenissen in mijn gezin of op het werk of andere zaken waar ik (in mijn ogen) een leuke draai aan kon geven. Maar niet te vergeten koketteer ik ook regelmatig met mijn eigen verstrooide en lachwekkende acties.

Gevolg van het opschrijven van die laatste categorie is wel dat anderen me zo af en toe, bijvoorbeeld bij familieaangelegenheden, met mijn verstrooidheid confronteren. En eerlijk is eerlijk: wanneer je alles zo achter elkaar de revue hoort passeren (‘weet je nog dat je toen..?, en dan die keer dat je...’) dan lijkt het een wonder dat ik zo over het algemeen toch vrij aardig functioneer.

‘En dat jullie je tent hadden opgezet in die tuin in Spanje...’, zei m’n broer laatst. Toen besefte ik dat ik die anekdote nog niet aan het papier beeldscherm had toevertrouwd.
Wilma en ik waren op kampeervakantie in Frankrijk en reisden onaangekondigd door naar het Spaanse Creixell, waar de familie een huis had gehuurd. Onze tent konden we prima neerzetten op het grote grasveld, aan de rand van het zwembad. Dus toen de anderen ‘s avonds, na het nuttigen van enkele tapa’s, cervesa’s en vino’s het huisje betraden voor de nachtrust, stapten wij onze tent in en vielen we moe maar voldaan in slaap. Tot ‘s morgens vroeg, toen we wakker werden van een onheilspellend geluid. Eerst een soort gebrom, daarna gevolgd door iets als ‘zwwwiep, zwwwiep, zwwwiep...’. Wat gebeurde er in godsnaam?

We haastten ons de tent uit en zagen meteen wat er aan de hand was. Want ook op andere plekken om ons heen waren automatisch metalen ‘kokertjes’ uit het gras omhoog gekomen en vervolgens gaan ronddraaien om het gras te sproeien. In de schemer van de avond hadden we onze tent, gelukkig mét grondzeil, bovenop zo’n automatische grassproeier gezet.

Zo, deze ‘bronzen blog’ staat vanaf nu ook weer wat steviger in m’n geheugen. Op naar de volgende twaalf-en-een-half jaar.

donderdag 24 oktober 2019

Beurse bil

Natuurlijk heb ik in het verleden wel eens blessures gehad, maar gelukkig kan ik op mijn leeftijd nog heerlijk sporten. Lekker fietsen, rondjes hardlopen, avondjes volleyballen; ik zou het niet willen missen.
Wel zie ik bij bijvoorbeeld mijn volleybalvereniging steeds meer mensen met blessures afhaken. Zelf heb ik ook al wel een paar keer een bal ongelukkig tegen (of eigenlijk ‘op’) m’n vingers gekregen, waardoor ik die een aantal weken niet of nauwelijks kon buigen. Maar dat is een kleinigheid.

Afgelopen dinsdag sprong ik bij het volleybalnet om te smashen, maar de tegenpartij voorkwam dat de bal op de grond kwam en kaatste ‘m naar me terug. Omdat bal met een boog over mij heen leek te gaan, deed ik wat stappen naar achteren. Maar daarbij bleef ik met de hak van m’n sportschoen haperen en stuiterde ik keihard met m’n achterste op de vloer. Men vroeg me of het goed ging, zoals we ook doen als iemand bijvoorbeeld keihard een bal in het gezicht krijgt. Ik deed m’n best om zo soepel mogelijk op te staan en antwoordde iets als ‘niks aan de hand!’. Dat was letterlijk gezien niet gelogen, want met m’n hand ging het goed. Maar m’n bil, die voelde me toch beurs!!!


Terwijl ik dit - inmiddels twee dagen na de stuiterpartij in de gymzaal - tik voelt het nóg alsof ik een bil-implantaat ‘maat Kim Kardashian’ heb laten plaatsen. En ook gisteren, toen we een dagje Blijdorp deden, moest ik heel bedachtzaam bukken en buigen als we even gingen zitten voor een drankje of hapje, om te voorkomen dat ik de olifanten met een gil aan het schrikken zou maken. Het wandelen langs en door de dierenverblijven ging me wel goed af. Daarbij zijn we overigens gelukkig niet bij toeval langs de mandrillen gelopen. Want ik had even echt geen behoefte om voor m’n lol naar blauwe konten te kijken.


donderdag 17 oktober 2019

Groot en klein

Sinds een paar jaar vieren mijn ouders hun verjaardag samen, met een uitgebreide brunch voor kinderen en kleinkinderen in het Van der Valk-hotel in Dordrecht. Eigenlijk had ik het woord ‘uitgebreid’ in de vorige zin in vette chocoladeletters moeten tikken, want bij het lopend buffet is de keuze elk jaar weer reuze. En juist dat kiezen tussen al dat lekkers vind ik ontzettend moeilijk. Afgelopen zondag had ik me voorgenomen om mezelf een beetje in te houden en een soort van logische combinaties op m’n bord te verzamelen. Maar tjonge wat is dat lastig. Want eigenlijk vind ik alles lekker zolang er maar geen olijf in zit. Gelukkig zat ik naast m’n zoon en m’n twee jonge nichtjes en viel het ratjetoe op m’n bord niet zo op vanwege hun in sommige gevallen zeer wonderlijke eet-, snack- en snoepcombinaties.

Trouwens ook aan de overkant van de tafel zag ik m’n broer moeite hebben met maat houden. Vooral de omvang van zijn chocolade-dessert viel op. Is het dan toch zo dat mannen eigenlijk gewoon grote kinderen zijn? Een poosje terug zag ik een foto’s van een diner waarop de ouders van mijn vader de familie trakteerden vanwege een verjaardagsfeest. Het was oktober 1977 (42 jaar geleden!) en we zaten in Bellevue, bij de Dordtse Groothoofdpoort.


Ook toen was het voor jong en oud smullen geblazen. Ik zag m’n oma en opa (mét sigaret), m’n ouders, ikzelf tussen m’n zus en neef en....m’n nog heel jonge broer die, aan tafel met een paar van zijn nichtjes, toen ook al zat te genieten van een heerlijk dessert. Dat verklaarde een hoop. Het is hem destijds met de paplepel ingegoten. En jong geleerd is oud gedaan!


We hopen nog vaak met z’n allen zo te kunnen smullen, de jonge leerders én de oude doeners!

donderdag 10 oktober 2019

Net als in de film

Nadat we gisterenavond Chateau Meiland de Televizierring zagen winnen moest Moos nog worden uitgelaten. Maar pas toen ik naar buiten stapte merkte ik dat het goot. In zo’n geval kijk ik dan op m’n weer-app en daarop zag ik dat de hoosbui elk moment kon stoppen. En inderdaad: ineens werd boven de kraan in een keer dichtgedraaid en viel er geen druppel meer.


Ik dacht weer aan hoe ik eind jaren 80 naar Back to the Future (part two) keek, waarin ze naar onze tijd vlogen en arriveerden tijdens een enorme bui. Hoe fascinerend ik het toen vond dat ‘Doc’, nog schuilend in zijn vliegende auto, keek op zijn horloge (smartwatch?) en tegen Marty zei dat hij daarop zag dat de bui zo over zou zijn. Het leek me destijds iets dat onmogelijk te realiseren zou zijn.

Toch bijzonder dat men zoiets toen al bedacht. Al zaten ze er in die film soms flink naast hoor. Zo kwamen ze aan in onze tijd en bleek dat de president een gezette man zou zijn die heel bot was, vooral schreeuwde dat hij gelijk had en rijk was geworden met onder meer gokpaleizen.
Ach, in een film kan nou eenmaal alles...





donderdag 3 oktober 2019

Echt iets voor mij

Het congres waaraan ik vanmiddag bij de milieudienst deelnam was best interessant. Maar toen ik tijdens de theepauze m’n mail checkte vond ik dat ik beter die spoedklus kon doen dan dat ik het laatste stukje van het congres ging bijwonen. Ik haalde beneden, in een kamertje achter de receptie, een van de laptops op die de milieudienst voor mijn collega en mij heeft aangeschaft. Want wij zijn daar niet in dienst, maar zijn er kind aan huis.

In een ruimte naast de congreszaal startte ik de laptop op en gingen m’n collega en ik aan ‘t werk. Even later was het congres afgelopen. De organisator ervan zag ons aan het werk en had alle begrip. Hij vroeg of hij onze badges (naamkaartjes) alvast voor ons bij de receptie kon inleveren. Dat vonden we natuurlijk prima, en we gingen door met de spoedklus.

Toen we daar klaar mee waren en het gebouw wilden verlaten, vroeg de receptioniste of we onze badges wilden inleveren. ‘Die zijn al door de organisator ingeleverd!’, riep ik. ‘Check maar. Onze namen staan erop’.
Ze snapte me en we liepen naar buiten. Op dat moment realiseerde ik me pas dat aan allebei m’n schouders een zware tas hing. M’n eigen tas en... een tas met de laptop van de milieudienst. ‘O, misschien handig dat ik niet alleen m’n naamkaartje, maar ook de laptop weer netjes inlever!’, zei ik tegen m’n collega. En terwijl ik terug naar binnen liep schoot ze in de lach met de woorden ‘dat is nou weer écht iets voor jou!’

Ze heeft gelijk. Al viel het mee dat ik er niet pas thuis achterkwam, bij het van m’n bagagedrager halen van m’n tas(sen).

donderdag 26 september 2019

De taalvirtuoos

De laatste tijd staat Heinz Polzer weer regelmatig in de belangstelling. Nee, dit is niet de uitvinder van de ketchup, maar de taalvirtuoos die in de jaren zeventig naam maakte als Drs. P.
‘Taalvirtuoos...’ als dat woord niet had bestaan, had Drs. P het zelf verzonnen. Ik hoor het hem in gedachten zingen/zeggen met zijn schorre, onvaste stem. ‘Er was er eens een taalvirtuooooos, die eieren voor zijn geld koos...’, zoiets.

Drs. P stierf vier jaar geleden op hoge leeftijd, maar zou dit jaar 100 jaar zijn geworden. Dat is de reden dat vorige week de interessante documentaire ‘De terugkeer van Drs. P’ (in ‘Het uur van de wolf’) op tv was en dat Erik van Muiswinkel een theatertour maakt met ‘Buigt allen mee voor Drs. P’.

In de jaren zeventig heb ik een paar geweldige concerten bijgewoond in de aula van mijn school (het Titus Brandsma College aan het Dordtse Oranjepark). Zo ging ik uit m’n dak bij Long Tall Ernie and the Shakers (‘Do you remember?’), vond ik Alquin hartstikke gaaf of cool (‘Wheelchair groupie’) en zat ik pal voor het podium bij Earth and Fire (‘Maybe tomorrow, maybe tonight’ etc. etc.). Maar ook schoof daar op een avond een oude man in een grijs driedelig kostuum zijn kruk achter de piano om vervolgens bizarre Nederlandstalige liedjes te zingen. Hij had het over ‘knolrapen, lof, schorseneren en prei’, bleef maar ‘heen en weer, heen en weer’ herhalen en zong een lied waarin de ouders hun kinderen offerden aan Siberische wolven.


Terugrekenend moet Drs. P. toen ergens in de vijftig zijn geweest. Dus inderdaad, een oude man...(!) Sindsdien ben ik fan gebleven. Tot vandaag de dag kan ik niet op een pont stappen zonder ‘heen en weer’ in mijn hoofd (Blijf aan de wal, meneer. U ziet toch dat de boot vol is. Toe nou mensen, kom toch niet in deze volle boot. Ga nou weg mensen. Dat loopt nog verkeerd af! Wees nou verstandig mensen!). En alleen omdat ik nou eenmaal weinig met een slee reis, zit ‘Troika hier, troika daar’ veel minder vaak in m’n hoofd. Ja, Drs. TV heeft er wel wat mee, met het oeuvre van Drs. P.

donderdag 19 september 2019

Ontzet in Leiden

Een jaar of tien terug was ik gek op het oplossen van Logi-kwisjes. Jan en Anna zijn vrienden van de Roosjes, hun woonplaats begint met een klinker en ze hebben altijd een pen bij zich. Door nog een paar van dit soort zaken op te lossen kwam je er dan achter dat Janneke en Maria in Groningen woonden, zichzelf de Geeltjes noemden en nooit een speurtocht wonnen omdat ze vaak verkeerd liepen.


Vorige week deed ik samen met een aantal collega’s een speurtocht door Leiden. Ons uit acht personen bestaande team gaven we de Leidse naam ‘3 Oktober’ (Leidens Ontzet) en samen met een stuk of vijftien andere teams kregen we eerst, terwijl we van onze lunch genoten, een uitleg van de opzet en bedoeling van de speurtocht. Die uitleg duurde voor mijn gevoel twintig minuten. We werden overspoeld met allerlei spelregels, tips en uitzonderingen. We zouden een iPad krijgen die ons door de stad zou sturen en op diverse plaatsen drie soorten vragen zou kunnen stellen (blauwe, gele en groene). Ook zouden we een rugzak meekrijgen met allerlei voor de speurtocht nuttige spulletjes enzovoorts enzovoorts. Nou ben ik helemaal niet van de spelletjes die veel uitleg nodig hebben, dus na zo’n drie minuten toelichting haakte ik af en dacht ik ‘we zien ‘t straks vanzelf wel, de anderen zullen het allemaal wel begrepen hebben!’ 

Dát viel dus tegen. M’n collega’s zijn allemaal hoog-opgeleid, maar toen groepje ‘3 Oktober’ even later met de iPad en de rugzak buiten stond was al snel duidelijk dat niemand had begrepen wat nou de bedoeling was. ‘Ik draag de rugzak wel’, zei ik, wat me het gevoel gaf dat ik me alleen daarmee al nuttig maakte. Ik opende ‘m om te kijken wat voor handigs erin zat, maar dat leverde alleen maar meer vraagtekens op. Een attribuut vond ik wel bruikbaar: het pak stroopwafels. Maar de rest...
Ondanks dat we enigszins ontzet waren gingen we op pad en lieten we de iPad ons door het zonnige centrum van Leiden leiden. Af en toe verscheen er een vraag of raadsel op het scherm, die vreemd genoeg niks met Leiden te maken had. Ook varianten op logikwis-vragen zaten erbij, maar we waren na een anderhalf uur wandelen in het heerlijke najaarszonnetje zo rozig en melig dat we er niks van bakten. Ook andere teams die we tegenkwamen liepen trouwens verdwaasd rond en gaven aan dat ze het spel niet snapten. 

