Het congres waaraan ik vanmiddag bij de milieudienst deelnam was best interessant. Maar toen ik tijdens de theepauze m’n mail checkte vond ik dat ik beter die spoedklus kon doen dan dat ik het laatste stukje van het congres ging bijwonen. Ik haalde beneden, in een kamertje achter de receptie, een van de laptops op die de milieudienst voor mijn collega en mij heeft aangeschaft. Want wij zijn daar niet in dienst, maar zijn er kind aan huis.
In een ruimte naast de congreszaal startte ik de laptop op en gingen m’n collega en ik aan ‘t werk. Even later was het congres afgelopen. De organisator ervan zag ons aan het werk en had alle begrip. Hij vroeg of hij onze badges (naamkaartjes) alvast voor ons bij de receptie kon inleveren. Dat vonden we natuurlijk prima, en we gingen door met de spoedklus.
Toen we daar klaar mee waren en het gebouw wilden verlaten, vroeg de receptioniste of we onze badges wilden inleveren. ‘Die zijn al door de organisator ingeleverd!’, riep ik. ‘Check maar. Onze namen staan erop’.
Ze snapte me en we liepen naar buiten. Op dat moment realiseerde ik me pas dat aan allebei m’n schouders een zware tas hing. M’n eigen tas en... een tas met de laptop van de milieudienst. ‘O, misschien handig dat ik niet alleen m’n naamkaartje, maar ook de laptop weer netjes inlever!’, zei ik tegen m’n collega. En terwijl ik terug naar binnen liep schoot ze in de lach met de woorden ‘dat is nou weer écht iets voor jou!’
Ze heeft gelijk. Al viel het mee dat ik er niet pas thuis achterkwam, bij het van m’n bagagedrager halen van m’n tas(sen).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten