donderdag 31 december 2020

Gewoon normaal

In m'n laatste blog van vorig jaar had ik het over de net overleden Jules Deelder en noemde ik de op een Rotterdamse gevel geplaatste tekst 'De omgeving van de mens is de medemens'  een van zijn meest rake spreuken. Vervolgens eindigde ik met de opmerking dat we in 2020 goed op elkaar moesten passen. Toen ik dat schreef wist ik natuurlijk niet dat we in dit idiote jaar de medemens vooral zo weinig mogelijk in onze omgeving mochten laten komen, juist omdát we goed op elkaar moesten passen... Het kan raar lopen! 

Ook nu weer weten we natuurlijk niet wat het komende jaar ons gaat brengen. Maar toch hopen we er weer het beste van. 

Vooralsnog gaan we ervan uit dat het vaccineren ons gaat helpen om er een 'normaler' en 'gewoner' jaar van te maken dan het jaar dat we nu achter de rug hebben. Met een flinke portie geluk gaan we weer een beetje terug naar het oude normaal. Dan kunnen we weer 'gewoner' op vakantie, juichen tijdens het EK voetbal en de Olympische Spelen en vieren we de feestdagen weer net als vroeger. Om dat nostalgiegevoel nog wat extra kracht bij te zetten hierbij een foto van op de dag af 55 jaar geleden, uit de tijd dat 'geluk nog heel gewoon was'.

Ik wens iedereen een normaal - dus goed en vooral gezond - 2021 toe, met veel medemensen in de nabijheid! Mijn nieuwe normaal is trouwens dat ik niet meer elke week, maar eens in de twee weken op deze blogpagina een stukje schrijf.

En nou gauw opgehoepeld 2020; we zullen je nooit vergeten...

donderdag 24 december 2020

Kerst(puzzel)stukjes

Ieder jaar maak ik een kerststukje. Niet eentje met hulst en kaarsjes voor op tafel, maar ik schrijf er eentje op deze blog-pagina. Tja, het is nou eenmaal 'the most wonderful time of the year'. Al is het nu vooral 'the most bizar year of our time!' Alles is anders dit jaar en ook deze kerst is met geen enkele kerst die we hebben meegemaakt te vergelijken. 

Al realiseer ik me dat ik niet mag mopperen, want bij mij en m'n familie is eigenlijk alleen sprake van ongemak, omdat we minder sociaal kunnen zijn dan we zouden willen. Kerst zelf vieren we dit jaar met ons gezin, het kerst'feest' van m'n werk was dit jaar digitaal en ook Bastiaan had in plaats van een feest een 'virtueel kerstdiner' met mensen van het bedrijf waar hij stage loopt. Maar die kleinigheden zijn vanzelfsprekend onvergelijkbaar met wat mensen moeten doorstaan die lijden vanwege lichamelijke of financiële problemen.

Over een poosje hopen we deze corona-bladzijde om te slaan, wanneer het vaccin op grote schaal beschikbaar is. Want we zijn er klaar mee! Maar het aanpakken van de crisis is nou eenmaal een marathon of een puzzel (of...?), zoals in mijn favoriete tv-programma 'Even tot Hier' onlangs op hilarische wijze werd uitgelegd.

Over puzzels gesproken: sinds een kleine twee weken ligt onze huiskamertafel bezaaid met puzzelstukjes. We hebben de legpuzzels van Jan van Haasteren - die al jaren in achter de kastdeurtjes op zolder lagen - herontdekt. Je weet wel: die grappige tekeningen waarop vanalles gebeurt, en waar je altijd een Sinterklaas en een haaievin aantreft. Omdat we nu (heel toepasselijk) bezig zijn met de puzzel die 'Kerstmis' heet, ligt de tafel vol met kerstpuzzelstukjes. De tekening erop is een uitvergroting van de ‘gezellige’ (maar soms ook loei-irritante) drukte die er altijd rond de feestdagen is. Alle huizen zijn feestelijk verlicht en op een besneeuwd kruispunt is volop bedrijvigheid. Zo zijn er bijvoorbeeld kerstboomverkopers, zien we de kerstman met zijn rendieren Sinterklaas wegjagen en zijn mensen aan het shoppen en aan het snacken. Ook de politie is met twee auto's en een motor ruim vertegenwoordigd. Maar die hebben het niet druk, al hanteren de mensen op de chaos-tekening nou niet echt de anderhalve meter-regel!

donderdag 17 december 2020

Intelligent of hard

Tja, en toen zaten we met z'n allen in een lockdown waar we deze keer het woord 'intelligente' niet mogen voorplakken, terwijl dat in maart wél mocht. Is dit dan een oerstomme lockdown? Nee hoor, dat voorvoegsel past beter bij de gekkies die de coronacrisis niet serieus nemen. Déze lockdown noemen ze hard, en zo voelt het voor veel mensen ook. 

De horeca, scholen en veel winkels dicht, thuiswerken, de feestdagen doorbrengen in (een hele) kleine kring, geen theater, niet samen sporten... We moeten er allemaal even doorheen om uiteindelijk van 2021 weer een fijner jaar te maken!

Want wanneer het straks weer kan zetten we met z'n allen de bloemetjes buiten. Door ons suf te shoppen en uit eten te gaan helpen we de detailhandel en de horeca er weer bovenop. En daarnaast bezoeken we weer musea en wonen we concerten bij. Alle vrije dagen die we dit jaar over hebben omdat we nu tóch niet op reis kunnen gebruiken we volgend jaar om de lockdown te compenseren.

Ikzelf pak dan ook het sporten weer op. Niet alleen hardlopen, maar samen met anderen volleyballen of squashen! Laatst realiseerde ik me dat de generaties vóór mij over het algemeen veel minder aan sport deden toen zij mijn leeftijd hadden. Dat waren natuurlijk ook andere tijden; dat begrijp ik. Maar toch... 

Totdat ik me ineens die foto herinnerde van mijn beide opa's en oma's rondom een tafeltennistafel! Een uniek moment dat vrijwel zeker met een camera met een korte sluitertijd moet zijn vastgelegd!

Ikzelf kijk vanaf de zijkant toe hoe een generatie sport die al volwassen was toen tijdens de Tweede Wereldoorlog de avondklok al wel bestond, maar de gemiddelde Nederlander het woord 'lockdown' nog niet kende.

donderdag 10 december 2020

Van haken tot rocken

Wilma is de creatieveling in ons huis en ze haakt al jaren dekentjes, kussentjes, mutsen en knuffels voor het goede doel. Tot een paar jaar terug brachten we met enige regelmaat dozen vol kleurige en kunstige 'haaksels' naar een kennis van haar in het Zeeuwse Westkapelle. Die verzamelde het huisvlijt van tientallen haaksters en breisters en gaf dat aan een dorpsgenoot die alles een paar keer per jaar met een grote vrachtwagen naar kindertehuizen en andere instellingen in Oost-Europa bracht.

Elke keer weer was de rit naar Zeeland lang maar leuk en knoopten we er een bezoekje aan Middelburg, Vlissingen of Goes aan vast. En in Westkapelle werden we gastvrij ontvangen, met een echte Zeeuwse bolus bij de koffie. De man des huizes had als hobby het zelf maken van een levensgroot en werkend draaiorgel en zijn vrouw zat gezellig op haar praatstoel.

Vaak ging het over haar haakhobby en was Wilma een goede gesprekspartner. Voor Bastiaan en mij was dat een mooie gelegenheid om Moos uit te laten in het dorp en langs de kustlijn. Maar de haakstukjes-verzamelaarster vertelde ook een keer over een buurvrouw die een zoon had die zo leuk aan de weg timmerde als zanger. Hij had al aardig wat succes in Zeeland en kwam inmiddels regelmatig op tv. En hij zag er dan wel uit als een echte rocker, het was een goeierd die gek was op z'n moeder. Háár voornaam gebruikte hij zelfs als achternaam!

Uit een krantenartikel van een tijdje terug maakte ik op dat buurvrouw Vera van Wilma's haakkennis inmiddels is overleden. Een jaar of twee terug heeft haar zoon een liedje over haar geschreven. En daarin zingt hij over de magnolia in zijn tuin, die ieder jaar op z'n moeders geboortedag zo mooi in bloei staat.

Wanneer straks na kerst de Top 2000 wordt uitgezonden is het lang wachten tot zijn liedje pas vlak voor de jaarwisseling te horen is, nog ná Bohemian Rhapsody. En ik denk dat de oliebol waarvan ik op dat moment een hap neem naar een Zeeuwse bolus smaakt...

donderdag 3 december 2020

Haags

Toen het een paar weken terug in de pers ging over het vuurwerkverbod dook voormalig ADO Den Haag-voetballer Michel Adam een paar keer op in tv-programma's als Beau en Lubach op Zondag. Hij is tegenwoordig verkoper van vuurwerk en vertegenwoordigde die branche. Als tiener kende ik de familie Adam goed. In de zomer trok ik veel met Michel en z’n twee broers op, omdat we jarenlang in de weekends op dezelfde camping stonden. Hij was zes jaar jonger dan ik, maar kon toen al geweldig goed voetballen.