We besloten alle vragen en adviezen van de iPad te negeren en vonden een fijn terras op het water. Want vooral zónder speurtocht is Leiden een fantastische stad. ‘3 Oktober’ was blij dat het pas half september was en genoot van de frisse pilsjes. Dat beviel uitstekend, net als de barbecue erna. Maar mocht men volgend jaar in een of andere stad weer een speurtocht aankondigen, dan laat ik me ertoe niet meer verLEIDEN. ONTZETtend...!

donderdag 12 september 2019

Napoleon

Een poosje terug zag ik een documentaire over Nederland in de jaren 50 en 60. Allerlei sfeerbeelden kwamen voorbij, waaruit bleek dat het goed ging met de economie. Mensen kochten hun eerste tv, hun eerste auto, huizen moesten aan het aardgas (en moeten er nu weer vanaf) en er ontstonden bijvoorbeeld de eerste files. Ik vind het interessant om dat soort documentaires te zien. Het is nostalgie en het verrijkt je kijk op het leven van alledag.

Op een gegeven moment kwamen ook beelden voorbij van een fenomeen dat in die jaren zeer bekend was in België en Brabant: dansorgels! Deze grote orgels stonden in zalen, waar mensen zondagmiddag kwamen om te dansen, maar waar je ook kon eten onder het ‘genot’ van orgelmuziek. Toen ik de beelden zag herinnerde ik me weer dat ik vroeger als klein kind ook wel eens met mijn ouders (en andere familieleden) naar zo’n zaal ging waar zo’n dansorgel stond, en ik wist ook nog hoe die heette: dansorgel Napoleon in Rijsbergen.


Maar wat deden we daar? In m’n gedachten zie ik ons er niet zitten eten, en ik zie m’n vader en moeder er ook niet zwieren over de dansvloer. Maar voor m’n gevoel ben ik er toch echt vaker dan een keer geweest... Alleen om te kijken naar een orgel? Dat kan ik me toch ook niet voorstellen. M’n ouders kunnen het me vast vertellen, maar bij mijzelf zijn herinneringen uit mijn jonge jeugd niet erg scherp en betrouwbaar. Het is sowieso een wonder dat ik me nog dingen herinner uit de tijd van Napoleon.

donderdag 5 september 2019

Turen naar zee

Het is dat ze tegenwoordig voetbalwedstrijden en -talkshows uitzenden, anders zou ik nooit naar Veronica kijken. En ook de radiozender kan mij niet bekoren. Hoe anders was dat vroeger, toen de programma’s nog vanaf de Norderney op de Noordzee werden uitgezonden. De Top 40 met Lex Harding, de Jukebox van Stan Haag, Koffietijd met Tineke, Will wil wel... Ik was er, net als zo veel leeftijdgenoten, idolaat van.


Afgelopen zaterdag was het 45 jaar geleden dat de zeezender Veronica het zwijgen werd opgelegd. Ik herinner het me nog als de dag van gisteren (zie deze oude blog). Het leek mij een goede dag om eens richting kust te trekken. Niet om naar de zee te kijken, het zendschip te missen en te mijmeren over toen, maar om een bezoek te brengen aan het kleine Museum Rockart in Hoek van Holland. Daar is alweer jaren terug de complete studio van het Veronica-zendschip naartoe overgeplaatst, en het was er al die tijd nog niet van gekomen om er een kijkje te nemen.


Ik had al eens via internet rondgeneusd in het museumpje en ook daarom waren mijn verwachtingen niet hooggespannen. Maar toch, een piratenzender-fan als ik moest dit toch een keer gezien hebben. M’n verwachtingen bleken te kloppen. Het rondlopen in die kleine (best ‘herkenbare’) radiostudio was leuk en bijzonder. En de oude muziek en jingles die werden gedraaid zorgden voor het goede sfeertje. Maar daarnaast was er niet zo veel te beleven. Er hingen en stonden wat gouden platen van artiesten uit die tijd (Shocking Blue, Golden Earring, Cats, Long Tall Ernie & The Shakers) en er waren kledingstukken en gitaren tentoongesteld. Met andere woorden: ik stond toch vrij snel weer buiten.

En wat doe je in Hoek van Holland als de thermometer de dertig graden aantikt? Dan rij je toch even door naar het strand. En zo kwam het dat ik even later, met een Magnum in de hand en de broekspijpen opgestroopt, in de branding stond te turen naar zee...

Op de terugweg naar huis zette ik de autoradio toch maar ‘ns even op het Veronica uit 2019. Maar al gauw schakelde ik weer terug naar Radio 2. Tijden veranderen, en ik ook.

donderdag 29 augustus 2019

De onderstel-beurt

Voor we op vakantie gingen bracht ik onze sleurhut bij Klein Caravans in Nieuwerkerk aan den IJssel voor nieuwe bandjes en een onderstel-beurt (eigenlijk best een vreemd woord, realiseer ik me nu). De receptie-dame noteerde gegevens van mij en de caravan en zei dat ik ‘m ‘s avonds weer kon komen halen. Ik kreeg een kartonnetje met een nummer dat ik achter een raampje moest plaatsen en diende de caravan bij de werkplaats neer de zetten. Daarna moest ik nog even bij haar de sleutels afleveren. ‘Ah, dan kan ik meteen nog wat dingen aanschaffen in de kleine caravanshop ertegenover’, bedacht ik toen.

Maar nadat ik in de werkplaats de monteur had gesproken leek het me toch beter om die spulletjes bij het veel grotere Kampeercentrum Vervat in Rotterdam te kopen, dus reed ik vol gas daarheen. Twintig minuten later verscheen het telefoonnummer van Klein Caravans op m’n dashboard. Nadat ik opnam wees de uiterst vriendelijke receptie-dame me erop dat ik haar de caravansleutels nog niet had gegeven. En zo kon de monteur er niet in!

Ik dus weer terug... En aan het eind van de middag natuurlijk nóg een keer, om de caravan weer op te halen. Op dat moment zat de receptioniste er helemaal doorheen, zei ze me toen ze me m’n sleutels teruggaf. Het was een heel hectische dag geweest en ze keek ernaar uit om bij haar schoondochter frites te gaan eten. Ze maakte de rekening op en ik betaalde, waarna ze iets leek te zoeken. ‘Waar heb ik nou toch uw sleutels gelaten?’, hoorde ik haar zeggen. ‘Die hebt u me net al gegeven!’ antwoordde ik. We lachten erom. Het was me toch wat met die sleutels vandaag...!
Ze wenste mij een fijne vakantie, ik haar smakelijk (patat)eten en ik reed huiswaarts met achter m’n auto de caravan met verse bandjes en een up-to-date onderstel.


Die avond legden we alvast wat spulletjes in ons huisje op wielen, maar toen ik daar de volgende morgen verder mee wilde gaan kon ik met geen mogelijkheid de caravansleutels vinden. Ik besloot voorlopig het reservesetje te gebruiken, in de veronderstelling dat ik de ‘originele’ sleutelbos vast wel weer ergens zou vinden of tegenkomen. Nou niet dus! Er restte niets anders dan het laten maken van een kopie van de reservesleutels...

