donderdag 26 april 2018

Pennen, beertjes en een onderhuis

Toen ik - alweer heel lang geleden - in Rotterdam ging werken kreeg ik van een collega regelmatig te horen dat ik met een Dordts accent sprak. Wanneer ik bijvoorbeeld vroeg of ik zijn pen kon lenen, grapte hij ‘een pan, wat moet je nou met een pan?’ Sprak ik de è dan uit als een à? Ik was me er niet van bewust. Ach, we lachten er samen om hoor; dat zo’n echte Rotterdammert me dat zei vond ik niet vervelend (wat ik waarschijnlijk uitsprak als vàrvelend...).

In 1985 vertrok ik uit Dordt. Ik werkte al een paar jaar in Rotterdam en verhuisde naar Capelle (toen door mij Capàlle aan dàn IJssel genoemd, neem ik aan). Hoewel ik geen moment m’n best heb gedaan om die è goed te gaan uitspreken is het me blijkbaar wel gelukt. En vraag me niet hoe het komt, maar steeds duidelijker hoor ik het wanneer iemand (bijvoorbeeld op de radio of tv) uit Dordrecht komt. Het is niet alleen die à, maar veel meer. Het geeft me een vertrouwd, warm gevoel in ieder geval.

Maar het is niet alleen de uitspraak van woorden, het zijn ook de woorden zelf die vaak plaatsgebonden zijn. Woorden die je van jongs af aan hoort, maar waarvan je je later afvraagt waar die eigenlijk vandaan komen. Zo hadden wij bijvoorbeeld in de gang van ons huis een ‘beertje’ (nee geen paard, maar een beertje!). Wat dat precies is, is lastig uit te leggen, maar ik doe een poging: een breed stenen muurtje van (ik gok) 1,5 meter hoog dat zich bevond tussen het trapje van de hal bij de voordeur naar de gang en de trap van de gang naar de bovenste etage.
Ik zou het eigenlijk beter kunnen laten zien dan dat ik het beschrijf, maar ik heb er slechts één onduidelijke foto van (vroeger maakte men weinig foto's, zélfs niet van een beer in de gang...). De ene foto is van bovenaf van de bovenste trap genomen en daarop ontwaar ik alleen een plant en wat papieren op de plek waar het beertje zou moeten zijn...(waar gaat dit verhaal in godsnaam heen?)

Wérd het trouwens wel echt 'beertje' genoemd? vraag ik me nu af. Klopt mijn herinnering misschien wel niet of heb ik het altijd verkeerd verstaan..? Ik checkte net de dikke Van Dale en die heeft het alleen over zo'n honing-gek beest. Maar wacht, op een site ontdek ik dat men het in 1914 in 'de Taal der bouwbedrijven' heeft over het metselen van een beertje, met als toevoeging 'den toeloopenden bovenkant van een muur verkeerd metselen, zodat de bovenste steenen los liggen'.

Tekening van kamer in het onderhuis uit 1988,
gemaakt door ouders, broer en zus 
ter gelegenheid van trouwen Wilma en mij.
Tja, in ons huis was niks verkeerd gemetseld en lagen geen stenen los, maar toch heb ik wel het idee dat 'ons beertje' daar op en of andere manier vandaan komt. Misschien passen dat soort ongebruikelijke woorden wel bij het soort huis waar we in woonden. Het was een hoekwoning aan een dijk, met een daardoor 'bijzondere' indeling. Ik sliep bijvoorbeeld in (wat we noemden) 'het onderhuis'. Ook weer zo'n woord trouwens!
In een artikel uit 1876 (!) lees ik dat dit het gedeelte van het huis is 'dat in vele ouderwetsche Hollandsche woningen half in den grond gebouwd is, en waarin zich het kantoor, de keuken enz. bevinden, of dat tot woning voor schoenlappers, kruiers, uitdragers enz. dient.'

Dat dekt dus ook de lading niet. Oké, mijn vader's kantoor bevond zich ook in het onderhuis, maar ik heb in mijn slaapkamer of elders op die verdieping nimmer schoenlappers, kruiers of uitdragers kunnen ontdekken. Touwens wel apart dat men dit in 1876 al ouderwetsche woningen noemde!

Het chique woord 'souterrain' zou veel passender zijn geweest. 'Een soutterain is een verdieping die gedeeltelijk onder het maaiveld ligt en is voorzien van slechts kleine ramen die dienen voor frisse lucht en voor de toetreding van het daglicht.'

