donderdag 31 oktober 2019

De bronzen blog

Precies twaalf-en-een-half jaar geleden plaatste ik voor het eerst iets op mijn blog-pagina. Sinds dat moment tikte ik gedisciplineerd elke week een stukje. In het begin vaak over bijdehante opmerkingen van de nog jonge Bastiaan (voor veel ouders vast herkenbaar) en het gedrag van onze Moos, maar ook over leuke herinneringen aan vroeger, grappige gebeurtenissen in mijn gezin of op het werk of andere zaken waar ik (in mijn ogen) een leuke draai aan kon geven. Maar niet te vergeten koketteer ik ook regelmatig met mijn eigen verstrooide en lachwekkende acties.

Gevolg van het opschrijven van die laatste categorie is wel dat anderen me zo af en toe, bijvoorbeeld bij familieaangelegenheden, met mijn verstrooidheid confronteren. En eerlijk is eerlijk: wanneer je alles zo achter elkaar de revue hoort passeren (‘weet je nog dat je toen..?, en dan die keer dat je...’) dan lijkt het een wonder dat ik zo over het algemeen toch vrij aardig functioneer.

‘En dat jullie je tent hadden opgezet in die tuin in Spanje...’, zei m’n broer laatst. Toen besefte ik dat ik die anekdote nog niet aan het papier beeldscherm had toevertrouwd.
Wilma en ik waren op kampeervakantie in Frankrijk en reisden onaangekondigd door naar het Spaanse Creixell, waar de familie een huis had gehuurd. Onze tent konden we prima neerzetten op het grote grasveld, aan de rand van het zwembad. Dus toen de anderen ‘s avonds, na het nuttigen van enkele tapa’s, cervesa’s en vino’s het huisje betraden voor de nachtrust, stapten wij onze tent in en vielen we moe maar voldaan in slaap. Tot ‘s morgens vroeg, toen we wakker werden van een onheilspellend geluid. Eerst een soort gebrom, daarna gevolgd door iets als ‘zwwwiep, zwwwiep, zwwwiep...’. Wat gebeurde er in godsnaam?

We haastten ons de tent uit en zagen meteen wat er aan de hand was. Want ook op andere plekken om ons heen waren automatisch metalen ‘kokertjes’ uit het gras omhoog gekomen en vervolgens gaan ronddraaien om het gras te sproeien. In de schemer van de avond hadden we onze tent, gelukkig mét grondzeil, bovenop zo’n automatische grassproeier gezet.

Zo, deze ‘bronzen blog’ staat vanaf nu ook weer wat steviger in m’n geheugen. Op naar de volgende twaalf-en-een-half jaar.

donderdag 24 oktober 2019

Beurse bil

Natuurlijk heb ik in het verleden wel eens blessures gehad, maar gelukkig kan ik op mijn leeftijd nog heerlijk sporten. Lekker fietsen, rondjes hardlopen, avondjes volleyballen; ik zou het niet willen missen.
Wel zie ik bij bijvoorbeeld mijn volleybalvereniging steeds meer mensen met blessures afhaken. Zelf heb ik ook al wel een paar keer een bal ongelukkig tegen (of eigenlijk ‘op’) m’n vingers gekregen, waardoor ik die een aantal weken niet of nauwelijks kon buigen. Maar dat is een kleinigheid.

Afgelopen dinsdag sprong ik bij het volleybalnet om te smashen, maar de tegenpartij voorkwam dat de bal op de grond kwam en kaatste ‘m naar me terug. Omdat bal met een boog over mij heen leek te gaan, deed ik wat stappen naar achteren. Maar daarbij bleef ik met de hak van m’n sportschoen haperen en stuiterde ik keihard met m’n achterste op de vloer. Men vroeg me of het goed ging, zoals we ook doen als iemand bijvoorbeeld keihard een bal in het gezicht krijgt. Ik deed m’n best om zo soepel mogelijk op te staan en antwoordde iets als ‘niks aan de hand!’. Dat was letterlijk gezien niet gelogen, want met m’n hand ging het goed. Maar m’n bil, die voelde me toch beurs!!!


Terwijl ik dit - inmiddels twee dagen na de stuiterpartij in de gymzaal - tik voelt het nóg alsof ik een bil-implantaat ‘maat Kim Kardashian’ heb laten plaatsen. En ook gisteren, toen we een dagje Blijdorp deden, moest ik heel bedachtzaam bukken en buigen als we even gingen zitten voor een drankje of hapje, om te voorkomen dat ik de olifanten met een gil aan het schrikken zou maken. Het wandelen langs en door de dierenverblijven ging me wel goed af. Daarbij zijn we overigens gelukkig niet bij toeval langs de mandrillen gelopen. Want ik had even echt geen behoefte om voor m’n lol naar blauwe konten te kijken.