Al eerder schreef ik in een blog dat zijn familie zo gastvrij was en dat dat bloemrijke Haagse taaltje voor mij een verademing was in vergelijking met het ‘gewone’, saaie woordgebruik dat ik doorgaans om me heen hoorde. Michels vader dreigde met een ‘penantie’ (penalty) als hij ongehoorzaam was, een jongen noemden ze een ‘gowzàh’ en als ze met iemand een onenigheid hadden was dat een ‘tering-lèjâh’. 

En daar waar ik gewend was om het woord ‘stoppen’ te gebruiken introduceerden Michel en zijn familie ‘kappù nâh!’, al ver voor stripfiguur Haagse Harry was bedacht. Misschien zou het een idee zijn om Michel een rol te geven bij het wijzen op de verplichting om mondkapjes op te doen in publieke binnenruimtes: Nâh mondkappù op! 

Of zouden ze in Den Haag daar een ander woord voor bedacht hebben? ‘Bekbedekkâh’ bedacht ik net zelf. Serieus! Ik ging googelen voor een leuk Haags plaatje bij dit blog en wat denk je..? 

Er is echt een goeie Hagenees aan mij verloren gegaan!



donderdag 26 november 2020

Lessen missen

Wanneer ik lees of hoor dat leerlingen van de middelbare school in deze corona-tijd zo veel lessen moeten missen heb ik best met ze te doen. In het voorjaar waren de scholen dicht en moesten ze thuis via hun pc of laptop maar lessen zien te volgen en nu zijn de scholen nog wel open, maar vallen er wel erg veel lessen uit omdat er niet genoeg leraren fit zijn.

Tijdens mijn schooltijd miste ik ook weleens lessen. Maar dat kwam niet door zoiets als een virus. In de jaren zeventig - de tijd van de koude oorlog - waren we niet bang om virussen op te lopen, maar dat dé Russen Nederland kwamen binnenlopen. En we misten weleens lessen vanwege ijsvrij, maar vooral omdat we daar zo af en toe zelf voor kozen. We spijbelden!

In de jaren dat ik middenin het centrum op school zat (op een dependance in de Dordtse Vriesestraat) slenterden we af en toe tijdens lesuren door de oude binnenstad of gingen we naar Visser's poffertjessalon op de Groenmarkt. En toen ik in een ander schooljaar in het hoofdgebouw in het Oranjepark zat fietsten we soms met een groepje naar het centrum, waarbij we ons weleens rot-schrokken omdat we een leraar tegemoetkwamen die net van de dependance onderweg was naar het hoofdgebouw. Ook kwam het voor dat ik een uurtje met een van m'n klasgenoten (wiens vader en moeder werkten) mee naar huis ging. En wanneer ik daarna in de hal van de school m'n naam op het bord zag staan betekende dat dat ik me moest melden bij de rector, om daar mijn smoes te vertellen.

Ach ja, dat was toen. En het is vast ergens goed voor geweest. Al is het wel zo dat het thuiswerken in deze corona-tijd me soms - hoe onterecht ook - een beetje dat ouderwetse spijbelgevoel geeft. Het zou zo maar kunnen dat ik binnenkort 's nachts wakker schrik omdat ik droomde dat ik voor het eerst sinds lange tijd weer naar kantoor ging en in grote letters mijn naam op een bord in de hal zag staan... 

donderdag 19 november 2020

De jubilaris

Deze werkweek begon voor mij bijzonder. M'n collega's hadden ontdekt dat ik maandag exact 40 jaar bij de gemeente Rotterdam werkte. Dus toen ik MS Teams 's morgens opstartte om met hen te beeldbellen werd ik geconfronteerd met een aantal (van feestmutsen voorziene) hoofden die me begonnen toe te zingen. Alleen onze teammanager zag ik zo gauw niet op m'n scherm, maar ineens verscheen zij ook in beeld en bleek ze in onze voortuin te staan!

Ik pakte m'n laptop op en liep ermee richting de voordeur, waar ik niet alleen mijn collega zag staan met een doos gebak in haar hand, maar ook een enorme bos bloemen die zij alvast met emmer en al op het tuinpad had gezet. Wat een leuke verrassing! Wel merkte ik dat op zo'n moment die anderhalvemeter-regel normaal gedrag in de weg staat. Want het voelde raar om overeenkomstig 'Het Nieuwe Normaal' afstand te houden en met gestrekte armen de lekkernijen en cadeaus in ontvangst te nemen.

We hadden een leuk gesprek, maar uit m'n (om mijn nek hangende) koptelefoon hoorde ik onze collega's roepen dat ze ons nauwelijks konden verstaan en slecht konden zien. Het leek ons daarom het beste dat zij weer naar haar eigen huis ging om vanuit daar het 'programma' te vervolgen. Ikzelf nam ook weer plaats op m'n werkplek, met de bloemen in het zicht van de camera en gebak voor m'n neus. 

Ik bekeek en las de speciale felicitatiekaart die m'n collega's hadden gemaakt en luisterde naar een mooie speech. En daarna bedankte ik m'n collega's voor hun attenties en mooie woorden én opende ik het kleine doosje dat ik ook nog van hen had gekregen. Daarin zat de in Rotterdam alom bekende Erasmus-speld, die mensen krijgen die veertig jaar in dienst zijn (waarschijnlijk in de veronderstelling dat zij Erasmus nog ongeveer moeten hebben meegemaakt).

Als klap op de vuurpijl (of mag dat in 2020 niet meer) kreeg ik ook nog te horen dat er deze maand een flinke bonus bij mijn salaris zit. Ik hoop dat te merken aan m'n bankrekening aan het eind van de maand. En als dat niet zo is dan ben ik blij gemaakt met een dooie (eras)mus!

donderdag 12 november 2020

Nageaapte namen

Nadat ik mijn wekelijkse stukje op deze pagina heb getikt moet ik het nog een naam geven. Een titel. En gek genoeg dat valt soms echt niet mee. Met enige regelmaat kom ik uit bij een naam die allitereert. Vorige week koos ik voor De Zweedse Zetel, een paar weken ervoor De Bakkelieten Beller en eerder schreef ik over De Bescheiden Betoger, Het Krijt-complot, De Gehaaste Grootgrutter en Het Paarden-perplex. En al in oktober 2010 paste de titel 'De Verderfelijke Vliering' prima bij de inhoud van mijn blog.

Mijn keuze voor dat soort titels is waarschijnlijk het gevolg van iets dat ik heb opgelopen in mijn jeugdjaren en de oorsprong is Vlaams. Willy Vandersteen was een meester in het bedenken van allitererende titels voor zijn Suske en Wiske-boeken. Ik ben schatplichtig aan hem!

En toeval of niet: in deze Corona-tijd pak ik zo af en toe nog wel eens zo'n oude strip met die rode voorkant, waarvan sommige pagina's vaak al spontaan loslaten. Dan lees ik de verhalen nog een keer die ik vroeger zo vermakelijk of spannend vond en probeer ik datzelfde gevoel terug te halen. Dat lukt niet altijd hoor, want de kwaliteit van de verhalen loopt uiteen van meesterlijk en spannend tot verschrikkelijk en kinderachtig. Maar ach.. het is jeugdsentiment.

Waarom ik die oude strips juist sinds enkele maanden weer wat vaker uit de kast pak weet ik niet precies. Maar misschien kwam ik onbewust wel op het idee toen ik foto's bekeek van afgelopen zomer. Bastiaan had z'n behaarde kin een poos niet geschoren en had wel wat weg van Jerommeke. En de haardracht van een andere held uit die stripreeks komt wel enigszins overeen met die van deze aan Vandersteen schatplichtige schrijver.



donderdag 5 november 2020

De Zweedse zetel

'Waarom nou persé IKEA?' vroeg Wilma me, toen ik haar zei dat ik daar naar een lekkere tv-stoel wilde gaan kijken voor bij ons tweede toestel boven. Mijn antwoord was dat ik een geschikte stoel in dat geval meteen kon meenemen en dat je bij veel andere zaken te maken hebt met een levertijd.

En dat IKEA-spullen thuis zelf in elkaar moeten worden gezet vond ik geen punt. Die handleidingen zijn immers hartstikke duidelijk en leveren geen problemen op mits je alles écht in de goede volgorde doet. Het leek me verstandig om even alleen te gaan kijken in deze bijna lockdown-tijd en hield het thuisfront dankzij een beeldverbinding op de hoogte van mijn zoektocht naar een Zweedse zetel in de Scandinavische woongigant. Ik vond een prima stoel en moest nu alleen nog in het magazijn de dozen met de juiste nummers zien te vinden. Want het zou me toch niet gebeuren dat ik thuis erachter kom dat ik de poten of de kussens was vergeten. Zorgvuldig liep ik alle nummers na en sjouwde ik de dozen uit de rekken.

Wilma had me wel gevraagd of ik - nu ik tóch in IKEA was - wat dingen kon meenemen uit de mini-supermarkt voorbij de kassa's. Niet alleen de 'standaard' Zweedse balletjes, maar ook een aantal van die hot-dogs. Als snel ontdekte ik in het vriesvak plastic zakken met een foto van broodjes met een smakelijke worst met mosterd. Het water liep me uit de mond en ik pakte twee zakken voor in de vriezer. Daar konden we een hele poos mee vooruit!