Dáár herken ik meer in! Voordeel van een slaapkamer in het soutterain (ik blijf het nu zo noemen) was ook dat ik de rest van ons gezin (die twee verdiepingen hoger sliep) niet stoorde wanneer ik met wat vrienden nog een afzakkertje nam na een avondje stappen en het nuttigen van een broodje shoarma.

Vooral op die momenten hadden die ramen die dienden voor frisse lucht veel nut. De alcohol-, knoflook- en nicotine(!!)-lucht die er na zo’n stapavond hing was met geen pàn te beschrijven...

donderdag 19 april 2018

Drinken

Dat onze jack russel een daagje ouder wordt is onder meer te merken aan het feit dat hij tegenwoordig veel drinkt. Met als gevolg dat hij wanneer we hem uitlaten niet weet hoe snel hij naar het daarvoor bedoelde grasveldje moet rennen om zijn kleine lijf compleet leeg te laten lopen. Wanneer ik ‘s morgens met hem een blokje om ga en we daarna weer thuis arriveren stiefelt hij meteen naar de drinkbak om z’n dorst te laven. En dat met z’n grote tong legen van zo’n roestvrijstale drinkbak gaat met veel herrie gepaard.

Maar soms lukt het Moos niet om zich meteen vol te gieten. Dan is onze kat Sam namelijk op z’n dooie gemakkie met zijn drinkkwartiertje bezig bij hun gezamenlijke drinkbak. Die slurpt de bak niet in rap tempo leeg, maar drinkt ongeveer druppel voor druppel met dat kleine schuurpapier-tongetje van ‘m. Moos heeft echt het lef niet om Sam weg te duwen, dus blijft in dat geval gedwee achter hem staan te wachten. Sam kijkt dan af en toe ‘ns om maar voelt zich totaal niet opgejaagd en gaat onverminderd (traag) verder met zijn drinkpartij. Volgens mij baalt Moos er inmiddels van dat hij geen vingers heeft waarmee hij ongeduldig op de vloer kan trommelen, al weet ik zeker dat dat niks zou uitmaken.

Toen ik het deze week - met die hoge temperaturen - best zielig vond dat ons hondebeest weer zo lang moest wachten besloot ik om zijn lege eetbakje te vullen met water en die naast de (nog altijd door Sam bezette) drinkbak te zetten. Meteen dook Moos erop af. Zijn rode 'collega' keek even op maar ging daarna weer onverstoorbaar verder. Ik vond het een koddig gezicht, vooral dat contrast tussen het luidruchtige geslobber van de hond en het tergend langzame geluidloze gelik door de kat. Misschien leuk om er een foto van te maken, bedacht ik toen. Want ik heb wel eens gelezen dat foto's of video's van katten altijd enorm scoren op internet (en van poezen trouwens ook). Maar net toen ik wilde afdrukken vertoonde onze Sam diva-gedrag en deed hij wat stappen achteruit.

Moos bleef gelukkig wel lekker drinken, dankbaar dat ik hem verlost had van zijn collega-huisdier. Het lijkt me trouwens best een bijzondere ervaring om al last te hebben van een flinke kater vóór je veel gaat drinken...

donderdag 12 april 2018

Mijn mini-marathon

De tijd dat ik de hele Rotterdam Marathon liep ligt definitief achter me. Twintig en negentien jaar geleden liep ik er twee, en hoewel ik het voor geen goud had willen missen ga ik m’n (inmiddels dus negentien jaar oudere) lichaam niet meer blootstellen aan de vele broodnodige trainingskilometers. Gelukkig is er een andere manier om toch de unieke sfeer door de ogen van een loper te kunnen beleven: de estafette. Opgeknipt in vier stukjes is die ruim 42 kilometer best te doen. Dit jaar eiste ik bij m’n medelopers het laatste deel van het parcours op. Dus stapte ik pas op m’n fiets richting wisselpunt nummer 3 nadat ik op tv had gezien dat de echte profs al ‘lang en breed’ waren gefinisht (al is ‘klein en smal’ meer van toepassing op die gasten die de marathon in 2 uur en 5 minuten afraffelen).

Overigens heeft het lopen van het laatste estafette-stuk niet alleen maar voordelen. Het is namelijk een langere afstand (12,5 km), de temperatuur is op dat tijdstip al flink opgelopen (afgelopen zondag zo’n 20 graden) en je loopt tussen mensen waarvan de meesten er al 30 km op hebben zitten. Diep respect hoor, maar er zijn er genoeg die alleen nog kunnen waggelen als zombies en die zich nauwelijks nog bewust zijn van wat zich in hun omgeving afspeelt. Het vergde afgelopen zondag veel concentratie en ‘stuurmanskunst’ om zigzaggend tussen deze échte helden toch nog te proberen om een redelijk tempo te lopen. Om maar niet te spreken over het spekgladde wegdijk bij de vele drinkposten langs het parcours, omdat het lag bezaaid met natte sponsjes en tot pulp verworden kartonnen bekertjes.

