donderdag 26 december 2019

Medemens

Het was half november en ik liep met m’n collega het Rotterdamse stadhuis in. We hadden een overleg met onze wethouder. Ik ken er de weg als m’n broekzak, maar hij wist niet waar we moesten zijn. ‘Maar hèm ken ik wel’, zei hij toen we de monumentale trappen in de grote hal opliepen. Ik draaide me om en keek naar wie hij wees. Een man met een hoed op zijn gelakte haar, strak in het pak en met een zonnebril op. Daar stond Jules Deelder, te wachten in de hal tot hij zou worden opgehaald.
‘Hij woont bij mij in de buurt’, zei m’n collega. ‘Volgens mij wordt hij over een paar dagen vijfenzeventig’, reageerde ik, omdat ik dat in de krant had gelezen. We concludeerden dat de náchtburgemeester van Rotterdam daarom waarschijnlijk een afspraak met zijn dág-collega zou hebben. Wat me opviel dat de flamboyante dichter zo klein en tenger was.

We liepen verder en inderdaad zag ik een paar dagen erna een uitgebreid verslag van een gesprek tussen Aboutaleb en Jules in het AD. Nu, in deze laatste dagen van het jaar, staat Jules zelf niet in diezelfde hal van het stadhuis, maar staat zijn foto er op een tafeltje, naast het condoleanceregister.

Zoiets doet je in deze tijd van terug- en vooruitblikken weer beseffen hoe vergankelijk alles is en hoe belangrijk het is dat we er samen wat van proberen te maken op deze planeet. De nachtburgemeester mag er dan niet meer zijn, maar dag én nacht staan er spreuken van hem op verschillende gevels in Rotterdam. ‘De omgeving van de mens is de medemens’ is wel een van de meest rake spreuken.
Pas dus goed op elkaar in 2020! Alvast alle goeds toegewenst!

donderdag 19 december 2019

De gehaaste grootgrutter

Vorige week had ik het woord ‘druk’ boven m’n stukje gezet. En toen ik net aan het schrijven van dít tekstje begon was dat weer het woord dat het eerste in me opkwam. Niet om nogmaals te klagen dat ik het zo druk heb hoor, maar dinsdag stapte ik bij een kantoorgebouw aan de Rotterdamse Delftsestraat naar buiten en hoorde ik een automotor gieren.

Ik keek op en zag een bezorgwagen van Albert Heijn midden in een voor de tram aangelegde groenstrook. En hij zat muurvast met een van z’n voorwielen. De chauffeur zat enigszins in paniek almaar z’n gaspedaal in te drukken, wat tot gevolg had dat z’n wagen een steeds diepere kuil groef in het gras. Ondertussen kon er van twee kanten geen tram meer langs, wat leidde tot twee lange files op de rails.

Ik ben geen ‘ramp’toerist, maar heb toch even vanaf een afstand staan kijken en vroeg me vooral af waarom de chauffeur van de grootste supermarkt eigenlijk had besloten om op deze plek de groenstrook over te steken... Veelzeggend was wel dat de tekst op de zijkant van de AH-wagen begon met de woorden ‘druk, druk, druk’. Was de bestuurder inderdaad zo gehaast en opgefokt dat hij niet een paar meter verder kon rijden, waar een keurige stenen weg ligt die het groen doorkruist?

Laat het een wijze les zijn voor die gehaaste grootgrutter met ‘druk, druk, druk’ op z’n auto. Neem een voorbeeld aan de Kerstman. Die bezorgt in deze tijd nog véél meer pakketjes dan alle supermarkten bij elkaar en die roept niet voor niets ‘ho, ho, ho’!


zaterdag 14 december 2019

Druk

Stel: je hebt je twaalf-en-een-half jaar geleden voorgenomen elke donderdag (waarom eigenlijk donderdag?) een stukje te schrijven op je blog. Niet over gewichtige zaken en wereldproblemen, maar over alledaagse dingen, en over anekdotes van vroeger. Gewoon omdat je het nou eenmaal leuk vindt om te schrijven, meer niet.
Maar schrijven is niet alleen je hobby. Ook op kantoor zitten mensen te wachten op de dingen die je aan het pap beeldscherm toevertrouwt. Een wethouder die wil worden geadviseerd over de veiligheid in de haven, of een directeur die moet weten welke ambities we hebben om de geluidoverlast in de stad te verminderen. En is de bodem nou echt zo vervuild dat dit gezondheidsproblemen veroorzaakt? Dit zijn zo maar wat voorbeelden. En gelukkig hoef ik niet zelf al deze kennis tot in detail te hebben, maar van mij (en mijn collega’s) wordt wel verwacht dat ik het materiaal dat de inhoudelijk-deskundigen aanleveren verwerk tot een begrijpelijk stuk, voorzien van een advies. Leuk werk hoor, maar de laatste tijd is het structureel veel te druk.

Over druk gesproken: er is ook leuk nieuws. Deze week wordt ‘Het Boek Ma(e)rtens’ gedrukt, een meer dan 200 bladzijden tellend boek over de geschiedenis van de voorouders van mijn moeder’s moeder. Een boek dat deze hobby-schrijver heeft geschreven in nauw overleg met zijn achterneef Rob Martens, die onnoemelijk veel research heeft gedaan.
We zijn trots op het resultaat, maar al dat geschrijf in werk- en privé-tijd leidde ertoe dat ik afgelopen donderdag voor het eerst verstek liet gaan op deze blog. En dat realiseerde ik me pas toen ik mezelf donderdagavond ouderwets in het zweet stond te dansen op ondermeer ‘Paradise by the dashboardlight’ en ‘Freed from desire’, tijdens het kerstfeest van m’n werk in Dudok in het Park.
Lekker hoor... even de druk van de ketel!

donderdag 5 december 2019

Ouwe Sint

Zoals ik al eerder op deze blog heb aangegeven ben ik bezig met het schrijven van een boek over de voorouders van mijn oma, Clementien Martens. Ik doe dat samen met mijn achterneef Rob, die al vele jaren bezig is met een stamboomonderzoek. Omdat we in het boek ook veel foto’s van vroeger opnemen stuitte ik laatst op een foto met Sint en Piet bij mijn opa en oma voor de deur. De foto ‘haalt het boek niet’ maar het leek me leuk om ‘m vandaag (zo ongeveer 65 jaar later) te plaatsen op deze blog. Ik zie m’n opa en oma in de deuropening staan en m’n moeder met haar zussen op de stoep van de Marcellus Schampersstraat.
Maar wat vooral opvalt is dat de tijden zijn veranderd. Zwart kon toen nog, maar zou tegenwoordig niet meer worden geaccepteerd. Want Amerigo hoort toch wit te zijn...! Of is misschien een roetveegpaard de beste oplossing?

Vandaag heb ik de Sint hier niet door de straat zien rijden, maar hij is wel geweest. Nadat ik vanavond was thuisgekomen en even naar boven was geweest om me om te kleden stonden er drie schoenen voor de achterdeur, met daarin ‘wat lekkers’. Een schoen van Wilma, een schoen van Bastiaan en...
nóg een schoen van Bastiaan.

Wij hadden we onze schoenen niet gezet, dus had de Sint zelf maar drie schoenen uit de hal gehaald. Hartstikke lief, en logisch dat hij in de gauwigheid niet precies wist van wie die grote schoenen precies zijn. En die man wordt er nou eenmaal niet jonger op! Ook op kantoor kreeg ik wat lekkers, dat leuk was ingepakt. Maar daarbij werd me wel duidelijk dat ook de zak van Sinterklaas niet meer is wat hij ooit geweest is...