Gisteren zag ik een uitzending van Bureau Sport, waarin Frank Evenblij oud-voetballers van ADO Den Haag interviewde over hun kenmerkende kapsel: het matje.
Centraal in deze rapportage stond Michel Adam, die nog altijd rondloopt met lang haar in de nek.
Ik heb Michel al vele jaren niet meer gezien, maar toen wij in de jaren 70 vele zomers op Camping Hoeven doorbrachten kwam ik vaak bij familie Adam over de vloer.
Toen al was, ondanks het feit dat hij jaren jonger was dan de rest waarmee ik voetbalde, duidelijk dat Michel het grootste voetbaltalent was van allemaal. Michel's oudere neef Roelie trapte een aardig balletje en liep en sliep in (toen nog vrij unieke) Barcelona-shirts en z'n broers Ronald en Roberto deden ook leuk mee, maar Michel kon er echt wat van. Ook mij liet hij, ook al was hij jaren jonger dan ik, regelmatig alle hoeken van het veld zien.
Naast het voetbaltalent was ook de gastvrijheid, het taalgebruik en de Haagse tongval opvallend bij de familie Adam. Alles was 'onwès gaaf', iemand die niet deugde was een 'tiefus-leăh' en als Michel of z'n tweelingbroer weer eens iets hadden uitgehaald riep hun vader 'kappuh năh, andags kre j’n
punantie'.
Voor ons Dordtenaren was het omgaan met de familie Adam een geweldige manier om ons saaie vocabulaire aan te vullen met hun kleurrijke uitspraken.
Dus we deden ze graag na. Jammer genoeg lukte het me niet Michel's voetbalkunsten na te doen. En ook dat matje zal er bij mij wel nooit meer van komen.