Even heb ik er nog aan gedacht om die sleutelbos met een piercing aan mezelf te bevestigen zodat ik ‘m nooit meer kan kwijtraken, maar ik kwam er zo gauw niet uit waar. Aan m’n oor misschien, als oorbel...? In ieder geval niet aan m’n onderstel.

donderdag 22 augustus 2019

Het paarden-perplex

In de omgeving van het dorpje Laag Soeren, waarbij ‘onze’ camping ligt, wemelt het van de paarden. Terwijl ik dit tik - zittend voor onze caravan - zie ik rechts van me paarden door een weiland slenteren en hoor ik met regelmaat het kenmerkende kattaklop-geluid van paarden met meisjes op de rug of een rijtuigje erachter.

Middenin het dorp staat een standbeeld van een paard dat op zijn rug over de grond rolt, wat betekent dat hij het naar zijn zin heeft. Het wil aangeven dat het dorp haar draai weer heeft gevonden na de narigheid die ook hier tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft plaatsgevonden.


Het heeft wel wat, al die paarden. Vooral wanneer ik ‘s morgens een wandelingetje maak en de dauw nog boven de velden hangt is het een mooi gezicht. Vanmorgen moest ik ineens denken aan toen ik tijdens een vakantie in Frankrijk als klein ventje, samen met mijn nog kleinere zusje, naast de omheining van een weiland stond. Er kwam een Franse mevrouw naar ons toe die een heel verhaal begon te vertellen. Nadat m’n zus en ik (die nog maar weinig of geen vreemde talen hadden gehoord) een poosje perplex stonden van zo veel onbegrijpelijks reageerde ik met ‘we staan naar het paard te kijken!’ (Misschien had ik uit al die wartaal het Franse woord ‘pardòn’, dat wel erg op ‘paarden’ lijkt, opgevangen?)


Afijn: Het voorval wordt zo af en toe door m’n ouders nog wel eens gememoreerd, zoals dat gaat met grappige gebeurtenissen rondom kleine kinderen. Niet voor niets ben ik deze blogpagina begonnen toen Bastiaan nog klein was. Wel is het sindsdien zo dat wanneer ik perplex sta, ik de neiging moet onderdrukken om ‘we staan naar het paard te kijken!’ te zeggen. Dit doet zich bijvoorbeeld voor als ik op tv bijvoorbeeld stukjes zie van Brexit-debatten in het Britse parlement, of bij een tweet van Trump.

Maar goed, ik dwaal af. Na vandaag zit de vakantie er weer op, en we hebben het hier erg naar onze zin gehad. Misschien had ik eigenlijk uit eerbied voor de paarden ook even op m’n rug op de grond moeten gaan liggen rollen...

woensdag 14 augustus 2019

De bejaardenbuggy

Een paar dagen terug namen we een kijkje in Landal-park Coldenhove bij Eerbeek, omdat ik daar twaalf jaar geleden met mijn schoonfamilie een kleine week doorbracht (zie mijn eerste stukjes op deze site) en we er deze zomer vlakbij kamperen. Op zo’n moment realiseer je je weer dat time flies. Ik herinnerde me alles nog goed en liep vrijwel blindelings naar de huisjes die we toen hadden gehuurd, maar naast me zag ik dat dat jochie van zeven van destijds inmiddels groter is dan ik en dat in de hondenbuggy die hij duwt een hoogbejaarde Moos zit die toen als puppy nog als een idioot achter iedere bal aanrende.


Het voordeel van zo’n hondenbuggy is overigens wel dat niemand moeilijk doet wanneer je ermee gebouwen inloopt waar honden niet zijn toegestaan, zoals eetgelegenheden, winkelcentra of supermarkten. Zo liepen we bijvoorbeeld eerder deze week met z’n drietjes in een grote Jumbo-supermarkt. Wilma liep met de winkelwagen, ik wandelde er achteraan met de buggy en Bastiaan liep overal en nergens. Wel had ik het gazen venstertje van de bejaardenbuggy dichtgeritst, zodat de hondenkop van Moos niet zo opviel en hij ook voor een lelijk wit kind met flinke flaporen kon worden aangezien. Achter Wilma aanlopend betrapte ik me erop dat het net zo voelde als toen Bastiaan nog in z’n buggy zat. Al viel me wel op dat Moos beduidend minder ‘aaah, mag ik...?’ vroeg wanneer we langs de rekken met snoep of boekjes liepen.



Ook dit keer weer was er geen winkelpersoneel dat me erop wees dat er geen honden in de winkel waren toegestaan. Nou was ik daar ook niet bevreesd voor. Maar Moos had ook zo maar een boete kunnen krijgen vanwege het recente burka-verbod...

donderdag 8 augustus 2019

Onzalige fabels

Pal naast de camping waar we deze zomervakantie verblijven ligt Nationaal Park Veluwezoom. Een heerlijk gebied om te wandelen, te joggen of te fietsen. En omdat het nogal heuvelachtig is, is een e-bike erg handig. Een paar dagen terug reserveerden Bastiaan en ik er twee bij de camping-receptie, omdat we een flinke tocht wilden maken. Vóór 5 uur ‘s middags moesten de fietsen weer ingeleverd worden.

Wát een uitkomst bleek die e-bike! Heerlijk zoefden we heuvel-op en heuvel-af, allerlei verschillende soorten landschap (bos, heide, zandverstuivingen) doorkruisend. Totdat we pannenkoekenhuis ‘De  Carolinahoeve’ dreigden te passeren en we daar dus gelukkig net op tijd stopten. Het terras van het pannenkoekenhuis bleek te liggen aan de rand van ‘De Onzalige Bossen’, en dat deed me denken aan het Enge Bos uit De Fabeltjeskrant, waar Bor de Wolf soms verbleef. In deze onzalige bossen verblijven tegenwoordig ook weer wolven, realiseerde ik me terwijl er twee ijscoupes op ons tafeltje werden gezet. De mensen aan een ander tafeltje wezen ineens naar de grasvlakte die grensde aan het terras. Wij keken en zagen in de verte aan de bosrand zand opstuiven bij een groot bruin beest.
Was dat...?
Vlak erna was het van ‘O jee... ga weg... kom we gaan!’, en vluchtten we naar binnen...


Nee, we werden niet aangevallen door een wolf; dat zandverstuivende bruine beest bleek zo’n slome oeros te zijn. Wel hadden we last van fanatieke zwart-geel-gestreepte beesten, die het hadden voorzien op ons ijs! Nadat we dus maar binnen in het praat... pannenkoekenhuis van het ijs hadden zitten smikkelen en smullen als Lowieke de Vos pakten we onze fietsen weer. De volgende stop was De Posbank (niet te verwarren met de Postbank) en na daar van het uitzicht te hebben genoten ‘vlogen’ we op onze e-bikes als Gerrit de postduif richting Velp, om daar een boodschapje te doen.

Toen ik daarna weer op m’n fiets stapte zag ik dat het kwart over 4 was. We hadden nog maar drie kwartier voordat de fietsen moesten zijn ingeleverd. Er zat niets anders op dan als Zoef de Haas de terugweg af te leggen. Iets over vijven kwamen we aan bij de receptie, en nadat we de fietsen hadden afgeleverd werd de deur meteen gesloten. Nèt op tijd!

