donderdag 29 januari 2015

Inspiratie

Ik ben niet iemand die romans verslindt. Ik hou van lezen, maar vooral van kranten, enkele tijdschriften (zoals de Quest of de Maarten) en non-fictie (biografieën en bijvoorbeeld boeken van Auke Kok over voetbal of piratenzenders). Maar toen in 2003 de 'Da Vinci Code' van Dan Brown verscheen ging ik graag mee met de hype. Want ik liet me maar wat graag meenemen in een spannend verhaal dat zich afspeelde in de stad die ik goed kende uit vakanties en weekendjes-weg, waarbij het constant de vraag bleef wat feiten waren en wat fictie was. In diezelfde tijd bezocht ik Sevilla twee keer en vlak daarna las ik 'Het Juvenalis Dilemma', dat zich in die Zuid-spaanse stad afspeelt. En ook nu weer merkte ik dat ik veel (lees)plezier beleefde aan het spannende verhaal dat zich afspeelde in en bij de bezienswaardigheden die ik had bezocht. Maar het - wat mij betreft - beste boek van Dan Brown las ik pas later: 'Het Bernini Mysterie' (in de verfilming 'Angels and Demons'). Ik kende Rome nog niet, maar toen ik er in 2013 met m'n zoon was gaf het boek (en de film) ons bezoek aan deze indrukwekkende, oude stad absoluut een extra dimensie.
Ikzelf ben geboren en getogen in Dordrecht; de oudste stad van Holland met een rijke geschiedenis. Ik heb echter het idee dat Dan Brown de komende jaren niet toe komt aan het schrijven van een verhaal dat zich in Dordrecht afspeelt. Daarom heb ik de handschoen opgepakt en ligt er nu na zo'n anderhalf jaar van uitgebreide research een 'fact-fiction' boek in de boekwinkels met de naam 'Raadsels rondom Dordt - De Kracht van Zuwaert'. En net als mijn leermeester Dan Brown heb ik (zonder overigens ook maar in zijn schaduw te kunnen staan) zaken die zich in het verleden daadwerkelijk hebben afgespeeld en bestaande monumenten en personen gekoppeld aan een spannend verhaal. En de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat wanneer ik het boek zelf nog eens doorlees, het wel lijkt of álles daadwerkelijk is gebeurd. 

donderdag 22 januari 2015

Gestaag groter groeiend

Toen ik zojuist de software opstartte om m'n wekelijkse 'blogje' te schrijven zag ik dat dit stukje nummer 398 is. Dit houdt in dat ik er al bijna acht jaar lang iedere week voor ga zitten om een stukje tekst aan het grote internet toe te vertrouwen. Vaak fietst het onderwerp van zo'n tekstje ongeveer vanzelf m'n schedelpan in (tijdens de grappige of  'opvallende' gebeurtenis zelf of tijdens bijvoorbeeld het hardlopen, fietsen of douchen), maar eerlijk gezegd kost het me soms flink wat moeite om iets te bedenken waar ik over kan schrijven. Maar ik nam mezelf ooit voor dit elke week te doen en ik hou dat met plezier vol. Ik vind het hartstikke leuk om reacties te krijgen, maar zou het ook zonder die 'aanmoedigingen' gewoon blijven doen. Al is het maar alleen voor mezelf. Want wat kan er mis zijn aan nadenken over een (al dan niet recent) voorval dat wanneer je het beschrijft tot een glimlach kan leiden?

Sinds een jaar of drie schrijft mijn net zo gedisciplineerde broer ook elke week een stukje. Hij heeft daarbij nog wel de mazzel dat hij twee jonge dochters in huis heeft rondlopen. Kleine kinderen zijn een dankbaar onderwerp voor een blog! Je kan dan leuke dingen tikken over bijdehante opmerkingen of over dingen die ze voor het eerst meemaken. Ik schreef in het verleden bijvoorbeeld stukjes over Bastiaan's eerste tanden wisselen, eerste plassen in zee, eerste schaatsbewegingeneerste ritje op een grote fietseerste bezoek aan Disneyeerste zwangere tanteeerste familieuitbreidingeerste tien jaar, eerste sprong van de 'hoge', eerste zicht op naaktrecreanten, eerste dubbelzinnigheden, eerste beugel en eerste bezoek aan de middelbare school.