Een paar dagen later openden we een van de zakken en ontdekten we dat er broodjes in zaten... zónder worst! Ik knoop nu in m'n oren dat ik in IKEA tot het laatste moment scherp moet blijven. Niet alleen bij meubels opletten dat je alle dozen hebt, maar ook bij gevulde broodjes. Waarschijnlijk moet ik die worst met zo'n handige inbussleutel aan het broodje bevestigen...

donderdag 29 oktober 2020

Smullen op de hoek

Toen mijn broer Raymond vijf jaar geleden als blogger een stukje schreef over de vroeger in Dordrecht beroemde snackbar Huug haalden die herinneringen het Algemeen Dagblad en was het zelfs de aanleiding om de inmiddels in Zeeland wonende patatbakker uit te nodigen voor een comeback in het stadion van FC Dordrecht. Bijzonder toch waar het schrijven van een stukje op je blogpagina toe kan leiden.

Voor de duidelijkheid: ik heb niet de ambitie om hetzelfde te bereiken met déze blog. En het realiseren van een comeback is sowieso al niet aan de orde, want die ándere bekende Dordtse snackbar bestaat nog. Ik heb het over 'De Smulhoek' bij de spoorwegovergang op de Krommedijk.

We woonden er vroeger vlakbij en een tijd lang werkte ik in de weekends in de slijterij er schuin tegenover. Dus vooral zaterdag was de verleiding zeer groot om er een patatje en frikandel speciaal te scoren. Maar ook spraken we er soms af met wat klasgenoten en wisten we De Smulhoek te vinden na avondjes stappen, als concurrent Huug net effe wat te ver fietsen was.

Maar hoe kwam ik nou op het idee om nu over deze snackbar te schrijven? Omdat ik erbij in eerste instantie denk aan die keer dat m'n ouders op vakantie gingen. Als 19-jarige was ik de avond ervoor de stad in geweest en had ik daarbij te veel gedronken (wat wij in die tijd overigens 'te weinig gegeten' noemden). Toen m'n ouders zich 's morgens klaarmaakten om met de auto richting Zuid-Europa te vertrekken deed ik m'n uiterste best om niet te laten merken dat ik me hondsberoerd voelde. Nadat ik ze daarna had uitgezwaaid strompelde ik naar m'n bed en viel ik er languit op neer. En toen wist ik ineens hoe ik een eind kon maken aan die misselijkheid: met een patatje pindasaus!

Zodra de Smulhoek open was ging ik erheen zo snel als ik kon. Maar dat was niet snel, want ik bewoog me voort als een soort zombie. En dáár moest ik gisteren aan denken toen ik een flauw grapje van stripfiguur Dirkjan achterop het AD las.

Maar mijn voorgevoel had me niet bedrogen. Binnen no-time was de misselijkheid weg en kon ik plannen voor de avond maken. Zou het De Doedel of  Het Dolhuys worden..?

donderdag 22 oktober 2020

De bakelieten beller

Wanneer ik bij m'n ouders ben haalt m'n moeder altijd wel een keer haar smartphone tevoorschijn en vraagt ze mij bijvoorbeeld om een of andere melding (zo'n wit cijfertje in een rood cirkeltje) te verwijderen. En dat doe ik natuurlijk graag. Want het is ook voor mij soms best even puzzelen, laat staan voor iemand van de generatie die in hun jonge jaren nog niet eens een 'vaste' telefoon in huis had. 

Vorige week zag ik dat m'n vader zo'n oude zwarte bakelieten telefoon uit de kelderbox had gehaald en was in een oogopslag zichtbaar wat voor ontwikkeling de telefoon de afgelopen decennia heeft doorgemaakt. Uit m'n vroege jeugd weet ik nog wel dat bij mijn opa en oma zo'n ouderwetse telefoon in de gang hing, naast de trap naar boven. Maar of wijzelf al telefoon hadden in mijn eerste levensjaren en hoe die eruit zag konden we ons geen van allen meer precies herinneren. Wel wist m'n moeder nog dat ons nummer destijds uit slechts vier cijfers bestond. Dat deed mij denken aan die sketch van Herman Finkers, waarin hij zegt dat elke abonnee in Almelo een ééncijferig nummer had toen de telefonie nog in de kinderschoenen stond. En dat een archivaris had uitgezocht dat de familie Ten Cate telefoonnummer 1 had, Scholten 2, Van Heek 3, de Katoenmij 4. Schuttersveld had 5, Bendien 6, Spaanjaard 7, Nijhuis had een geheim nummer en Dijkers had nummer 9. 

Een paar dagen terug zag ik op mijn TV vanuit mijn Google-account een foto voorbij komen met op de voorgrond ikzelf als tweejarige met mijn vader en zusje en op de achtergrond... een grote zwarte bakelieten telefoon! 

Dus in 1963 hadden we al zo'n apparaat, weet ik nu. Trouwens een leuke tip voor wie zich verveelt tijdens de gedeeltelijke lockdown: bekijk eens wat oude foto's van het huiselijk leven van vroeger en let op de achtergrond. Je ziet dan misschien een telefoon, maar in ieder geval allerlei attributen (schilderijtjes, beeldjes, souvenirtjes) waarvan je ook het bestaan niet meer wist.

donderdag 15 oktober 2020

Koninklijk vrolijk

Wat was het contrast groot gisterenavond. Onderweg naar het Rotterdamse stadhuis fietste ik om een uur of zes door de Rotterdamse studentenwijk en passeerde ik volle terrassen. Maar toen ik vier uur later terugfietste naar huis was het er muisstil. De gedeeltelijke lockdown was inmiddels van kracht.

Met m'n hoofd was ik nog bij de bijzondere - door mijzelf georganiseerde - bijeenkomst die ik net had bijgewoond. In de (gelukkig grote) vergaderkamer van burgemeester en wethouders waren we met 13 mensen bijeen om dankzij een beeldverbinding contact te hebben met pakweg honderd verontruste en boze Rotterdammers. Waar het over ging doet er nu niet toe, maar de setting was surreëel. Want het zag er uit als een slechte film, toen ik de heren en dames de kamer zag binnenkomen met allerlei varianten van mondkapjes op, om daarna onwennig op afstand om elkaar heen te draaien op weg naar het flesje waarmee ze hun handen moesten desinfecteren voordat ze hun op hun veilige plek aan de tafel mochten plaatsnemen. 

Pas toen konden de mondkapjes af en leek alles weer een beetje normaal. Voordat de beeldverbinding werd gestart heette de wethouder iedereen welkom in de imposante B&W-kamer en vertelde hij enkele bijzonderheden over deze ruimte  Ik vroeg me af of ook dat 'weetje' aan de orde zou komen dat altijd tot wat gegniffel leidt. En ja hoor: de wethouder gaf aan dat achter de deur linksachter in de kamer zich het Koninklijke toilet bevond! Iedere toehoorder ziet dan toch een momentje in gedachten enkelen van onze oranjes eeeh... in een bijzondere pose, daar vlak achter die deur...

De bijeenkomst zelf verliep vervolgens goed en ook de techniek liet ons niet in de steek. Thuis konden mensen vragen stellen die door de verschillende aanwezigen werden beantwoord. En na afloop deed iedereen weer keurig zijn of haar mondkapje op, om daarna op anderhalve meter van elkaar de kamer te verlaten en weer huiswaarts te gaan. 

Weer voelde dat vreemd en niet-vrolijkmakend, zoals alles rondom Corona. Vlakbij de achter-uitgang van het stadhuis is een herentoilet en ik besloot daar toch nog even gebruik van te maken voor ik weer op de fiets stapte. Daar trof ik iets aan dat met corona te maken had en dat me wél vrolijk maakte. Om mensen lang genoeg hun handen te laten wassen stond er een bordje met het advies om tijdens het handen wassen vrolijk ABBA's Mamma Mia te zingen.

 
Bij mij werkte het, al koos ik ervoor het zachtjes te neuriën in plaats van luidkeels te zingen. Wel vroeg ik me af of er op het Koninklijk toilet ook zo'n bordje zou staan. En dan met de tekst van een ander ABBA-liedje. Ik zie Maxima al tijdens het handen wassen swingen op 'Dancing Queen'! Of zou onze koning liever vrolijk 'Money money money' meezingen ?



donderdag 8 oktober 2020

Gebeurt er, gebeurt er?

 Het was al flink aan het schemeren en ik was nog maar net binnen na m'n dagelijkse avondwandeling. 'Boem, boem, boem' hoorden we ineens! Hard gebonk op de deur. Vlak ervoor had ik het ook al bij de buren gehoord.

Ik opende de voordeur en zag aan het begin van de voortuin een overbuurman staan. 'Er is brand, doe alle ramen dicht! Het stinkt enorm!' riep hij, waarna hij snel verder liep, op weg naar andere buren. Inderdaad zag ik grote zwarte rookwolken over het woonerf trekken, komend uit de richting van het dichtbijgelegen bedrijventerrein. Nadat ik snel Wilma vertelde wat er aan de hand was stoof ik naar boven om de ramen van de slaapkamers en de zolder te sluiten. Inmiddels hoorden we brandweerauto's arriveren en toen ik op weg naar zolder de badkamer passeerde hoorde ik Bastiaan daaruit 'wat gebeurt er, wat gebeurt er?' roepen, net zoals dat beestje uit die vroegere tekenfilmserie Brigadier Dog. Pas later had ik overigens door dat dat beestje een mol was, die dat natuurlijk vroeg omdat hij weinig of niets zag.