Toen we ‘s avonds moe maar voldaan voor de voortent zaten hoorden we - diep in het bos - Meneer de Uil. Dat bracht ons op het idee om een uiltje gaan knáppen. Oogjes dicht en snaveltje toe.
Zalig!

donderdag 1 augustus 2019

Over kratten en een worstenbroodje

Nu het vakantie is werkt Bastiaan ook wat vaker bij de Plus-supermarkt, waar hij normaliter (bijna) alleen in het weekend uren maakt. En zo verdient hij een behoorlijk zakcentje extra. Toen ik zo oud was als hij draaide ik in de zomervakantie ook extra uren in de slijterij (‘Impodra’, aan de Dordtse Krommedijk) waar ik al een poosje in het weekend werkte. En de zomer ervoor werkte ik me een  slag in de rondte in een grote hal van waaruit de (toen alom bekende) SRV-wagens werden bevoorraad. Die hal is er al lang niet meer, maar moet in mijn herinnering ergens gestaan hebben waar nu de Dordtse wijk Stadspolders ligt; langs de provinciale weg richting het pontje naar Werkendam.

Het was hard werken daar. Ik kreeg per dag vele bestellijsten in m’n handen gedrukt en moest aan de hand daarvan tientallen rolcontainers volstouwen met allerlei levensmiddelen. Daarbij volgde iedereen dezelfde route, die begon bij het pad met kratten kratten bier en frisdrank. Daarna kwamen de pakken met conservenblikken en gaandeweg werd het steeds wat lichter materiaal dat vanuit de rekken in de containers moest worden geplaatst, om tenslotte te eindigen bij zaken als toiletpapier en keukenrollen.


Het vaste personeel maakte stevig misbruik van de vakantiehulpjes. Het kwam namelijk vaak voor dat een oudgediende mij, net wanneer ik klaar was met het kratten- en conservenblikkensjouwen en reikhalzend uitkeek naar (zegmaar) de categorie chips en eieren, opdroeg om hem de rest van mijn bestellijst te laten afhandelen en dat ik met een nieuwe lijst weer bij de kratten met drank mocht beginnen.

In de pauzes trok ik op met twee mede-vakantiewerkers, die het almaar hadden over een dikke Amerikaanse zanger die zichzelf had vernoemd naar een worstenbroodje. Ik had geen idee over wie het ging totdat ik meneer worstenbroodje en mevrouw hotdog via Hilversum 3 door de hal hoorde zingen, gillen en kreunen over een paradijs bij het dashboardlicht. The rest is history, zal ik maar zeggen.

Nou stel ik mezelf bij zo’n paradijs iets groters voor dan de gemiddelde personenauto, moet ik eerlijk zeggen. Zeker toen ik Meatloaf later op tv zag had mij zo’n SRV-wagen voor hem meer geschikt geleken om ‘ns lekker los te gaan tijdens het verslag van een honkbalwedstrijd.


donderdag 25 juli 2019

Gelukkige plekken

Een voordeel van de hoge temperaturen van de laatste dagen is dat ik ‘s morgens - voor ik na kantoor ga - al buiten m’n krantje kan lezen. Het klinkt raar, maar zoiets eenvoudigs kan me zomaar een geluk-gevoel geven. En da’s toch niks om me voor te schamen? Jaren terug zong een gezette Amsterdamse cafézoon al dat ‘een vers kopje theeeeeee’ hem gelukkig maakte. Tja, geluk is inderdaad een ongrijpbaar fenomeen. De afgelopen week stond in de krant een overzicht van de tien meestgenoemde plaatsen waar mensen naar toe gaan om zich gelukkig te voelen. ‘Wat een geluk dat ik ‘n stukje van de wereld ben’ neurie ik sindsdien regelmatig, zonder dat ik er erg in heb.

Ik denk dat plaatsen inderdaad bijdragen aan geluk. Elke week weer besteed ik vrij veel tijd aan het uitzoeken van een hardlooprondje dat me positieve energie geeft. Lekker door het groen, langs het water, langs molens, weilanden enzovoort. Die plekjes zijn er in overvloed, maar je moet ze weten te vinden. In de vrije jaren zeventig heeft de naam van het tv-programma ‘Ontdek je plekje’ me jarenlang op het verkeerde been gezet, voordat ik er achter kwam dat men ook daarbij aantrekkelijke Nederlandse plaatsjes aanraadde. 

Afgelopen zondag ben ik met m’n ouders gaan rijden langs de Rottemeren en stopten we voor een drankje bij brasserie De Blokhut aan de Zevenhuizerplas. Ook zo’n omgeving die je een goed gevoel geeft, al brandde op deze plek een paar jaar terug het restaurant van de schoonfamilie van de zoon van een andere gezette Amsterdamse zanger af (ja even nadenken, of opzoeken misschien...).
En dinsdagavond fietste ik met mijn neef René een mooie route door het gebied tussen Leiderdorp en Alphen aan de Rijn. Want dat is ook zo’n voordeel van dit weer, dat het ‘s avonds zo lekker lang aangenaam blijft buiten. Lekker een pilsje pakken op een terras aan het water in Woubrugge en daarna - terwijl het langzaam donker werd - met iets zwaardere benen de terugtocht aanvaarden.


De volgende morgen voelden m’n benen nóg zwaar. Ook omdat het alweer warm was besloot ik niet helemaal naar kantoor te fietsen, maar om een pontje naar de overkant te nemen. Zo’n vakantiegevoel aan het begin van een werkdag pikt dan alvast niemand meer van me af. En ik mag ook nog eens werken in een gebouw met uitzicht op de enige ‘stédelijke plek’ die voorkomt in het gelukkige plekken-overzicht uit de krant.

Wat een gelukkie!


donderdag 18 juli 2019

De oude keizer en de nieuwe koning

Stel: je hebt een boerenbedrijf en bij het graven van een kuil in je akker stuit je op iets hards. Je graaft de aarde er voorzichtig omheen weg en je ontdekt dat het het om een oud, levensgroot beeld van een krijger gaat. Hooglijk verbaasd graaf je verder en je vindt er nóg een... Uiteindelijk blijken er zo’n 8000 manshoge terracotta-beelden onder de grond te liggen. En te staan...

Het overkwam een boertje in China, nog maar 45 jaar geleden. Zijn stukje landbouwgrond lag - bleek nu - op een deel van het ooit kilometers-grote mausoleum van de eerste keizer van China. Een gigantisch terracottaleger, compleet met allerlei nog volledig intacte ijzeren wapens, heeft daar maar liefst 2200 jaar onopgemerkt gelegen.

Afgelopen zondag zijn we met z’n drietjes een kijkje gaan nemen bij dit wereldwonder. Nou ja, bij tientallen levensechte kopieën van het wonder. We hadden te weinig tijd om naar China af te reizen, dus gingen naar een tijdelijk museum in Alexandrium. Dat klinkt ook nog als ver weg, maar het is gewoon een winkelcentrum in Rotterdam. In Rotterdam-Oost, dat dan weer wel.


De tentoonstelling was het bezoek meer dan waard en gaf een goed beeld van hoe het origineel er uitziet. Niet alleen stonden er (naast Keizer Qin Shi Huangdi zelf) allerlei krijgers in verschillende rangen, ook complete wagens met paarden waren tentoongesteld. En er werd een film van de opgravingen en het museum in China getoond. Hoewel onze smaken over het algemeen best verschillen vonden we het alledrie zeer interessant.


