donderdag 27 juni 2019

Porties frites

‘Die neem ik mee voor onderweg!’, zei ik tegen de serveerster nadat ik een grote bitterbal van haar zilverkleurige dienblad pakte, waarmee ze rondliep op het terras van ‘Posse’. Binnen had ik net de afscheidsreceptie van mijn directeur bijgewoond en had ik al een paar van die krokante ronde jongens naar binnen gewerkt, samen met een paar ijskoude Hoegaarden Radlers. Maar nu was het, op deze snikhete middag, tijd om naar huis te gaan. Vanavond stond er immers - ondanks de hoge temperaturen - ‘volleybal’ op de agenda, en het was inmiddels al later dan mijn bedoeling was.
Ik stopte de lekkernij in m’n mond, verliet Katendrecht via de voetgangersbrug met die geweldige bijnaam ‘De Hoerenloper’ en wandelde naar kantoor. Daar stonden (binnen) m’n tas en (buiten) m’n fiets. M’n smartwatch trilde en er verscheen een berichtje van Wilma. Ze wist dat ik later thuis zou zijn en had met deze hitte geen zin om boven warme pannen te hangen. ‘We eten sla en Bas haalt patat bij Verhage. Moet hij meteen voor jou meenemen of neem je zelf mee?’ luidde het bericht.

Ik voelde er weinig voor om me in het zweet te fietsen om zo geen koude frites op m’n bord te krijgen, dus antwoordde dat ze niet op mij hoefden te wachten en dat ik zelf wel wat haalde. Onderweg naar huis kom ik in Kralingseveer langs snackbar De Zebra, en daar stapte ik nu af. Eigenlijk komen we vrijwel nooit meer bij zo’n ‘ouderwetse’ snackbar, dus ik vond het op een of andere manier bijna bijzonder. M’n frites ‘om mee te nemen’ werden in een zakje gedaan waarin (ook zo ouderwets) met een plastic vorkje - tjak, tjak, tjak, tjak - gaatjes werden geprikt, zodat ze niet slap werden.

Toen ik thuis kwam deed Bastiaan de deur open en zei hij iets als ‘o, heb je toch zelf gehaald?’ Hij was ook net thuis en had in plaats van twee porties twee gezinsporties (dus voor acht personen) meegekregen en betaald. Wel had hij het vrij veel en erg duur gevonden, lichtte hij nog toe. Ik keek op m’n smartwatch en zag nu pas dat hij me net een berichtje had gestuurd met de melding dat we thuis al een overschot aan frites hadden.


Ach, we moesten erom lachen maar zaten nu wel met (acht plus een is) negen porties frites voor z’n drietjes. Nadat we even later hadden gegeten vonden we het zonde om de zes overgebleven porties in de afvalbak te gooien. ‘Ik kijk wel of ik er morgenavond wat mee kan!’, besloot Wilma. En dat lukte: de dag erna aten we een smakelijke soort roerbak met frites, groenten en vlees.

Wat er daarna nog aan frites over bleef hebben we toch maar weggegooid. Al heb ik nog even overwogen om ‘s avonds de speculaasjes die ik in m’n koffie doop te vervangen door frietjes. En hoe zouden ze ‘s morgens smaken in m’n muesli?

donderdag 20 juni 2019

Andere tijden

Sinds jaar en dag is Andere Tijden een van mijn favoriete tv-programma’s. Ik vind het boeiend en leerzaam om gebeurtenissen uit het verleden overzichtelijk (en vaak in een bredere context) gepresenteerd te krijgen. Vaak gaat het over dingen die ik ooit tijdens geschiedenislessen, in kranten of bijvoorbeeld bij kwisvragen voorbij heb horen of zien komen, maar waarvan ik het grotere verhaal niet (goed) kende. Maar soms zijn het gewoon de oude beelden die me doen beseffen dat tijden almaar veranderen, zoals Bob Dylan ooit zong.
Kort geleden zag ik een herhaling van een aflevering die ging over vergeten beroepen. Er waren beelden van onder meer de klepperman. Dit was een man die ‘s nachts waakte en met een soort houten ratel herrie maakte (door te 'klapperen') en riep hoe laat het was (is daar misschien de gewoonte ontstaan om ‘s nachts bij herrie op straat iets te roepen als ‘weet je wel hoe laat het is, idioot!?). Ook toonde de uitzending bijvoorbeeld de porder (die mensen wekte door met zijn stok tegen de deur of het slaapkamerraam te tikken) en de tonnenman (die de poepdozen ophaalde en leegde).

Dit zijn natuurlijk beroepen uit ver vervlogen (andere) tijden, maar toen even later ook een lorrenboer in beeld verscheen kwamen bij mij ook persoonlijke herinneringen naar boven. Het waren nota bene beelden uit Dordrecht; mijn geboorteplaats... In de jaren zestig liep in onze buurt nog een lorrenboer op straat. ‘uuLorrûûh, uuLorrûûh, uuLorrûûh’ klonk het dan. In m’n geheugen zag hij eruit zoals een lorrenboer eruit hóórt te zien. Een wat verweerd gezicht, beetje kromme rug, een donkerbuin jasje en een pet op z’n kop. Soms was hij met z’n kar maar vaak liep hij ook met een grote juttezak op z’n rug. Het was de tijd dat ook de melkboer nog met z’n ‘ijzeren hond’ langs de deuren reed en ter plaatse flessen voltapte. En in die jaren kwam ook de kolenboer langs om het kolenhok in onze kelder (onderhuis) vol te storten.