Gelukkig duurde het niet lang voordat de zwarte rookpluim verdween en toen ik even later vanaf een afstand de brandweer iets zag nablussen kon ik niet duidelijk zien wat het was. Pas de volgende morgen zag ik dat een aantal elektrische Felyx-leenscooters, die daar 's avonds blijkbaar worden opgeslagen, vlam had gevat.

Zo zie je maar: ook die nieuwe elektrische vervoermiddelen zijn niet zonder gevaar. Ik heb dat zelf ook ervaren. Een paar weken terug had ik namelijk heel plotseling ook een 'gebeurt er gebeurt er?'-momentje. Gelukkig was na de knal alleen mijn Ebike flink beschadigd en ikzelf niet... Het was niet mijn schuld, maar moet in het vervolg blijkbaar toch beter uitkijken. Want een niet-kijkende mol redt het niet in het hedendaagse verkeer!

donderdag 1 oktober 2020

Beetje raar

Het pand waar het diner werd opgediend en waar daarna de receptie plaatsvond heette destijds ‘De Dorsvlegel’, maar is sindsdien al zeker vier keer van naam veranderd en van eigenaar gewisseld. Het destijds gloednieuwe subtropisch zwembad ‘Tropicana’ waarop we uitkeken toen we ‘s middags een drankje en hapje nuttigden met familie en vrienden is alweer jaren geleden drooggelegd en omgebouwd tot een ruimte waar duurzame ‘startups’ zich hebben gevestigd. 

In het huis waarvan ik ‘s morgens vertrok en het huis waar ik Wilma daarna ophaalde wonen al vele jaren andere mensen. En ook de plek waar we in het bijzijn van een ambtenaar van de burgerlijke stand ‘ja ik wil’ tegen elkaar zeiden heeft al jaren lang een heel andere functie dan toen. En dan heb ik het nog niet gehad over de mensen die er destijds nog bij waren maar we vandaag de dag helaas moeten missen...

Ik realiseerde me dit toen ik gisteren naar de bloemist liep voor een boeket voor Wilma omdat we 32 jaar geleden in het huwelijksbootje stapten. Die klok die maar doortikt en de vergankelijkheid als gevolg daarvan... Al met al dus ‘wel een beetje raar, tweeëndertig jaar’, zoals Doe Maar al zong (nóg langer geleden).





donderdag 24 september 2020

Misplaatst

Begin augustus stonden m'n zoon en ik aan de met plexiglas omrande balie bij Coolblue. De batterij van z'n laptop laadde niet goed meer op en hij had nog garantie. Bastiaan was wat huiverig, want wilde eigenlijk in de vakantieperiode zijn laptop niet missen en kende verhalen over ter reparatie aangeboden producten die heel lang wegbleven of zelfs eeuwig zoek raakten. Thuis had ook Wilma nog gerefereerd aan een videorecorder die we in de jaren 80 ergens ter reparatie hadden aangeboden en nooit terug kwam omdat die - volgens de reparateur - 'misplaatst' was. Kwijt dus!

Optimist als ik ben was ik dat al lang vergeten en wuifde ik de zorgen van Bastiaan weg. De jongeman van Coolblue vertelde me dat het drie tot vier weken kon duren en dat we via de mail op de hoogte zouden worden gehouden. Na twee weken kreeg ik het bericht dat het waarschijnlijk wat langer zou gaan duren en een week later kreeg ik die melding weer. Maar toen daarna het mailverkeer stopte besloot ik de klantenservice te bellen. Er werd me beloofd dat men zou nagaan wat er aan de hand was en dat ik van hen zou horen. Kort daarna kreeg ik inderdaad een mail waarin stond dat de laptop bij de fabrikant (HP) waarschijnlijk was zoekgeraakt (vroeger werd dat volgens mij ook wel 'misplaatst' genoemd) en dat we Coolblue konden benaderen omdat ze met een passende oplossing zouden komen. Tijdens het telefoontje dat we pleegden werd ons verteld dat Coolblue ons het aankoopbedrag (zo'n 1200 euro) zou geven om te besteden aan een nieuwe laptop. En toen Bastiaan zei dat een soortgelijke laptop nu wat duurder is en er bijvoorbeeld allerlei Microsoft-software op z'n oude laptop zat werd ook nog eens aangegeven dat ook dat zou worden vergoed.

Dat klonk allemaal goed, maar toch vroeg Bastiaan aan de klantenservice-dame nog maar 'ns een keer hoe groot de kans was dat z'n oude laptop alsnog werd gevonden. Die kans was niet groot en ik fluisterde hem daarom toe dat hij dat bedrag het beste maar kon accepteren. Dan had hij een gloednieuw apparaat met weer twee jaar garantie. Toch wilde hij nog even wachten, omdat hij zo gehecht was aan z'n oude apparaat. Hij zou over een poosje zijn besluit laten horen en de Coolblue-mevrouw maakte daar een melding van in het systeem.

Twee weken later ontving ik een mail die - zonder verdere toelichting - aangaf dat z'n laptop was gerepareerd en dat we hem bij Coolblue konden komen ophalen (!). Afgelopen zaterdag kon Bastiaan dus alsnog z'n oude vertrouwde (maar gerepareerde) laptop in z'n armen sluiten. Zijn voorgevoel dat die wellicht alsnog boven water kwam bleek terecht! Nadat we Coolblue verlieten vierden we de goede afloop met een Luikse wafel op een terras in de stad in dit laatste nazomerse weekend van 2020. Even dacht ik er nog aan om HP te bedanken voor de goede afhandeling van onze klacht. Maar dat leek me toch wat... misplaatst.


donderdag 17 september 2020

Wat heb je toch

Lang, heel lang geleden... ver voordat Facebook, YouTube en Spotify hun intrede deden om ons dag en nacht te overvoeren met beelden en geluiden, vermaakten mensen zich op een andere manier. Mensen die nu pakweg eind-vijftig zijn konden in hun jonge jaren bijvoorbeeld meeluisteren naar langspeelplaten van hun ouders.

Mijn ouders hadden platen van Jim Reeves en verzamel-elpees als Alle 13 Goed, maar ook met conferences van Toon Hermans en Wim Sonneveld. Die platen werden regelmatig opgezet, met als gevolg dat ik op een gegeven moment als jong gozertje alles van voor tot achter kon meepraten of -playbacken. Zonder dat ik overigens begreep waar het allemaal over ging en wat er nou precies te lachen viel. Maar sketches van Toon Hermans over een bal gehakt ('leg neer die bal!') en van Wim Sonneveld over kroketten ('ik denk daar gááán me krokette') of de man achter het loket ('is dat waar wat meneer zegt, Van Deudekom? - Ja m'neer') staan in mijn geheugen gegrift.


Veel leeftijdsgenoten zullen het herkennen (al kennen ze wellicht net deze conferences niet). Jaren later maakten Van Kooten en De Bie zo veel indruk dat ook zij - bijvoorbeeld als typetjes Jacobse en Van Es of Cor van der Laak - werden en nog altijd letterlijk worden geciteerd door mijn generatie (scheurgrâs mevrâ, hou je d'r buiten Kock, en ga zo maar door). En wat te denken van André van Duin? Niet alleen vanwege zijn conferences, maar ook door de Dik Voormekaar-show. Iedereen kent nog de kreet 'Nee nou wordt ie mooi!' van Ome Joop of 'Dat was de koffie!' van Harry Nak. 

Ik nam de Dik voor Mekaar-show vaak op met een cassettebandje en één specifieke sketch is me daarom lang bijgebleven. Dik had zogenaamd een interview met de toen beroemde platenbaas Johnny Hoes; een specialist in smartlappen en soms wat 'ontdeugende' liedjes en de ontdekker van onder meer de Zangeres zonder Naam. In dit flauwekul-gesprek werd (de zogenaamde) meneer Hoes en op een gegeven moment gevraagd naar zijn grootste hits. Met een zwaar aangedikt Rotterdams accent antwoordde die zoiets als 'Aan de muur van het oude kerkhof, Karel pak me nog een keer en natuurlijk de klapper Wat heb je toch een grote (waarop Dik Voormekaar zei 'ja ho maar'), wat heb je toch een gróte ('jaja'), wat heb je toch een gróte blóte póten'. Vraag me niet waarom, maar ik heb de naam van die laatste hit altijd onthouden. Hij was ook een tijdje 'running gag' in onze familie, omdat we het riepen wanneer er iemand op blote voeten liep ofzo.

Afijn, lekker belangrijk allemaal, maar de flauwekul-radiosketch kwam de afgelopen week weer spontaan in me op toen ik in Rotterdam achter de Laurenskerk op de Binnenrotte liep. Op die plek lag ooit de dam in de Rotte, waaraan de stad haar naam te danken heeft. En omdat de Rotterdammers daar dus ooit hun eerste voetstappen zetten heeft een kunstenaar er deze week twee enórme grote blote poten neergezet.




donderdag 10 september 2020

De locker en de lockdown

Meer dan een half jaar geleden was ik voor het laatst op kantoor. Ik heb in die tijd gelukkig wel enkele keren met collega’s kunnen afspreken om elkaar in het echie te ontmoeten, maar dat was nooit op het kantoor waar ik werk. Of werkte, want er gaan geruchten dat we er nooit meer achter onze pc zullen zitten...