Na het museumbezoek bleven we in oosterse sferen, want deden we wat boodschappen in de Amazing Oriëntal Supermarket. Maar na daar een poosje tussen allerlei oriëntale hapjes en drankjes te hebben rondgedoold waren we weer aan wat westers toe. Dus sloten we dag niet af in een restaurant dat was genoemd naar een Muur die ze ooit in China hebben gebouwd. Wijzelf hadden namelijk een paar dagen terug een ontdekking gedaan. Nee, wij waren geen oude Chinese keizer met soldaten op het spoor gekomen, maar waren gestuit op een nieuwe Amerikaanse Koning met Burgers.

donderdag 11 juli 2019

Het stalen ros

De Tour de France 2019 is nog maar een paar dagen oud en toch heb de naam van deze Nederlandse renner uit het begin van de jaren 70 al een paar keer voorbij horen komen op radio en tv. En bovendien stond hij afgelopen winter in de belangstelling omdat hij oud-bokser Rudi Lubbers hielp om in Nederland zijn leven weer een beetje op de rit te krijgen.

Ik heb het over Rini Wagtmans. Toen Mike Teunissen afgelopen zondag en maandag de eerste Nederlander sinds 30 jaar was in de gele trui, kwam Rini’s naam voor in het rijtje in de krant en op tv van de 17 landgenoten die ooit ‘in het geel’ hebben gereden. En hij werd genoemd als ploeggenoot van Eddy Merckx, die tijdens de Grand Depart in Bruxelles uitgebreid in de belangstelling stond omdat hij vijftig jaar terug z’n eerste Tour de France won.

Ik lees op dit moment het boek ‘Ongekend - Rini Wagtmans, van straatjongen tot ridder’ van Peter Ouwerkerk. Mijn belangstelling voor de man die destijds zo herkenbaar was aan de witte bles in zijn flinke krullenbol dateert uit een periode die ook in het boek wordt beschreven. In 1973 kreeg de toen pas 26-jarige Rini hartproblemen en moest hij zijn wielercarriëre noodgedwongen beëindigen. Hij had niet veel geld, maar mede dankzij steun van zijn wieler-collega’s en -concurrenten en een actie van zijn supportersclub kon hij een nieuwe stap zetten in zijn leven: het beginnen van een manege met een kleine twintig rijpaarden. Dié manege lag pal naast de camping waar wij in de jaren zeventig zomer-na-zomer tijdens onze weekenden verbleven: de camping naast Bosbad Hoeven.


Zonder dat mijn familie, vriendjes en ik wisten waarom die beroemde wielrenner een manege was begonnen kwamen we daar af en toe paardrijden. Grappig is dat hij het in het boek uitgebreid heeft over die tijd. ‘De manege heeft mijn leven gered’, zegt hij onder meer. ‘Ik heb zo veel plezier en genegenheid gekregen van die paarden, on-ge-kend’, citeert het boek hem. ‘En ook die kinderen maakten me zielsgelukkig’.
Natuurlijk waren wij maar een paar van de vele honderden kinderen, maar toch vond ik het bijzonder om te lezen. ‘Het was een soort therapie voor mij: eerst maar eens wat presteren, niks verdienen, iets opbouwen en dan pas denken aan iets concreets’, zegt hij tenslotte over die periode.

Nadat hij een paar jaar later was hersteld maakte hij weer een overstap van zijn manege naar de sport van het ‘stalen ros’ en werd hij zelfs nog bondscoach van de Nederlandse renners. Ook was hij een succesvol zakenman. Tegenwoordig is hij Honorair Consul van de republiek van Kazachstan en adviseur van de Kazachse wielerploeg. Maar het boek vermeldt niet of dat hem net zo gelukkig maakt als die manege waar ik destijds heb leren paardrijden. En voor de goede orde: ik heb niet leren fietsen van Ankie van Grunsven.

donderdag 4 juli 2019

Vrouwen kijken

Mijn vader en ik hebben sinds kort een nieuwe gemeenschappelijke hobby: vrouwen kijken! Vooral op deze lange zomeravonden gaan we er met enige regelmaat eens even goed voor zitten. Soms onderuitgezakt en daarna weer op het puntje van onze stoel, met een drankje en wat chippies binnen handbereik. En we delen complimenten uit, maar hebben vaak ook kritiekpunten...


Voordat we (als late vijftiger en vroege tachtiger) voor ‘dirty old men’ worden aangezien, zal ik het maar snel toelichten. Onze hobby heeft niets te maken met waar de Three Degrees destijds over zongen, want ik heb het natuurlijk over de Oranje leeuwinnen die - terwijl het meer dan thirty degrees is - tijdens het WK Voetbal in Frankrijk zo goed bezig zijn. Zelf sporten doe ik graag, maar ik kíjk ook graag naar bijvoorbeeld spannende voetbalwedstrijden of spectaculaire wielerkoersen. En spannend zijn de wedstrijden van de vrouwen zéker. Wat een doorzettingsvermogen hebben die meiden! Daar kunnen veel mannelijke collega’s nog wat van leren! En leek twee jaar terug het winnen van het EK in eigen land nog een toevalstreffer, nu ze het ook op het WK tot de finale weten te schoppen is het blijkbaar gewoon een kwaliteit!

Zondag gaan we wéér vrouwen kijken, al hou ik er rekening mee dat we tegen het grote Amerika zo maar ongenadig op ons sodemieter kunnen krijgen. Maar mocht dat het geval zijn, dan schakel ik snel over naar de Tour de France. Want het zou zo maar zo kunnen zijn dat op de dag dat de vrouwen in oranje shirts een zware teleurstelling moeten slikken, er in datzelfde Frankrijk een Hollander in een gele trui fietst, omdat hij de dag ervoor de eerste tour-etappe heeft gewonnen.

Heerlijk, die sportzomers!

donderdag 27 juni 2019

Porties frites

‘Die neem ik mee voor onderweg!’, zei ik tegen de serveerster nadat ik een grote bitterbal van haar zilverkleurige dienblad pakte, waarmee ze rondliep op het terras van ‘Posse’. Binnen had ik net de afscheidsreceptie van mijn directeur bijgewoond en had ik al een paar van die krokante ronde jongens naar binnen gewerkt, samen met een paar ijskoude Hoegaarden Radlers. Maar nu was het, op deze snikhete middag, tijd om naar huis te gaan. Vanavond stond er immers - ondanks de hoge temperaturen - ‘volleybal’ op de agenda, en het was inmiddels al later dan mijn bedoeling was.
Ik stopte de lekkernij in m’n mond, verliet Katendrecht via de voetgangersbrug met die geweldige bijnaam ‘De Hoerenloper’ en wandelde naar kantoor. Daar stonden (binnen) m’n tas en (buiten) m’n fiets. M’n smartwatch trilde en er verscheen een berichtje van Wilma. Ze wist dat ik later thuis zou zijn en had met deze hitte geen zin om boven warme pannen te hangen. ‘We eten sla en Bas haalt patat bij Verhage. Moet hij meteen voor jou meenemen of neem je zelf mee?’ luidde het bericht.