donderdag 17 oktober 2019

Groot en klein

Sinds een paar jaar vieren mijn ouders hun verjaardag samen, met een uitgebreide brunch voor kinderen en kleinkinderen in het Van der Valk-hotel in Dordrecht. Eigenlijk had ik het woord ‘uitgebreid’ in de vorige zin in vette chocoladeletters moeten tikken, want bij het lopend buffet is de keuze elk jaar weer reuze. En juist dat kiezen tussen al dat lekkers vind ik ontzettend moeilijk. Afgelopen zondag had ik me voorgenomen om mezelf een beetje in te houden en een soort van logische combinaties op m’n bord te verzamelen. Maar tjonge wat is dat lastig. Want eigenlijk vind ik alles lekker zolang er maar geen olijf in zit. Gelukkig zat ik naast m’n zoon en m’n twee jonge nichtjes en viel het ratjetoe op m’n bord niet zo op vanwege hun in sommige gevallen zeer wonderlijke eet-, snack- en snoepcombinaties.

Trouwens ook aan de overkant van de tafel zag ik m’n broer moeite hebben met maat houden. Vooral de omvang van zijn chocolade-dessert viel op. Is het dan toch zo dat mannen eigenlijk gewoon grote kinderen zijn? Een poosje terug zag ik een foto’s van een diner waarop de ouders van mijn vader de familie trakteerden vanwege een verjaardagsfeest. Het was oktober 1977 (42 jaar geleden!) en we zaten in Bellevue, bij de Dordtse Groothoofdpoort.


Ook toen was het voor jong en oud smullen geblazen. Ik zag m’n oma en opa (mét sigaret), m’n ouders, ikzelf tussen m’n zus en neef en....m’n nog heel jonge broer die, aan tafel met een paar van zijn nichtjes, toen ook al zat te genieten van een heerlijk dessert. Dat verklaarde een hoop. Het is hem destijds met de paplepel ingegoten. En jong geleerd is oud gedaan!


We hopen nog vaak met z’n allen zo te kunnen smullen, de jonge leerders én de oude doeners!

donderdag 10 oktober 2019

Net als in de film

Nadat we gisterenavond Chateau Meiland de Televizierring zagen winnen moest Moos nog worden uitgelaten. Maar pas toen ik naar buiten stapte merkte ik dat het goot. In zo’n geval kijk ik dan op m’n weer-app en daarop zag ik dat de hoosbui elk moment kon stoppen. En inderdaad: ineens werd boven de kraan in een keer dichtgedraaid en viel er geen druppel meer.


Ik dacht weer aan hoe ik eind jaren 80 naar Back to the Future (part two) keek, waarin ze naar onze tijd vlogen en arriveerden tijdens een enorme bui. Hoe fascinerend ik het toen vond dat ‘Doc’, nog schuilend in zijn vliegende auto, keek op zijn horloge (smartwatch?) en tegen Marty zei dat hij daarop zag dat de bui zo over zou zijn. Het leek me destijds iets dat onmogelijk te realiseren zou zijn.

Toch bijzonder dat men zoiets toen al bedacht. Al zaten ze er in die film soms flink naast hoor. Zo kwamen ze aan in onze tijd en bleek dat de president een gezette man zou zijn die heel bot was, vooral schreeuwde dat hij gelijk had en rijk was geworden met onder meer gokpaleizen.
Ach, in een film kan nou eenmaal alles...





donderdag 3 oktober 2019

Echt iets voor mij

Het congres waaraan ik vanmiddag bij de milieudienst deelnam was best interessant. Maar toen ik tijdens de theepauze m’n mail checkte vond ik dat ik beter die spoedklus kon doen dan dat ik het laatste stukje van het congres ging bijwonen. Ik haalde beneden, in een kamertje achter de receptie, een van de laptops op die de milieudienst voor mijn collega en mij heeft aangeschaft. Want wij zijn daar niet in dienst, maar zijn er kind aan huis.

In een ruimte naast de congreszaal startte ik de laptop op en gingen m’n collega en ik aan ‘t werk. Even later was het congres afgelopen. De organisator ervan zag ons aan het werk en had alle begrip. Hij vroeg of hij onze badges (naamkaartjes) alvast voor ons bij de receptie kon inleveren. Dat vonden we natuurlijk prima, en we gingen door met de spoedklus.

Toen we daar klaar mee waren en het gebouw wilden verlaten, vroeg de receptioniste of we onze badges wilden inleveren. ‘Die zijn al door de organisator ingeleverd!’, riep ik. ‘Check maar. Onze namen staan erop’.
Ze snapte me en we liepen naar buiten. Op dat moment realiseerde ik me pas dat aan allebei m’n schouders een zware tas hing. M’n eigen tas en... een tas met de laptop van de milieudienst. ‘O, misschien handig dat ik niet alleen m’n naamkaartje, maar ook de laptop weer netjes inlever!’, zei ik tegen m’n collega. En terwijl ik terug naar binnen liep schoot ze in de lach met de woorden ‘dat is nou weer écht iets voor jou!’

Ze heeft gelijk. Al viel het mee dat ik er niet pas thuis achterkwam, bij het van m’n bagagedrager halen van m’n tas(sen).