De laatste werkdag voordat in maart de intelligente lockdown van start ging had deze blijkbaar iets minder intelligente jongen nog geen idee dat het allemaal zo’n vaart zou lopen. Ik was bijvoorbeeld niet zo slim om de dingen die ik op kantoor in een locker had liggen en hangen meteen mee naar huis te nemen. Omdat ik naar kantoor fietste en daar ‘s morgens douchte hingen en lagen dus al die maanden colbertjes, overhemden, gebruikte t-shirts en sokken en schoenen muf te worden mijn locker in de kleedruimte. En aan een rek hing al die tijd aan een ‘knaapje’ m’n handdoek te wachten tot het beschimmel-proces toe zou slaan.

Ons kantoor is al die tijd niet vrij toegankelijk, maar alleen ‘bij uitzondering’ te betreden als vooraf een afspraak wordt gemaakt. Dat heb ik dus maar gedaan en maandag mocht ik er naar binnen. Dat bezoekje voelde als een onwerkelijke ervaring. Daar waar het elke dag een drukte van belang was - in de hal, bij en in de liften - was het nu doodstil. Het voelde alsof ik als enige overlevende uit mijn met aluminiumfolie afgedekte kruipruimte was gekropen nadat er een aantal jaar geleden een nucleaire bom was gevallen.

Boven aangekomen opende ik m’n locker en rook ik gelukkig geen oude zweetschoenen of -shirts. Alles paste precies in de twee tassen die ik had meegenomen en na de locker (in gedachten) te hebben bedankt voor alle goede zorg tijdens de afgelopen periode besloot ik nog even een rondje te lopen op de verdieping waar mijn bureau staat. Daar waar ik liep floepte het licht aan, maar ook hier was het uitgestorven, alsof ik in een of andere apocalyptische film was beland. Uit een in alle haast op een bankleuning achtergelaten leeg koffiebekertje kon ik opmaken dat hier ooit leven had bestaan.

Later fietste ik weer naar huis en na daar de wasmand te hebben gevuld met de muffe inhoud van m’n tassen kroop ik achter m’n laptop. Ik voelde me bijna een soort van gerustgesteld toen ik m’n collega’s even later op m’n scherm zag verschijnen. Deze beelden waren echt en dat daar op kantoor was gelukkig slechts een slechte film.



donderdag 3 september 2020

Belangrijke bijzaak

Sport wordt wel de belangrijkste bijzaak in het leven genoemd. En ik kan me daar helemaal in vinden. Vooral als heftige zaken het alledaagse nieuws domineren doe ik graag nét alsof mijn volleybalpartijtje of het wel of niet buitenspel staan van een eredivisiespeler écht belangrijk is. 

Sinds deze week vind ik het na alle berichten van het afgelopen jaar over de pandemie gelukkig weer wat gemakkelijker om met die belangrijke bijzaak bezig te zijn. Want hoewel ik eerlijk gezegd niet weet of het besluit om de Tour de France alsnog door te laten gaan verstandig is, doet het mij goed dat het zogenaamd weer belangrijk is wie in het geel mag rijden, wie de sprint aantrekt en wie een haarspeldbocht mist. En ‘s avonds gaan ze daar in De NOS Avondetappe en het programma In Het Wiel op de AD-site dan nog eens uitgebreid over nabomen.

En sinds afgelopen dinsdag mag ik ook weer met mijn volleyvrienden ballen, mits we ons aan de corona-voorschriften houden. Zelf zijn we weer een half jaar ouder dan toen we moesten stoppen in ons oude aftandse gymzaaltje, maar vanaf nu spelen we in een gloednieuw, fantastisch sportcomplex dat deze week werd geopend. Of ons spel daar beter van wordt weet ik niet, maar we complimenteerden elkaar weer ouderwets bij een goede service of smash en konden weer lachen om wat er mis ging. Net alsof het écht belangrijk is!



Wel had ik de volgende dag spierpijn van de volleybal-handelingen. Maar afijn, dat is een ONbelangrijke bijzaak.

donderdag 27 augustus 2020

Vriendelijk en gemoedelijk

Net als bij zo veel mensen was onze vakantie dit jaar anders dan andere jaren. Vanwege de pandemie en hetgeen ik beschreef in m'n vorige blog kozen we er voor om niet een paar dagen met z'n drietjes weg te gaan, maar hebben we de vader en zoon-reis die we elk voorjaar over de grens maken verplaatst naar de zomer én bleven we vooral bínnen de Nederlandse grens. 

Om toch een beetje in vakantiestemming te komen passeerden we wél de grenzen van Holland, want zochten we ons heil in Gelderland, Overijssel en Limburg. Zo verbleven we midden in de hittegolf in 'De Slaapfabriek' in het plaatsje Teuge, om te bezien hoe we ondanks de plaknachten de daar gefabriceerde slaap konden vatten. Dat lukte goed. De dag erna waren we goed uitgerust en konden we een lekkere fietstocht maken in de omgeving van Deventer. Wat een leuke stad is dat trouwens! Allemaal van die smalle oude straatjes met unieke winkeltjes, fijne rivierkades om uit te rusten en de Brink als groot plein vol met terrassen. Ook brachten we een paar dagen door in Zuid-Limburg, waar we sliepen in bergdorpje Vijlen in hotel ‘Uit de Kunst’, wat het ook was. We fietsten in een on-Nederlandse omgeving en passeerden daarbij af en toe stiekem tóch de Belgische grens. En eerlijk gezegd gingen ook nog wat verder de grens over, naar het schilderachtige toeristenplaatsje Monschau in Duitsland.

Al met al zat het met het vakantiegevoel wel goed op die dagen, al was het dit jaar maar kort. Maar wat ons opviel tijdens onze bezoekjes aan zowel de oostgrens als aan het meest zuidelijke puntje van ons land was de vriendelijkheid en gemoedelijkheid van de mensen daar. Niet alleen in de winkels en hotels maar bijvoorbeeld ook de bediening in de restaurants is zo veel relaxter en vriendelijk dan hier in de Randstad. En mensen op straat gaan veel eerder een gesprekje aan dan hier in het westen. 

Het verschil viel me ook weer op toen ik een paar dagen later in Rotterdam tijdens het winkelen niet eens werd gegroet door bekenden. En kom nou niet met het verhaal dat dat kwam omdat ikzelf die dag misschien wel niet zo’n vriendelijke en gemoedelijke uitstraling had...



donderdag 20 augustus 2020

Weemoed

Dit is de 25e keer dat ik op mijn blog-pagina een stukje schrijf over onze jack-russel Moos. Huisdieren zijn - net als kleine kinderen - nou eenmaal een dankbaar onderwerp om over te schrijven, bijvoorbeeld omdat ze je aan het lachen kunnen maken. Maar deze week heeft mijn schrijfsel een andere 'toon' dan m'n vorige stukjes. Afgelopen vrijdag hebben we ons oude kameraadje namelijk moeten laten inslapen.

Hij was maar liefst 17 jaar oud en natuurlijk wisten we al een hele poos dat dit er aan zat te komen. Maar iedereen die een hond, kat of ander huisdier heeft weet dat het lastig is om de knoop door te hakken. Ook wij bleven lang hopen dat onze hoogbejaarde huisvriend stilletjes in z'n slaap het tijdelijke voor het eeuwige zou verwisselen. Gelukkig waren we bij de dierenkliniek in goede handen, gaven ze ons alle tijd en gebeurde alles heel respectvol. Het was goed zo!

Toen we de afgelopen dagen door ons digitale foto-archief 'bladerden’ op zoek naar foto's van onze trouwe viervoeter, overviel ons regelmatig een gevoel van weemoed... Ook het teruglezen van de 24 eerdere stukjes over Moos riep dat gevoel op. Hieronder staan hyperlinks naar die blogpagina's als een soort van eerbetoon aan onze kleine terriër, die nu op de eeuwige jachtvelden rondrent.

1. Kring (mei 2007)

2. Vast (januari 2008)

3. Kouwe kak (september 2008)

4. Dun ijs (februari 2009)

5. Poep (november 2009)

6. Zoeken (juni 2010)

7. Sneeuw (december 2010)

8. Mep (september 2011)

9. Close encounters (oktober 2012)

10. Pom-pom-dub-dub en ho-ho (december 2014)

11. Foto-archief (november 2015)

12. Aan de lijn bij Heijn (maart 2016)

13. Bultje (juni 2016)

14. Kappen.html (maart 2017)

15. Peut (september 2017)

16. Over hondenpootjes (maart 2018)

17. Drinken (april 2018)

18. Karren (augustus 2018)

19. Dieren (oktober 2018)

20. Ons beest (mei 2019)

21. Paal (juni 2019)

22. De bejaarden-buggy (augustus 2019)

23. Zijwieltjes (januari 2020)

24. Communicatie (mei 2020)

donderdag 13 augustus 2020

Een oude krant

Tegenwoordig bewaren veel ouders de krant van de dag waarop hun zoon of dochter is geboren. Zo kan de nieuwe wereldburger op latere leeftijd nog eens bekijken hoe de wereld was op de dag dat hij of zij het levenslicht zag. In vroegere tijden was dat bewaren niet gebruikelijk, en bovendien waren de gezinnen toen zo groot en de huizen zo klein dat men echt de ruimte niet had om al die kranten te bewaren. Men was al blij als men genoeg ruimte had voor die kinderen zélf! Ik herinner me overigens wel dat mijn opa in de jaren zeventig een tijd lang de kranten bewaarde, maar weet zeker dat mijn vader de krant van zijn geboortedag - vandaag precies 85 jaar geleden (!) - nergens thuis heeft liggen.