Maar onze gestaag groter groeiende gozer werd deze week (nota bene op 'blue monday') vijftien. We lachen gelukkig nog regelmatig met en om hem, maar het lijkt me niet langer gepast om al z'n 'eerste keren' in m'n blog te beschrijven. Bovendien: het voltrekt zich buiten ons zichtveld...

Onze gestaag groter groeiende gozer
Ach, gelukkig kan ik met enige regelmaat ook om mezelf lachen en voel ik me - ook al ben ik de vijftien al flink wat jaartjes gepasseerd - niet te groot om dat op m'n blog te delen.

donderdag 15 januari 2015

De bode van toen

Na onze werkdag hadden mijn collega Ingrid en ik om 5 uur nog een overleg op (eigenlijk 'in') het Rotterdamse stadhuis. Omdat we iets te vroeg waren besloten we even te wachten in de 'bodekamer'; een soort wachtkamer tegenover de kamers van de wethouders.

Het stadhuis is de afgelopen jaren flink gerenoveerd en ik sprak mijn bewondering uit voor de stijlvolle ruimte. 'Ja, dat is heel wat anders dan toen jij hier werkte. Toen hingen hier nog van die kroonluchters,' hoorde ik achter me. Ik keek om en zag een in keurig wit overhemd met zwart gilet gestoken bode die me vriendelijk aankeek. Kende die man me nog van vroeger?
Hij zag de verbazing op m'n gezicht. 'Ik was nog een jong broekie toen ik hier kwam werken,' zei hij. 'En jij werkte bij Openbare Werken op de derde etage,' ging hij verder.

Hij kende me nog uit het begin van de jaren tachtig, toen ik inderdaad op het stadhuis werkte! Ik ging er gemakshalve maar even van uit dat hij me herkende omdat ik in die 34 jaar geen steek ben veranderd...
Ondertussen herinnerde hij me er aan dat we destijds in de pauzes tafeltennis speelden op de zolder van het stadhuis.
Dat was inderdaad het geval. Daar waar nu in vergaderkamers en in de kantine wordt gewerkt en gegeten was toen een grote rommelzolder die wij wisten te bereiken via een soort geheim trappenhuis. En tussen allerlei oude archiefstukken (lees: zooi) stond inderdaad een tafeltennistafel waarop wij een afdelingscompetitie speelden.

Ik vind het nu een onvoorstelbaar idee, maar het was echt zo. Het was achteraf bezien sowieso een bijzondere tijd. Een kleine informele organisatie een een werkdruk die met geen mogelijkheid te vergelijken is met vandaag de dag. Een tijd zonder email, zonder internet, zonder pc. Zelfs van een fax hadden we nog nooit gehoord.
Knippen en plakken was nog geen functie in Word maar deed je met een schaar en een pritt-stift, zodat de secretaresse alles in de goede volgorde kon typen.
Een van hen had zelfs een elektrische typemachine! Maar dat was - op de telefoon en de deurbel na - dan ook wel ongeveer het enige elektrische apparaat in het hele stadhuis.

Begin jaren tachtig was er zelfs nog geen koffieautomaat. Drie keer per dag kwam er een koffie'dame' met een rammelkarretje door de gang die hard 'KOFFIE!!!", riep en waarbij je in ruil voor een bonnetje een bakkie kon krijgen.

Daaraan terugdenkend zakten we aan het eind van de werkdag onderuit in de luxe zetels in de bodekamer en schonk m'n oude-vertrouwde bode een voortreffelijke cappuccino voor ons in.
'Ik mis alleen het koekje!' zei Ingrid gekscherend.
'Dat komt zo bij het tweede bakje', was de reactie, en even later stond er een schoteltje met zes koekjes voor onze neus.

En zo slaagde de bode (tegen wie ik inmiddels had gelogen dat ik hém nu toch ook wel weer herkende) er prima in om de informele sfeer van de jaren tachtig weer terug te brengen.
Ik weet echt niet meer of hij in 1981 goed of slecht serveerde tijdens het tafeltennis, maar vandaag was z'n service onovertroffen!

donderdag 8 januari 2015

De enige echte...