Tja, dat waren andere tijden. Kolenkachels zijn sowieso niet meer van deze tijd. Zelfs de kolencentrales gaan over een poosje dicht omdat ze niet goed zijn voor het milieu. Maar die lorrenboer was zijn tijd eigenlijk vooruit. Hij had nog nooit van zaken als recycelen en circulaire economie gehoord, maar was al met milieu en hergebruik bezig ver voor de groene politieke partijen, actiegroepen en mensen die dat vandaag de dag doen. Hij wás geen geitenwollen sok, maar gaf ze (samen met allerlei andere kledingstukken) wél een tweede leven.

donderdag 13 juni 2019

Paal

Nu het vakantie-seizoen dichterbij komt rijst bij veel gezinnen weer de vraag ‘wat doen we met de hond?’ Onze hond gaat de laatste jaren met ons mee, vooral ook omdat we anderen niet met het hoogbejaarde beestje willen opzadelen (wat een raar woord eigenlijk, waar komt dat zadel vandaan?).  Eerder sjouwde we hem mee naar alle uithoeken van Frankrijk, maar soms ook logeerde hij bij m’n schoonfamilie (tot volle tevredenheid) of bij een ouder buren-echtpaar.

We hebben hem nooit naar een asiel gebracht en aan een ander maatregel die sommige ‘mensen’ toepassen - in een bos aan een boom binden - hebben we eigenlijk nooit zo gedacht.
Tja, daar kan je je toch niks bij voorstellen!? Hoewel: ik heb de laatste tijd de gewoonte om onze Moos zo af en toe aan een paal vast te binden. Aan het paaltje met het bord met de vertrektijden van de bus, om precies te zijn.


Ik combineer het uitlaatrondje namelijk regelmatig met het in de container of glasbak gooien van afval of glas. En Moos heeft het niet zo op afval en glas. Onze jackrussel is nou eenmaal geen vuilnisbakkenras, heeft het wat hoog in z’n bol en blijft - terwijl ik naar het ‘vuilnis-eilandje’ loop - liever snuffelen aan het gras of een drol (dat rijmt).

Ongewild maak ik het zo voor een beginnend buschauffeur wel ingewikkeld. Want die heeft geleerd dat hij niet bij een halte hoeft te stoppen als er in de bus niemand op het ‘stop-knopje’ heeft gedrukt én er bovendien geen hond bij de halte staat. Maar wat nou als er wél een hond staat?

donderdag 6 juni 2019

Die dag

Die dag is alweer lang geleden. Na lang puzzelen en overleggen was de keuze op Normandië gevallen. Kaarten werden bekeken en het weer werd vooraf uitgebreid bestudeerd. En toen duidelijk was dat de locatie in orde was en er aardig weer werd verwacht kwam de tijd waarop de volgepakte rijdende spullen en het drijvend materiaal in orde moesten worden gemaakt en werd aan de tocht naar de Franse kust begonnen. Een Tomtom of soortgelijk navigatie-instrument bestond nog niet, maar op de landkaarten waren grote cirkels getrokken en pijlen gezet in het gebied rondom Arromanches.

Ik kende de regio namelijk nog niet, maar had er veel over gehoord. Dus stond op een gegeven moment de volgepakte auto met een afgeladen caravan voor onze deur en waren we de opblaasbare zwem- en strandspullen van de pas tweejarige Bastiaan niet vergeten. Niet alleen waren er in Normandië mooie luxe kasteelcampings met een zwem- en kikkerbadje, maar ook leek me heel interessant om er een bezoek te brengen aan de plaatsen waar de geallieerden precies 75 jaar geleden een start maakten met het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog. En een kijkje te nemen bij de verschillende musea die gaan over de periode rondom D-day. Na die dagen daar was ik zwaar onder de indruk en sinds die tijd heb ik heel wat boeken, artikelen, films en documentaires over de heroïsche en dramatische gebeurtenissen die daar hebben plaatsgevonden gelezen en bekeken.


Vandaag worden die gebeurtenissen uitgebreid herdacht, in het bijzijn van vele wereldleiders. Dat is mooi.

Het zou helemaal mooi zijn als die herdenking bij hen het besef brengt dat de beslissingen die destijds zijn genomen van meer moed en leiderschap getuigen dan het sturen van een kwaaie tweet en het zaaien van tweespalt.
Want we mogen de Engelsen, Canadezen en Amerikanen uit de jaren veertig dankbaar zijn voor de offers die ze brachten op D-day. En over Amerikanen gesproken: hoe zou men over 75 jaar terugkijken op de T-years?