Vandaar dat ik op internet op zoek ging naar de krant van 13 augustus 1935. Het lukte me niet om een plaatselijke (Dordtse) krant met die datum te vinden (omdat die pas jaren later voor het eerst verschenen), maar ik stuitte wel op De Telegraaf van mijn vaders geboortedag.

Het zal niemand verbazen dat die courant er heel anders uitziet dan de krant van vandaag de dag. Alleen het logo van De Telegraaf is nog hetzelfde... Maar de opmaak was bijvoorbeeld minder ‘uitnodigend’ dan in 2020. Het waren nog saaie, letter voor letter met de hand neergelegde tekstblokken met af en toe een zwartwit-fotootje. En de berichtgeving zelf was zonder uitzondering serieus, waarbij geen aandacht werd besteed aan bijvoorbeeld sport en entertainment. Ook van een getekend ‘grapje’ of een strip was nog geen sprake. Wel wierp de Tweede Wereldoorlog al z’n schaduw vooruit, blijkt uit veel berichten.


Verder vond ik een artikel over de op komst zijnde revolutie op het gebied van film leuk om te lezen: kleurenfilm werd aangekondigd! En nu we ons tijdens deze hittegolf weer (terecht) zorgen maken over klimaatverandering en veel mensen zich na weer zo’n plaknacht zélf als een ouwe krant voelen, leek het me handig om ín die ouwe krant het weerbericht van 85 jaar terug eens te bekijken. Op 12 augustus was het 26 graden en voor ‘vandaag’ voorspelde men ‘veel koeler’. 

Anno 2020 zijn de voorspellingen nauwkeuriger en bekijkt m’n vader die op z’n iPad. Die hedendaagse electronica gebruikt hij zo intensief dat het hoesje ervan is versleten. Dus had ik een goed idee voor een kado. 

Gefeliciteerd pa! Op nog vele gezonde jaren!



donderdag 6 augustus 2020

Fijn fietsen

Ik heb de afgelopen twee maanden heel wat kilometers op de fiets afgelegd. Wanneer ik almaar een kant op was blijven rijden was ik Barcelona al ruim gepasseerd, maar ik heb al m’n rondjes gewoon in ons eigen landje gemaakt. En daarbij ontdek ik steeds weer op wat voor mooi stukje van onze planeet we wonen.

Het overgrote merendeel van al die fietskilometers heb ik overigens op m’n onlangs aangeschafte ebike afgelegd. Lang ging ik niet overstag en bleef ik alleen m’n eigen energie gebruiken om vooruit te komen, maar dankzij die Bosch-batterij op m’n bagagedrager zijn m’n fietsrondjes nu een stuk groter dan voorheen. Zo besloot ik een paar weken terug op een middag om even een rondje Kinderdijk - Alblasserwaard - Biesbosch - Rotterdam te doen van zo’n 85 kilometer en keek ik onderweg m’n ogen uit. Het voelde achteraf als een wereldreis. Want Kinderdijk is Holland op z'n Hollands, maar in de Biesbosch voelde het even net alsof ik op safari was!
Vorige week legde in m’n gewone fiets weer eens achterin m’n auto om samen met René 53 kilometer lang ‘ouderwets’ zélf vaart te maken tijdens een mooie route tussen pakweg Leiden en Aalsmeer. Kilometers lang fietsten we over dijkjes en fietspaden langs riviertjes, kanalen en plassen vol met plezierbootjes met mensen die genoten van het mooie weer. We passeerden enorme landhuizen en staken op een gegeven moment een smal stroompje over met een pontje dat zo klein was dat je je kont er wel maar je fiets er niet kon keren en dat wanneer het drie keer zo groot was geweest stil had kunnen blijven liggen en dan als brug had kunnen functioneren.
En we waren weliswaar gewoon in Nederland, maar kwamen onderweg de meest wonderlijke plaatsnamen tegen. Nadat we bij een kruising op een bordje de bijzondere naam De Kwakel zagen staan stopten we bij een snackbar in een dorpje dat Kudelstaart heette. Het lijken wel fantasienamen! 
Toen aan mij - nadat ik een frites, kroket en cola had besteld - ‘anders nog iets?’ werd gevraagd wilde ik bijna reageren met de vraag ‘kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen?’

donderdag 30 juli 2020

Verantwoordelijkheid en schade

Ik realiseerde me deze week dat ik, toen ik net zo oud was als Bastiaan nu, voor het eerst zonder m’n ouders naar het buitenland op vakantie ging. Ik had de Ford Taunus van m’n vader voor een zacht prijsje overgenomen en reisde samen met m’n neef René af naar Zuid-Frankrijk.

En al waren we (al) twintig, ik vind het best opvallend dat onze ouders blijkbaar vonden dat we de verantwoordelijkheid aankonden om 2600 vakantie-kilometers te maken, terwijl de drukinkt op onze rijbewijzen pas net droog was. En we hadden de leeftijd van uitgaan, (te) veel drinken en niet alle ouderlijke adviezen ter harte nemen. Dus moesten we de eerste vakantiedagen zelf bijvoorbeeld ondervinden dat het handig is om op tijd wat boodschapjes te doen of te zorgen dat we genoeg geld hadden om ‘s morgens een stokbrood of croissant te kopen. In plaats van een broodje en een kop thee bestond ons ontbijt de eerste dagen uit bastogne-koeken en een hamburger, die we wegspoelden met een nog overgebleven Kantebräu. 

Eerlijk gezegd kwam het ons best goed uit dat we ergens halverwege Frankrijk onze ouders stomtoevallig tegenkwamen op een P langs een N-weg. En dat we toch een paar dagen bij hen ‘op visite gingen’ op de camping in de Provence. Wel hadden we de auto gestald op een stoffige parkeerplaats langs de drukke doorgaande weg naar Saint-Tropez, omdat we ‘illegaal’ bij onze ouders verbleven. Toen ik op een geven moment met m’n ouders langs die parkeerplek reed viel op dat daar dankzij de droogte en de mistral alles onder een laag zand en stof zat, behalve één van mijn autoraampjes. Nadere inspectie wees uit dat dat raampje niet schoon was, maar al twee dagen en nachten open stond...

Een paar dagen later vertrokken we weer met z’n tweetjes en kwamen we terecht bij een camping nabij La Grande Motte, die ‘complet’ bleek te zijn. Daarom besloten we ons tentje een paarhonderd meter verderop op te zetten, zodat we - net als anderen - stiekem gebruik konden maken van de douches en toiletten van de volle camping. En wanneer een gendarme ons zou zeggen dat we onze tent hadden neergezet op een plek waar dat niet mocht en zou wijzen naar het bordje ‘camping interdit’ naast onze tent zouden we zeggen dat we het al zo’n rare naam voor een camping vonden. Die smoes hebben we echter niet hoeven gebruiken. De avond voordat we de 1300 kilometer lange terugreis naar Nederland gingen maken hadden we onze tent al ingepakt, dus we sliepen ‘s nachts in de auto om heel vroeg te kunnen vertrekken. Toen we in het donker de illegale camping afreden hoorden we een harde knal aan de onderkant van de auto, alsof we over een te hoge drempel reden. We stapten uit maar zagen in het donker niks en besloten door te rijden.

Onderweg begon de bodemplaat van de auto echter steeds meer herrie te maken, maar daar hadden we al gauw iets op gevonden: lekker hard de autoradio aan! Wanneer we dorpjes passeerden viel het op dat mensen naar ons keken, zich afvragend waar die pokkeherrie vandaan kwam. Gelukkig maar dat vrijwel de hele route bestond uit snelweg. En we redeneerden dat wanneer we daarop (veel te) hard reden we eerder thuis zouden zijn om de auto daar naar een garage te brengen.

Toen we vele uren later thuis arriveerden hoorde men ons al van verre aankomen. De oude Taunus bleek een kapotte cardan-as te hebben, die gelukkig nog kon worden vervangen. Los van die schade realiseerden we ons terdege dat we ook tijdens de terugreis niet zo verantwoord bezig waren geweest. Maar door schade en schande wordt men wijs. Toch?

donderdag 23 juli 2020

Spelen met fantasie

Eens in het jaar wandel ik met familieleden door mijn geboorteplaats Dordrecht, waar we vandaag de dag geen van allen meer wonen. Dit jaar was het een mannen-aangelegenheid en verkeerde ik in gezelschap van mijn vader en m’n broer. De route varieert per jaar, maar het is de gewoonte dat we starten bij het huis van RTL-nieuwslezer Antoine Peters. Dat klinkt op zich niet zo logisch, maar dat is nou eenmaal het laatste huis waar wij destijds woonden in Dordt. Dit jaar liepen we daar vandaan via het huis waar mijn vaders ouders lang gewoond hebben (in de Soembastraat) richting het Wantijpark. 

Het Wantijpark was het park waar in mijn vroege jeugd veel foto’s zijn genomen. Op zonnige dagen in 1961 was het waarschijnlijk een lekkere wandeling met de kinderwagen waard om een bezoekje te brengen aan het hertenpark aldaar (waar overigens ook geiten en pauwen bivakkeerden). Later gingen er we af en toe naar de grote speelweide of naar het aloude Wantijbad. En daarnaast waren er ook nog de bruiloftsfeesten van m’n opa en oma of ooms en tantes die vaak werden gevierd in het Wantijpavilioen. 

Ook gingen we in m’n jonge jaren wel eens kijken naar de ‘schietmuur’, die er (lazen we nu op Google) in 1919 was neergezet door het Korps der Pontonniers, nog voordat in de crisisjaren het park werd aangelegd. In mijn geboortejaar werd er voor het laatst nog echt geschoten, lees ik op internet. Zou dat nou toeval zijn, of herinner ik me goed dat ik destijds zó schrok van de knallen dat ik uit m’n kinderwagen stuiterde, waarna men besloot om er maar mee op te houden?

Toen we afgelopen vrijdag op die schietmuur afliepen zei m’n vader dat op het grasveld ervoor vroeger nog een klein ijzeren roeibootje had gestaan, waar kleine kinderen in konden ‘spelen’. Ik realiseerde me dat ik inderdaad thuis een foto had liggen van mezelf, staand in dat bootje. Want veel meer dan erin staan kon je eigenlijk niet in dat saaie ding. Dat is goed voor de ontwikkeling van de fantasie bij kinderen, zeiden ze dan vroeger... Maar daar merk ik bij mezelf dan toch weer weinig van. Misschien had ik nog wat lánger in het bootje moeten staan?
Vanaf het Wantijpark liepen we langs Villa Augustus en de Noordendijk naar de Groothoofdspoort. Daar aten we een hapje en wilde ik een foto van ons drietjes maken. Maar de lunch was al op en lege borden op een foto is ook zo wat. Dus gebruikte ik tóch maar mijn destijds in dat bootje opgedane fantasie en maakte ik een foto met op de achtergrond het Groothoofd, en op de voorgrond onze eigen grote hoofden...

donderdag 16 juli 2020

Ongelukjes en ongemakken

Toen ik twee weken terug eindelijk al m'n directe collega's weer eens in levende lijve zag werden op een gegeven moment vakantie-gebeurtenissen uitgewisseld. En toen bleek weer eens dat vooral ongelukjes en ongemakken het meest blijven hangen. Ik heb het hier niet over serieuze ongelukken of drama's, maar over die keren dat bijvoorbeeld stortbuien leidden tot kleine riviertjes op de camping, of dat je de luifel tijdenlang moest vasthouden om te voorkomen dat de storm alles zou wegrukken. Dát zijn de dingen die je achteraf bij-blijven...  Deze keer begonnen we ervaringen uit te wisselen over allerlei ondefinieerbare steekbeesten in Zuid Europa (die mij ook altijd al gauw weten te vinden), maar voor ik het wist hoorde ik verhalen over vakanties in Azië waarbij het ging over bijvoorbeeld het eten van cavia's en het risico dat je bij een zwempartij een of andere larve je voetzool laat binnendringen die zich daarna door je organen een weg eet om vervolgens in je oogbol terecht te komen. Fijn toch maar dat we dit jaar dicht bij huis blijven en een doodordinaire wesp zo ongeveer het meest verschrikkelijke is dat we kunnen aantreffen.

Ik moest wel denken over die vakantie eind jaren tachtig in het Zuid-Franse Port Grimaud, toen de tent van Wilma en mij recht tegenover de caravan van mijn ouders stond. Midden in de nacht hoorden we m'n moeder gillen, gevolgd door een hoop gestommel. De deur van de caravan floepte open en daarna hoorden we dat er flinke klappen werden uitgedeeld. Inmiddels waren Wilma en ik uit onze slaapcabine gestapt en ritsten we onze tent deels open om te zien wat er gebeurde. Maar dat werd ons niet snel duidelijk. M'n moeder hield (af en toe wat gilletjes slakend) een laken strak omhoog en m'n vader stond er maar op te slaan.

Toen de rust na enige tijd was weergekeerd werd ons pas duidelijk waarom dit op het oog enigszins bijzondere ritueel plaatsvond. Er bleek in de caravan een groot insect op m'n al in bed liggende moeder te zijn gevallen of gesprongen, met alle hierboven beschreven gevolgen van dien...
Van dat beest zelf zijn geen foto's gemaakt, maar aan de overkant van het pad moeten mijn ouders ongeveer onderstand uitzicht hebben gehad. Al zullen we waarschijnlijk iets verontrustender hebben gekeken...


donderdag 9 juli 2020

Het gebeurde

Toen ik in m’n jonge jaren naar de hitparades luisterde waren het eerst bands als The Osmonds, The Sweet, Mud en acts als David Bowie en Alice Cooper die de dienst uitmaakten, en later kwamen bijvoorbeeld Queen, Abba en The Bee Gees.

Maar als ik dan de bij de platenzaak gehaalde Top 40 opensloeg en de LP top 20 bekeek vond ik de meeste van die namen wel terug, maar viel jarenlang vooral één album op: ‘Het Gebeurde in het Westen’. Nadat ik me eerst een tijd afvroeg wat dat in vredesnaam voor een plaat was ontdekte ik dat het de soundtrack betrof van de western ‘Once Upon a Time in the West’. Na een paar jaar kwam er ook een singeltje van in de Top 40: het mooie ‘Il était une fois dans l’Ouest’, waarbij op tv beelden van Claudia Cardinale uit de film werden vertoond. En ook het nummer ‘Man with Harmonica’ werd almaar bekender. Ik kocht de steeds iconischer wordende LP en wist inmiddels dat de film eigenlijk rondom de muziek is gemaakt, en niet andersom (wat gebruikelijk is).
Ook toen ik later de film met ook Charles Bronson en Henri Fonda zag maakte die indruk, maar toch ook vooral vanwege de muziek, gecomponeerd door die Italiaanse man met die melodieuze naam: Ennio Morricone. Drie jaar geleden heb ik er nog even over gedacht om naar een concert van hem in Ahoy te gaan, maar het kwam er niet van. Deze week overleed Ennio Morricone op 91-jarige leeftijd (!).

In deze thuiswerk-tijd fiets ik elke dag een of twee keer een flink rondje, om een beetje te blijven bewegen naast het urenlang naar een computerschermpje kijken. En altijd luister ik daarbij naar podcasts over moordmysteries, sport of leerzame zaken. Maar gisterenavond koos ik bij hoge uitzondering voor muziek en had ik via Spotify ‘Het Gebeurde in het Westen’ op m’n earphone staan terwijl ik door de natuur in de Krimpenerwaard fietste. Dus begeleid door het orkest van Ennio Morricone liet ik het natuurschoon aan me voorbijtrekken. Twee keer ben ik afgestapt; een keer om drie ooievaars te fotograferen én een keer om een plaatje te schieten van wat koeien die allemaal dezelfde kant op keken - naar het westen. In mijn oor zwelden de violen van de ‘cowboy-film’ aan en ondertussen stelde ik mij voor dat die koeien nieuwsgierig keken of er nog wat gebeurde, daar in het westen...

donderdag 2 juli 2020

Afstand

Bijna vier maanden lang zag ik de meeste van m’n collega’s alleen via een beeldscherm. Bovendien zijn er in die periode twee nieuwe collega’s bijgekomen. Het was daarom hoog tijd om iets te organiseren waarbij we elkaar (weer) eens ‘live’ zagen. Hoog tijd voor een ‘hei-sessie’ om elkaar bij te praten, natuurlijk wel met (soms wel een kleine) anderhalve meter afstand.

Daarbij hebben we de mazzel dat een van ons op een prima plek woont voor zo’n bijeenkomst; weliswaar niet op de hei, maar wel in de duinen van Oostvoorne. Het (onverwachte) fantastische weer hielp enorm om het samenzijn tot een succes te maken. Na een drankje in de grote tuin bij het huis wandelden we zo’n anderhalf uur naar het strand en terug. Bij het strand beklommen we een uitkijkpunt vanwaar we een belangrijk deel van ons werkgebied - het Rotterdamse haven- en industriegebied - zagen liggen, op afstand.

En weer terug in de tuin bleken de dochters van m’n collega een heerlijke macaroni-maaltijd te hebben klaargemaakt. Al met al ging iedereen ‘s avonds - mede dankzij de omgeving en het weer - met een soort van vakantie-gevoel weer richting huis. En we beseften des te meer dat zo’n fysiek samenzijn het toch echt wint van al die digitale bijeenkomsten via een beeldscherm. Met afstand!




donderdag 25 juni 2020

Kralingse Bos 1970

In het Kralingse Bos liggen onnoemelijk veel voetstappen (en fietswiel-sporen) van me. Allereerst is het al jaren een stuk van mijn favoriete hardloop- en fietsrondjes. De uitdrukking ‘zo oud als de weg naar Kralingen’ verwijst volgens mij naar mijn hardlooproute richting ‘de Plas’. Daarnaast bezoeken we ‘s zomers af en toe het strandje, drinken we soms (maar de laatste tijd veel te weinig) wat in ‘De Tuin’ bij de molens, liet ik er onze viervoeter uit toen hij nog veel kilometers maakte en in strenge winters is de plas een ideale locatie om te schaatsen. Ik vind het Rotterdamse ‘Central Park’ een heerlijke plek en ook al kom ik er al decennia lang, ik ontdek nog steeds nieuwe paadjes en stukjes.

