donderdag 29 november 2018

De kleedruimte

Wanneer ik ‘s morgens met de fiets bij kantoor ben aangekomen maak ik altijd even gebruik van de doucheruimte in het gebouw, net als enkele tientallen andere sportievelingen.

Een bezwete ambtenaar past nou eenmaal niet bij het vooroordeel, en dat wou ik zo houden. In die kleedruimte praten we over de fietsritten zelf, over het weer, over het nieuws en soms ook over het werk. Zo kom ik er zo af en toe achter dat iemand uit een heel andere hoek van onze grote oganisatie met iets bezig is dat ook raakvlakken heeft met mijn werk (en andersom). Kortom: best nuttig maar vooral gewoon gezellig.

‘Uuuuhgh,’ kreunde gisterenmorgen iemand die moest bukken om z’n sokken aan te trekken. ‘Nounou’, was de reactie van de anderen, waarna geintjes werden gemaakt over ouderdom en vergrijzing van de organisatie. ‘Je sokken zal je toch voorlopig nog zelf moeten aantrekken hoor!’, zei er een. ‘Pas over als je echt oud bent komt er zo’n leuke jongedame bij je langs die je in je steunkousen hijst!’ ‘Verheug je daar maar niet te veel op’, vulde ik 'm aan. ‘Want je zal zien dat wanneer wij aan de beurt zijn die leuke jongedame al lang is vervangen door een koude, kille robot...’

Er werd gelachen, maar ik geloof daadwerkelijk dat er ook iets van oprechte teleurstelling doorheen klonk.

donderdag 22 november 2018

Stamboek

Deze zomer zaten m’n moeder en ik buiten op een bankje in het zonnetje met m’n tante José, toen ik een gesproken whatsapp-berichtje ontving van achterneef Rob. Na vele jaren noeste arbeid heeft hij een omvangrijke stamboom van onze gezamenlijke voorouders gefabriceerd en op een website gezet, maar nu zocht hij naar een manier om die piramide aan feiten meer te laten leven. Mijn oma heette Martens en was een zus van zijn opa. Rob weet dat ik lol heb in het schrijven van korte blogs en langere verhalen, dus dacht aan mij...

Want hoe schrijf je nou het verhaal áchter al die namen, jaartallen, geboorten en overlijdens, al die woonplaatsen, beroepen en kenmerken die uit allerlei archieven op te diepen zijn? Ik antwoordde dat ik daar graag over meedacht en inmiddels zijn we al enkele weken in een gezamenlijke Dropbox-map aan de slag. Droge feiten over de familie en historische gebeurtenissen in de Nederlanden en verhalen over mensen die eeuwen geleden zijn overleden pingpongen we digitaal over en weer. En vooral dankzij zijn gedegen onderzoek en documentatie vallen al schrijvend steeds meer puzzelstukjes in elkaar en ontstaat een steeds beter beeld van allerlei gebeurtenissen rondom de familie Martens van lang geleden.

(Voorlopig ontwerp omslag)

Gisteren bespraken we onder het genot van een drankje en Japans hapje de vorderingen en maakten we plannen voor de nog te schrijven hoofdstukken. Maar vooral ook hoorde ik van hem wat hij er de afgelopen 30 jaar (!) voor over had gehad om het donkergrijze verleden van de familie Martens weer wat beter zichtbaar te maken. Afreizen naar de Franse grens, daar zoeken naar spelden in de hooiberg, bladerend door enorme stapels met onleesbare handschriften volgeschreven documenten. Ja zelfs een hotelkamer huren om de volgende dag het karwei af te maken. Bij iemands naam de plaats Bar-le-Duc zien staan, eerst denken aan het bronwater en een plaatsje in Frankrijk tot je er achter komt dat het in het Nederlands vertaald Baarle Hertog blijkt te zijn. Bijzonder toch! En nu die ingewikkelde zwartwit-puzzel is opgelost gaan we hem kleur geven. Ik verwacht dat we ergens halverwege volgend jaar een fraai en bijzonder boekwerk hebben gefabriceerd, in eerste instantie interessant voor een hele grote groep Martensen.

Wel is het jammer dat ik in Robs stamboom nergens de naam van stervoetbalster Lieke Martens heb kunnen ontdekken. Misschien moet ik ‘m vragen om tóch nog eens even verder te zoeken. Dan probeer ík daarna wel gratis familietickets te regelen voor de WK-finale vrouwenvoetbal in Frankrijk, komende zomer.

donderdag 15 november 2018

Trek in pulled pork

Met enige regelmaat poets ik de plaat. Niet figuurlijk, maar letterlijk. En dan heb ik het over het scherm van mijn iPad, of van m’n laptop of m’n smartphone. Want ik ben er de laatste jaren achtergekomen dat ik enorm vet ben. Die vingertoppen van mij, ik griezel ervan. Terwijl ik dit stukje zit te tikken in de zonnige metro van Den Haag naar Rotterdam valt het niet zo op, maar vanavond bij kunstlicht blijk ik m’n glimmende iPad-scherm weer te hebben omgetoverd tot één grote vetvlek. Misschien helpt het als ik in het vervolg niet eerst een banaan eet voor ik met m’n tengels aan het scherm kom of moet ik voortaan van die witte handschoentjes aan doen... Of hoort het er gewoon bij, heeft iedereen dat en hoef ik me er niet voor te schamen?

Afgelopen weekend verbaasde ik me weer eens hardop over het vieze scherm van m’n smartphone, toen ik Wilma whatsappte dat Bastiaan en ik na ons bioscoopbezoek in Schiedam daar in de omgeving een hapje zouden gaan eten. Kort daarna zat ik in "Bram's", met op de ruwhouten tafel voor me een flinke bak gourmet frites met pulled pork. Heerlijk! Maar toen ik op een gegeven moment het kartonnen bakje wat wilde opschuiven kantelde het en... viel een deel van het uit elkaar getrokken en met pindasaus overgoten varken bovenop m’n smartphone!





