Ik voelde er weinig voor om me in het zweet te fietsen om zo geen koude frites op m’n bord te krijgen, dus antwoordde dat ze niet op mij hoefden te wachten en dat ik zelf wel wat haalde. Onderweg naar huis kom ik in Kralingseveer langs snackbar De Zebra, en daar stapte ik nu af. Eigenlijk komen we vrijwel nooit meer bij zo’n ‘ouderwetse’ snackbar, dus ik vond het op een of andere manier bijna bijzonder. M’n frites ‘om mee te nemen’ werden in een zakje gedaan waarin (ook zo ouderwets) met een plastic vorkje - tjak, tjak, tjak, tjak - gaatjes werden geprikt, zodat ze niet slap werden.

Toen ik thuis kwam deed Bastiaan de deur open en zei hij iets als ‘o, heb je toch zelf gehaald?’ Hij was ook net thuis en had in plaats van twee porties twee gezinsporties (dus voor acht personen) meegekregen en betaald. Wel had hij het vrij veel en erg duur gevonden, lichtte hij nog toe. Ik keek op m’n smartwatch en zag nu pas dat hij me net een berichtje had gestuurd met de melding dat we thuis al een overschot aan frites hadden.


Ach, we moesten erom lachen maar zaten nu wel met (acht plus een is) negen porties frites voor z’n drietjes. Nadat we even later hadden gegeten vonden we het zonde om de zes overgebleven porties in de afvalbak te gooien. ‘Ik kijk wel of ik er morgenavond wat mee kan!’, besloot Wilma. En dat lukte: de dag erna aten we een smakelijke soort roerbak met frites, groenten en vlees.

Wat er daarna nog aan frites over bleef hebben we toch maar weggegooid. Al heb ik nog even overwogen om ‘s avonds de speculaasjes die ik in m’n koffie doop te vervangen door frietjes. En hoe zouden ze ‘s morgens smaken in m’n muesli?

donderdag 20 juni 2019

Andere tijden

Sinds jaar en dag is Andere Tijden een van mijn favoriete tv-programma’s. Ik vind het boeiend en leerzaam om gebeurtenissen uit het verleden overzichtelijk (en vaak in een bredere context) gepresenteerd te krijgen. Vaak gaat het over dingen die ik ooit tijdens geschiedenislessen, in kranten of bijvoorbeeld bij kwisvragen voorbij heb horen of zien komen, maar waarvan ik het grotere verhaal niet (goed) kende. Maar soms zijn het gewoon de oude beelden die me doen beseffen dat tijden almaar veranderen, zoals Bob Dylan ooit zong.
Kort geleden zag ik een herhaling van een aflevering die ging over vergeten beroepen. Er waren beelden van onder meer de klepperman. Dit was een man die ‘s nachts waakte en met een soort houten ratel herrie maakte (door te 'klapperen') en riep hoe laat het was (is daar misschien de gewoonte ontstaan om ‘s nachts bij herrie op straat iets te roepen als ‘weet je wel hoe laat het is, idioot!?). Ook toonde de uitzending bijvoorbeeld de porder (die mensen wekte door met zijn stok tegen de deur of het slaapkamerraam te tikken) en de tonnenman (die de poepdozen ophaalde en leegde).

Dit zijn natuurlijk beroepen uit ver vervlogen (andere) tijden, maar toen even later ook een lorrenboer in beeld verscheen kwamen bij mij ook persoonlijke herinneringen naar boven. Het waren nota bene beelden uit Dordrecht; mijn geboorteplaats... In de jaren zestig liep in onze buurt nog een lorrenboer op straat. ‘uuLorrûûh, uuLorrûûh, uuLorrûûh’ klonk het dan. In m’n geheugen zag hij eruit zoals een lorrenboer eruit hóórt te zien. Een wat verweerd gezicht, beetje kromme rug, een donkerbuin jasje en een pet op z’n kop. Soms was hij met z’n kar maar vaak liep hij ook met een grote juttezak op z’n rug. Het was de tijd dat ook de melkboer nog met z’n ‘ijzeren hond’ langs de deuren reed en ter plaatse flessen voltapte. En in die jaren kwam ook de kolenboer langs om het kolenhok in onze kelder (onderhuis) vol te storten.


Tja, dat waren andere tijden. Kolenkachels zijn sowieso niet meer van deze tijd. Zelfs de kolencentrales gaan over een poosje dicht omdat ze niet goed zijn voor het milieu. Maar die lorrenboer was zijn tijd eigenlijk vooruit. Hij had nog nooit van zaken als recycelen en circulaire economie gehoord, maar was al met milieu en hergebruik bezig ver voor de groene politieke partijen, actiegroepen en mensen die dat vandaag de dag doen. Hij wás geen geitenwollen sok, maar gaf ze (samen met allerlei andere kledingstukken) wél een tweede leven.

donderdag 13 juni 2019

Paal

Nu het vakantie-seizoen dichterbij komt rijst bij veel gezinnen weer de vraag ‘wat doen we met de hond?’ Onze hond gaat de laatste jaren met ons mee, vooral ook omdat we anderen niet met het hoogbejaarde beestje willen opzadelen (wat een raar woord eigenlijk, waar komt dat zadel vandaan?).  Eerder sjouwde we hem mee naar alle uithoeken van Frankrijk, maar soms ook logeerde hij bij m’n schoonfamilie (tot volle tevredenheid) of bij een ouder buren-echtpaar.

We hebben hem nooit naar een asiel gebracht en aan een ander maatregel die sommige ‘mensen’ toepassen - in een bos aan een boom binden - hebben we eigenlijk nooit zo gedacht.
Tja, daar kan je je toch niks bij voorstellen!? Hoewel: ik heb de laatste tijd de gewoonte om onze Moos zo af en toe aan een paal vast te binden. Aan het paaltje met het bord met de vertrektijden van de bus, om precies te zijn.


Ik combineer het uitlaatrondje namelijk regelmatig met het in de container of glasbak gooien van afval of glas. En Moos heeft het niet zo op afval en glas. Onze jackrussel is nou eenmaal geen vuilnisbakkenras, heeft het wat hoog in z’n bol en blijft - terwijl ik naar het ‘vuilnis-eilandje’ loop - liever snuffelen aan het gras of een drol (dat rijmt).

Ongewild maak ik het zo voor een beginnend buschauffeur wel ingewikkeld. Want die heeft geleerd dat hij niet bij een halte hoeft te stoppen als er in de bus niemand op het ‘stop-knopje’ heeft gedrukt én er bovendien geen hond bij de halte staat. Maar wat nou als er wél een hond staat?

donderdag 6 juni 2019

Die dag

Die dag is alweer lang geleden. Na lang puzzelen en overleggen was de keuze op Normandië gevallen. Kaarten werden bekeken en het weer werd vooraf uitgebreid bestudeerd. En toen duidelijk was dat de locatie in orde was en er aardig weer werd verwacht kwam de tijd waarop de volgepakte rijdende spullen en het drijvend materiaal in orde moesten worden gemaakt en werd aan de tocht naar de Franse kust begonnen. Een Tomtom of soortgelijk navigatie-instrument bestond nog niet, maar op de landkaarten waren grote cirkels getrokken en pijlen gezet in het gebied rondom Arromanches.