Maar...: wát een feest onderweg. Wát is het geweldig om die vele tienduizenden mensen langs het parcours te zien en te horen. Naarmate de dag vorderde werd het alleen maar drukker! Zanggroepjes, hoempapa-orkesten, deejay’s en ga zo maar door...

En als slotstuk: de Coolsingel. Ik zat ondanks de slechts 12,5 km toch al vrij kapot toen ik ‘m vanaf de Blaak opdraaide, maar vanaf dat moment ging alles in een roes. En het bijzondere: de finish was daar afgelopen zondag voorlopig voor de laatste keer. De boel gaat op de schop en over een paar jaar ligt er een mooie wandel- en fietsboulevard, met veel minder ruimte voor de auto. De dag na de Marathon begonnen ze met de sloop en daarna begint het opknappen.
Ikzelf was zondagavond trouwens ook gesloopt, maar weer opknappen duurt bij mij gelukkig geen jaren.

donderdag 5 april 2018

Van Kwakstralen tot Apenorkest

De jeugd van vandaag heeft hele andere interesses dan die uit 'mijn tijd'. Smartphone, laptop, gameconsole, tv... het is allemaal de hele dag beschikbaar. Maar bij ons thuis zie ik toch nog wel dingen uit m'n jeugd die onze 18-jarige huisgenoot blijkbaar ook nog aanspreken. Op het tafeltje naast Bastiaan's bed ligt standaard een telkens wisselende stapel Suske en Wiskes...

Toen Wilma en ik destijds gingen samenwonen kwamen we er achter dat we in onze jonge jaren beiden fanatieke verzamelaars waren geweest en bleek dat we dus bijna de hele serie dubbel hadden. Al die honderden boeken worden nu door onze zoon verslonden, en wanneer hij er een op het toilet laat slingeren kan ik de drang niet weerstaan om er ook weer 'ns in te bladeren.

Het aanschaffen van een stripboek maakt op de hedendaagse jeugd - die is overladen met allerlei hebbedingetjes - weinig indruk. Maar hoe anders was dat vroeger... Ik weet nog precies welke Suske en Wiske ik het eerst van m'n ouders kreeg en waar dat was. Vanaf het Dordtse Statenplein de V&D naar binnen, in de winkel met een kleine, brede trap een halve verdieping omhoog en dan linksom. Daar stond een groot wandrek met de nieuwste avonturen van Pol (voor de kleine stripliefhebbers), Asterix (mijn latere favoriet), Kuifje (ook leuk), Lucky Luke en Suske en Wiske.
De eerste Suske en Wiske die ik kreeg heette De Kwakstralen. Ik zie nu op internet dat het boek uit 1962 stamt en weet vanzelfsprekend niet meer waarom ik pakweg in 1970 juist dat boek (in plaats van een nieuwer avontuur) uit het rek pakte. Misschien omdat het avontuur zich afspeelde in Madurodam en was ik daar niet zo lang geleden met m'n ouders en zus geweest. Ach, het is ook volstrekt onbelangrijk natuurlijk...

Maar terwijl ik dit opschrijf zie ik wel weer het warenhuis Vroom & Dreesmann uit die tijd voor me. Ik weet weer dat later de strips en andere boeken verhuisden naar een kleine verdieping tussen de begane grond en -1 (waar de afdeling witgoed en andere elektronica was), ik zie weer mijn vader's tante Cor werken op de afdeling waar ze gordijnen enzo verkochten, ik ruik weer de geur van de snacks in het restaurant op de bovenste verdieping en... ik moet weer glimlachen als ik terugdenk aan die jukebox met dat aapjesorkest. Het daarnaar kijken was het hoogtepunt van de dag! Tjonge, wat waren we toch snel tevreden...

Anno 2018 moeten de Nederlandse binnensteden het stellen zonder V&D. Er kwamen te weinig bezoekers, want men bestelt tegenwoordig de spullen liever op internet. 

Ach, je houdt de vooruitgang niet tegen, maar zoals gezegd: Suske en Wiske zijn er na al die decennia nog steeds. Bastiaan koopt zo af en toe nog wel eens een nieuw verschenen nummer. Niet via internet, maar gewoon bij de Primera ofzo. Eigenlijk best ouderwets, al hebben ze daar géén aapjesorkest. En laten die nou juist weer wél op ons hypermoderne internet te bewonderen zijn...