Vijftig jaar terug kwam ik er nog niet, maar het is vandaag wél precies vijftig jaar geleden dat het Kralingse Bos geschiedenis schreef. Op de grote grasvlakte bij de twee molens vond toen de Nederlandse variant van Woodstock plaats. Officieel heette het driedaagse festival Holland Pop, maar in de volksmond wordt het altijd ‘Kralingen’ genoemd.

In de regen luisterden tienduizenden mensen - waarvan velen zonder toegangsbewijs - naar wereldacts als Pink Floyd, the Byrds en Santana. Het was de tijd van hash (hasjies) en wierook en van vrije seks. Bekend zijn de beelden van mensen die een duik namen in de Kralingse Plas, hoewel ze hun zwembroek of zwempak waren vergeten... Het was het eerste festival van die omvang in Nederland en de organisatie was daarom nogal chaotisch. Maar het schijnt dat er niemand moeilijk deed over bijvoorbeeld het gebrek aan sanitaire voorzieningen. De Kralingse Plas deed zijn naam eer aan. En is het misschien dáárom dat er mensen zijn die Kralingen maar een kak-buurt vinden?
Sinds een paar jaar staat er een monument op de plek waar het festival plaatsvond en het leek mij een paar dagen terug een mooie plek om even letterlijk en figuurlijk bij het feest van love, peace and happyness stil te staan. Nu was er geen sprake van regen, maar scheen de avondzon uitbundig. Bijna kwam ik in de verleiding om een duik te nemen, maar ik had geen zwembroek bij me.
En het is nou eenmaal geen 1970 meer...

donderdag 18 juni 2020

Hoe heet 't ookalweer?

Gek word ik er soms van, dat ik niet op namen van mensen of dingen kan komen. Er ligt altijd vanalles op het puntje van m'n tong en dat weigert er dan vanaf te komen. Ach, het zal met de leeftijd te maken hebben. Mijn vader heeft overigens een 'trucje' waardoor hij vanzelf wél op de naam komt: hij gaat in gedachten het alfabet af op zoek naar de eerste letter, en dat werkt bij hem.

Eerder deze week stapte ik onze woonkamer binnen en zaten vrouw en zoon elk met een schermpje voor hun neus. Wilma met haar tablet en Bastiaan met zijn... Ik kon er niet opkomen. Iets van Nintendo, maar niet de Switch Wii of Wii-U, maar dat kleine apparaat. 'Dat is een Nintendo DS pa', reageerde m'n zoon nadat ik erkende dat ik niet op de naam van het game-console kon komen. Maar hij snapte me wel, want 'jij hebt natuurlijk ook weinig met zoiets als een DS'.  

'Hoho', antwoordde ik. 'Al ver voor jouw geboorte was ik als het ware verslaafd aan DS'79, en dat zegt jou weer niks!' Daar had ik gelijk in! Ik legde uit dat dat DS geen computertje was en niks met spel, maar alles met sport te maken had. Het huidige FC Dordrecht heette een paar jaar zo en was toen vrij succesvol. Voor topvoetballers als Epi Drost, Gerrie Mühren en Niels Overweg liep het stadion aan de Dordtse Krommedijk elke twee weken vol. Ook spelers als Anne Evers, Loek Bijl, Cor Lems en Hakim Braham werden sterren in Dordrecht en omstreken (Ja, die namen van vroeger kan ik nog wél zo opdreunen!). Ikzelf speelde toen nog in een bierelftal van DFC op het zelfde sportcomplex en stond elke thuiswedstrijd met een groep vrienden achter het doel, vaak nog met een kater van de stap-avond ervoor.

Nadat een paar jaar later de geldschieter overleed zakte de boel al snel weer in elkaar er werd de naam sindsdien alweer een paar keer veranderd. Vandaag de dag doet weinig meer denken aan de glorietijd van weleer. 
Al moet ik zeggen dat FC Dordrecht de laatste jaren wel trendsetter was. Want al vóór de Corona-crisis speelden zij in een vrijwel leeg stadion!

donderdag 11 juni 2020

De bescheiden betoger

Met belangstelling volg ik de berichtgeving over de (hopelijk effectieve) anti-racismebetogingen naar aanleiding van de dood van George Floyd, en daarbij de zorgen die er zijn over het bij de massale bijeenkomsten niet altijd kunnen naleven van de 1 meter 50-regel. Wanneer ik de tv-beelden van de demonstraties zie realiseer ik me ook weer dat ikzelf absoluut niet iemand ben die aan dat soort gebeurtenissen deelneem. Maar natuurlijk maken zaken als discriminatie en rassenhaat me wel eens moedeloos. Waarom lukt het de mensheid nou niet om op dat gebied een stap verder te zetten en dit soort kortzichtige en achterlijke idealen achter zich te laten? Dus begrijp me goed: Alle respect voor mensen die zich laten horen en bijvoorbeeld een actiegroep of politieke partij beginnen, mits de bedoelingen oprecht zijn.

Maar zelf zit ik zo dus niet in elkaar. Ik was nog geen twintig toen de grote demonstraties tegen kernwapens plaatsvonden en was het inhoudelijk helemaal met de demonstranten eens, maar geen moment had ik de behoefte om een wit laken van tekst te voorzien en daarmee in de stoet mee te lopen. Al moet ik toegeven dat ik één keer een uitzondering maakte. Ik werkte nog niet lang bij de gemeente Rotterdam toen een paar collega’s m’n kamer binnenkwamen en me vroegen of ik in de pauze mee naar buiten ging. Het was begin jaren tachtig, er was crisis en de ambtenaren moesten flink inleveren. Voor wie het zich nog kan herinneren: het was de tijd dat de vuilnismannen hun werk (letterlijk) lieten liggen en ook bijvoorbeeld de PTT de (toen nog belangrijke) post niet bezorgde. Ikzelf was best tevreden met het baantje dat ik nog niet zo lang had, maar ging - als een bescheiden betoger - toch maar mee met m’n collega’s en stond even later op de Coolsingel tussen postbezorgers, politieagenten, brandweermannen en andere ambtenaren die riepen dat het zo echt niet verder kon.

Het duurde allemaal niet lang en binnen de kortste keren zat ik weer binnen achter mijn bureau. Een paar dagen later vroeg een andere collega me ‘Heb je het al gezien? Je hangt levensgroot in de etalage!’ Hij had het over de etalage van de fotozaak die toen nog op De Meent zat en ik wist niet hoe snel ik moest gaan kijken. Inderdaad hing daar een grote foto van de demonstratie waarop ik pontificaal in beeld stond! Ik ben naar binnen gelopen om daar voor eens en voor altijd duidelijk te maken...
dat ik de foto graag op klein formaat wilde nabestellen.
Je ziet op de foto dat we toen nog zorgeloos dicht bij elkaar stonden. De ‘1 meter 50-regel’ zou immers nog een kleine veertig jaar op zich laten wachten. Wél hebben de brandweermannen het op hun spandoek over ‘de kleine ambtenaar’. Misschien was dat er een van 1 meter 50...?

donderdag 4 juni 2020

Plezierige parkavonden

Sinds afgelopen weekend zijn drie parken in Rotterdam ‘s avonds dicht. Tijdens de warme Pinksterdagen was het er ‘s avonds onverantwoord druk en toen de politie de parkbezoekers daarop wees misdroegen groepen jongeren zich schandalig.
Een zomeravond in het park hoort juist een vreedzaam gevoel op te roepen. Bij mij doet dat het in ieder geval wel... Zo fietste ik een paar dagen terug met m’n neef René een groene route door Rotterdam, waarbij we ook de golfbaan ‘De Hooge Rotterdamsche’ in het Bergse Bos aandeden. Die golfbaan ligt (zoals de naam al aangeeft) hoog en biedt een gewéldig uitzicht. ‘Weet je wel zeker dat we nog in Rotterdam zitten?’ Hoorde ik naast me terwijl we op een bankje tussen de felgroene ‘greens’ ons vanuit huis meegenomen blikje Hertog Jan leegdronken, omdat terrassen nog niet open waren. ‘Dit is gewoon Zuid Limburg!’. Ik begreep helemaal wat hij bedoelde.
De avond erna zat ik in het laatste hoekje zon in de tuin en zakte ik lekker onderuit met muziek op m’n ‘oortjes’. Op Spotify zocht ik naar ‘The Concert in Central Park’ van Paul Simon and Art Garfunkel, omdat ik een paar avonden ervoor in de tv-reeks ‘Homeward Bound - op zoek naar Simon & Garfunkel’ van Nick en Simon zo veel lekkere muziek voorbij had horen komen. Ik kende de hits van het zoetgevooisde zangduo (zoals Willem Duys ze zou omschrijven) wel, maar het legendarische live-album uit 1982 dat ik door de jaren heen in veel platenzaken en huiskamerkasten heb zien staan kende ik nauwelijks.
Nadat ik in het avondzonnetje m’n ogen sloot en de muziek en het publiek uit New York tot me liet komen zag ik me in gedachten weer met m’n zoon lopen in dat beroemde park in Manhattan, ook op zo’n rozige voorjaarsavond...
Wat een geweldige trip was dat naar ‘the heart of New York’, alweer drie jaar terug. Maar ook daar zijn het nu andere tijden dan toen. In vrijwel alle Amerikaanse steden overstemt de politiesirene the Sound of Silence. Een volgende reis over het grote ‘troubled water’ komt er vast nog wel, maar voorlopig zijn we Homeward Bound...