Ik kende de regio namelijk nog niet, maar had er veel over gehoord. Dus stond op een gegeven moment de volgepakte auto met een afgeladen caravan voor onze deur en waren we de opblaasbare zwem- en strandspullen van de pas tweejarige Bastiaan niet vergeten. Niet alleen waren er in Normandië mooie luxe kasteelcampings met een zwem- en kikkerbadje, maar ook leek me heel interessant om er een bezoek te brengen aan de plaatsen waar de geallieerden precies 75 jaar geleden een start maakten met het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog. En een kijkje te nemen bij de verschillende musea die gaan over de periode rondom D-day. Na die dagen daar was ik zwaar onder de indruk en sinds die tijd heb ik heel wat boeken, artikelen, films en documentaires over de heroïsche en dramatische gebeurtenissen die daar hebben plaatsgevonden gelezen en bekeken.


Vandaag worden die gebeurtenissen uitgebreid herdacht, in het bijzijn van vele wereldleiders. Dat is mooi.

Het zou helemaal mooi zijn als die herdenking bij hen het besef brengt dat de beslissingen die destijds zijn genomen van meer moed en leiderschap getuigen dan het sturen van een kwaaie tweet en het zaaien van tweespalt.
Want we mogen de Engelsen, Canadezen en Amerikanen uit de jaren veertig dankbaar zijn voor de offers die ze brachten op D-day. En over Amerikanen gesproken: hoe zou men over 75 jaar terugkijken op de T-years?

donderdag 30 mei 2019

Goedheid

Dat het gemiddelde kantoor van vandaag de dag niet te vergelijken is met dat met van pakweg dertig jaar geleden is voor iedereen duidelijk. Sinds bijvoorbeeld de pc, tablet en smartphone hun intrede hebben gedaan is niet alleen de manier van werken drastisch veranderd, maar ziet de werkomgeving er ook heel anders uit dan toen. Bureau’s met stapels papier (waarvan de eigenaar dan beweerde dat hij donders goed wist in welke stapel welke stukken lagen) behoren tot het verleden, want vandaag de dag wordt vrijwel alles digitaal bewaard. Wat overigens niet per definitie betekent dat stukken nu eerder gevonden worden...

Ook is - vooral sinds het fenomeen ‘flexibel werken’ - de werkomgeving veranderd. Omdat mensen geen vaste werkplekken meer hebben zijn er bijvoorbeeld nergens meer fotolijstjes met partners, kinderen of kleinkinderen op bureau’s te vinden. Dat maakt zo’n werkplek wat onpersoonlijker, maar aan de andere kant wordt er op kantoor veel aan gedaan om juist een meer huiselijke sfeer te creëren.
Zo hebben wij op onze afdeling regelmatig bijeenkomsten in ‘De Huiskamer’ (waar een forse huiskamertafel staat en een groot tv-scherm aan de muur hangt), staan de koffiemachines in een heuse ‘Keuken’ (met vaatwasser, koelkast en kasten vol servies) en heeft een knusse vergaderhoek al snel de koosnaam ‘De Caravan’ gekregen (overigens ook omdat de kussens op de banken dezelfde beroerde kwaliteit hebben als die van een goedkope huurcaravan).
Wat het ook huiselijk maakt is dat er in de keuken een fruitmand en een schaal met broodjes staat (waar tegen betaling gebruik van kan worden gemaakt) én dat er met enige regelmaat koekjes, cakejes en andere lekkernijen worden neergelegd voor wie er trek in heeft.

Omdat ook ik mijn zwakheden heb maak ik weleens gebruik van deze gratis service. Dus toen ik deze week mijn bekertje warm water in de keuken neerzette zag ik naast het bakje met theezakjes een doosje staan waarin ik verwachtte snoepjes aan te treffen. Maar toen ik het opende bleek het vol te zitten met opgerolde papiertjes én een pincet. Het was de bedoeling dat men met het pincet een willekeurig rolletje papier pakte om daarna de daarop geschreven tekst ter harte te nemen. Eigenlijk net zoals met de welbekende ’fortune cookies’.

Voorzichtig pakje ik een papierrolletje tussen de anderen vandaan en las ik ‘Ga niet uit van iemands aangeboren goedheid, want misschien heeft hij die wel niet’.
Tja, wat moest ik daar nou mee. Ik stopte het rolletje terug, pakte mijn thee en liep naar mijn werkplek. Nét voor ik de keuken verliet zag ik een bordje staan met nog één choco-sprits erop. Ik beweer niet dat ik die normaliter had laten liggen, maar nu twijfelde ik in ieder geval geen moment. Want gemakshalve ga ik er maar van uit dat anderen niet op de hoogte zijn van mijn aangeboren goedheid...



donderdag 23 mei 2019

De open deur

We hadden geen zin gehad om vooraf een kaartje te kopen. En die zouden trouwens best duur zijn geweest. Maar toen het optreden op het punt van beginnen stond was het toch bij ons gaan kriebelen. Want we wilden toch wel iets van de hysterie meekrijgen. En gelukkig hadden we een deur gevonden ie een klein stukje open stond. We tuurden naar binnen en zagen wat nog maar kort geleden door vele miljoenen tv-kijkers was aanschouwd. En jury's uit verschillende hoeken van Europa hadden ‘douze points’ gegeven. Een eindje van ons vandaan stond op het podium: de winnaar van het Eurovisie Songfestival!

Voor de goede orde: ik heb het over 1975, de locatie was de Bosbadhal naast de Brabantse camping Hoeven en het liedje dat we dankzij de open deur hoorden heette ‘Dinge-dong’. Ik was veertien en mocht sinds een paar jaar het songfestival uitkijken tot en met de puntentelling (onder het motto ‘nog even op, totdat vader zei vooruit naar bed’). Twee jaar ervoor had ik Cliff Richard nét niet zien winnen (met ‘Power to all our friends’) en vorig jaar was ik dankzij onze zwartwit-tv getuige geweest van de doorbraak van Abba.

Wat is dat een tijd geleden! En toch weet ik me nog veel te herinneren. Zonder nu Wikipedia te raadplegen weet ik nog dat Will Luikinga en Eddy Ouwens het liedje hadden geschreven. Luikinga was een half jaar ervoor gestopt als diskjockey op radiopiraat Veronica en Ouwens zou twee jaar later zélf ‘I remember Elvis Presley’ zingen. ‘Arcade’  was toen - net als K-tel - nog een platenmaatschappij die verzamel-elpees uitbracht. En het zal net in die periode zijn geweest dat m’n ouders m’n zus en mij vertelden dat we in het najaar een broertje (of zusje) zouden krijgen...

Sindsdien heeft Nederland enkele aardige pogingen gedaan om nogmaals te winnen (Anouk, Common Limits), maar is het een open deur als ik zeg dat we - in mijn ogen - vooral veel verschrikkelijks ten tonele hebben gebracht? Tót afgelopen vrijdag. Net als velen had ik alle vertrouwen op een goede afloop en we zijn er maar weer eens ouderwets goed (en lang) voor gaan zitten, met een drankje en bittergarnituur op tafel. En na een spannende puntentelling was het inderdaad zo ver! Duncan Laurence won!

Toch ga ik niet - zoals 44 jaar terug bij ‘dinge-dong’ dus wel het geval was - door de kier van een deur kijken als ik almaar ‘Aaah-aaah’ hoor. Want het zou de songfestivalwinnaar kunnen zijn, maar voor het zelfde geld ben ik getuige van heel iets anders...