“En dan vindt hij het gek dat z’n schermpje steeds zo vet is!”, hoorde ik m’n zoon droogjes zeggen aan de andere kant van de tafel. 
Ik pakte een servetje, haalde de telefoon uit z'n baggervette hoesje en reinigde de boel zo goed mogelijk. 

Het resultaat van al dat gepoets mocht er best wezen, vond ik zelf. Wel is het zo dat ik sinds dat moment iedere keer als ik iemand bel en dus met m'n neus in de buurt van m'n smartphone kom, een enorme trek in varkensvlees krijg!

donderdag 8 november 2018

De oude muzikant

M'n collega's en ik waren druk met elkaar in gesprek toen de deuren van onze metro opengingen en er een man binnenstapte met een boodschappentrolley. Op die trolley had hij een grote oude koffer gemonteerd, omwikkeld met een verfrommeld stuk oranje zeil. De man zal ergens in de zestig zijn geweest, gezien zijn grijze baard en doorgroefde gezicht. Op zijn grote koffer had hij een enigszins verweerde tas gezet.

En terwijl het gesprek met mijn twee collega's doorging, rommelde een van hen wat in haar tas, pakte ze er een sinaasappel uit en vroeg ze de man - die zijn spullen pal naast ons had geparkeerd - of zij hem daar een plezier mee kon doen. Ze had er immers toch twee bij zich.
"Graag, maar ik ben geen zwerver hoor!", zei de man, terwijl hij het fruit aanpakte en in z'n oude tas stopte. "Ik ben professioneel muzikant, en ga straks accordeon spelen in de Koopgoot". Hij tikte op z'n met zeil omwikkelde koffer. "Hier zit-ie in!".

We toonden interesse, en dat vond hij fijn. Hij vertelde dat hij zelfs in Finland had gespeeld en getrouwd was met een Finse. Ondertussen zette hij z'n petje af en wees hij op de afbeelding van een rendier op de voorkant ervan. "En ik heb gespeeld met Willeke Alberti en met Gerard Joling in zijn beginjaren. En met Ben Cramer!", waarop hij met schorre stem 'Hij was maar een clown' inzette.
"En wat voor materiaal zingt u nu?", vroeg mijn andere collega, waarop hij een oud klein multomapje uit z'n tas haalde. "Kijk, dit ben ik", zei hij, wijzend naar een met plakband bevestigd fotootje op de map.
"Ja, ik ben professioneel artiest", herhaalde hij nog maar eens. De oude muzikant opende het mapje en ik zag kreukelige kopietjes en handgeschreven bladmuziek van onder meer 'We are the champions' en 'Killing me softly with his song' voorbij komen. "En deze!", zei hij: "Onplugged van de Golden Earring".

Inmiddels naderde de metro station Beurs, waar wij - en hij ook - moesten uitstappen. Maar voor we dat deden vroeg ik of hij ook al weer was begonnen met kerstliedjes. De Koopgoot hangt immers al helemaal vol met kerstversiering. Dat bleek inderdaad het geval, en spontaan hief hij een engelstalige kerstklassieker aan. De man was niemand tot last, maar toch was het fijn dat we nu snel konden uitstappen.
"Vervelend is wel dat ik zo'n feilloos gehoor heb", zei de schorre professionele muzikant tenslotte toen we de metro verlieten. We gniffelden stiekem. Ik hoopte oprecht voor hem dat de mensen in de Koopgoot een minder feilloos gehoor hebben. Want het zou toch zielig zijn als hij 's avonds zou constateren dat hij vandaag alleen een sinaasappel rijker was geworden.

donderdag 1 november 2018

Rondleiding

Toen we destijds door een reorganisatie op verschillende plekken binnen de gemeente Rotterdam kwamen te werken spraken Bob, Rob, Gea en ik af dat we een of twee keer per jaar ergens met elkaar een hapje zouden gaan eten. Inmiddels zijn we 28 jaar verder en komen we die afspraak nog steeds na! 

Vandaag lunchten we in eetcafé Haagse Bluf, waarna we door een bode werden rondgeleid in het gebouw waar we destijds samen werkten: het Rotterdamse stadhuis. Uitgebreid stonden we stil bij details in het gebouw en bij kunstwerken die me al die jaren nooit eerder waren opgevallen. Bijzonder hoor!

Maar het was niet zo bijzonder als die rondleiding van lang geleden, die tijdens onze lunch ter sprake kwam. Destijds kregen we een rondleiding in crematorium Hofwijk en mochten we daar naartoe meerijden met de secretaresse van de wethouder. Punt was alleen dat zij zo beroerd en levensgevaarlijk reed, dat we mazzel hadden dat we uiteindelijk het crematorium bereikten als rondleid-gast en niet als verkeersslachtoffer.

De rondleiding op Hofwijk was zeer uitgebreid. En dus kwamen we ook in de ruimte... - hoe zal ik het zeggen - de ruimte onder de zaal waar afscheid wordt genomen. Toen Wilma me 's avonds tijdens het eten vroeg hoe het was geweest antwoordde ik in eerste instantie dat ik dat later wel zou vertellen. 'O, maar ik kan best wat hebben hoor', zei Wilma toen, waarna ik wat details van ons bezoek aan Hofwijk prijsgaf. 
'Nou Marco, laat toch maar', zei ze toen al gauw.

Overigens zijn we na de rondleiding niet weer bij de wethouders-secretaresse in de auto gestapt, maar namen we de bus. Terugdenkend aan haar rijstijl waren we al lang blij dat we het crematorium niet in een ander soort busje verlieten.