Bij je platenhandelaar
daar ligt er een klaar,
het gedrukte exemplaar
van de Veronica Top 40,
de enige echte Nederlandse hitparade ('hitpureed')

Ik hoorde dit spotje op radio Veronica en was verkocht. Vanaf dat moment fietste ik vele jaren lang op donderdag naar de platenzaak om de nieuwe Top 40 te bemachtigen. En thuisgekomen leerde ik hem ongeveer van buiten, zeker in de beginperiode; in april 1973. Ik weet die datum nog zo goed omdat ik alles keurig opborg in ordners. Want het was niet alleen een kwestie van door-pluizen en bij de hand houden als je luisterde naar 'De Nationale Zaterdagmiddaggebeurtenis' (eerst de Tipparade, daarna de Top 40), het was ook de bedoeling al die 'top veertigs' te bewaren voor het nageslacht. 
Ze moeten destijds - bijvoorbeeld bij Radio Modern aan de Sarisgang in Dordrecht - ongeveer gek zijn geworden van dat gozertje dat elke week om dat gedrukte exemplaar kwam zeuren. En als ie er donderdag nog niet was, dan ging ik vrijdag weer en indien nodig zaterdag nog een keer. Want stel je voor dat ik er eentje zou missen!
Wanneer we 's zomers een paar weken op camping Hoeven in Brabant doorbrachten fietste ik naar Oudenbosch (ook regelmatig voor niks) en als we in het buitenland op vakantie waren vroeg ik aan vriendjes of familie of ze de Top 40 voor me wilden halen.

Deze week bestond de Top 40 vijftig jaar. En in de krant, op de radio en bij het TV-nieuws (waar naast afschuwelijke zaken gelukkig soms ook luchtigere dingen aan de orde komen) hoorde ik een aantal veertigers en vijftigers herinneringen ophalen aan de tijd dat ook zij destijds trouw de rit naar de platenzaak maakten voor dat ene papiertje. 

Zouden zij ook net als ik allerlei ordners op de vliering hebben liggen met vele jaargangen van de Top 40. 
Allemaal van die unieke exemplaren waarvoor vele honderden kilometers is gefietst en die je tegenwoordig met een muisklik zo als PDF kan downloaden van internet...

En het nageslacht? Dat geeft natuurlijk niets om die ouwe vergeelde papiertjes. Logisch natuurlijk, in dit digi-tijdperk. De smartphone-jeugd van tegenwoordig kan zich vanzelfsprekend helemaal niets voorstellen bij de hierboven beschreven obsessie. Eigenlijk kost het ook mijzelf veel moeite om me voor te stellen hoe belangrijk zoiets toen voor me was. En toch: zo hééél af en toe bladert deze meneer nog wel eens in zo'n oude ordner. Dan zie de aantekeningen die ik erop maakte en ruik ik letterlijk de geur van de jaren zeventig. Daar kan geen internet tegenop...

donderdag 1 januari 2015

Hechten

En zo zijn we dan met veel geknal in 2015 beland... Na een oudejaarsdag die onze kat met grote verschrikte ogen op de trap heeft doorgebracht sloten we vannacht 2014 af, waarbij we al zappend ook het Nationale vuurwerk op de Erasmusbrug zagen langskomen. Een uur later zagen we overigens dat Londen dat - heel flauw - het nog eens heel dunnetjes overdeed...

Een paar dagen geleden liet ik Wilma en Bastiaan en ook mijn ouders de Erasmusbrug nog van bovenaf zien, toen ik ze een rondleiding gaf op mijn nieuwe werkplek.
Daarbij moest ik op een gegeven moment ook even denken aan die keer dat mijn vader mijn zus(je) en mij destijds meenam naar zijn werkplek.
Ik denk dat ik een jaar of 12 was en mijn vader werkte - voordat hij later voor zichzelf begon - bij bakovenbouwbedrijf Winkler/AMF Den Boer in de Dordtse wijk 'De Staart' (óp De Staart, zeggen Dordtenaren).
Daar werd een nieuwe soort ovens gepresenteerd waarmee men op grote schaal (toen hier nog unieke) pita- of shoarma-broodjes kon gaan bakken.

Om alles beter te kunnen zien besloot ik op een stapel metalen platen te klimmen, waaraan ik vervolgens ongenadig mijn duim open haalde. Met m'n heftig bloedende duim in m'n mond wrong ik me langs alle 'grote mensen' naar m'n vader, die schrok en niet anders kon dan zo snel mogelijk met me naar het ziekenhuis te gaan voor een paar hechtingen.

Gelukkig kwamen wij in deze laatste decemberdagen van 2014 na het werkplek-bezoek wel allemaal heelhuids weer naar buiten. Ik hoop voor een ieder die dit leest dat zij ook 2015 heelhuids doorkomen. 
En als er gehecht moet worden, laten we dat dan vooral doen aan degenen die we liefhebben...