donderdag 24 september 2020

Misplaatst

Begin augustus stonden m'n zoon en ik aan de met plexiglas omrande balie bij Coolblue. De batterij van z'n laptop laadde niet goed meer op en hij had nog garantie. Bastiaan was wat huiverig, want wilde eigenlijk in de vakantieperiode zijn laptop niet missen en kende verhalen over ter reparatie aangeboden producten die heel lang wegbleven of zelfs eeuwig zoek raakten. Thuis had ook Wilma nog gerefereerd aan een videorecorder die we in de jaren 80 ergens ter reparatie hadden aangeboden en nooit terug kwam omdat die - volgens de reparateur - 'misplaatst' was. Kwijt dus!

Optimist als ik ben was ik dat al lang vergeten en wuifde ik de zorgen van Bastiaan weg. De jongeman van Coolblue vertelde me dat het drie tot vier weken kon duren en dat we via de mail op de hoogte zouden worden gehouden. Na twee weken kreeg ik het bericht dat het waarschijnlijk wat langer zou gaan duren en een week later kreeg ik die melding weer. Maar toen daarna het mailverkeer stopte besloot ik de klantenservice te bellen. Er werd me beloofd dat men zou nagaan wat er aan de hand was en dat ik van hen zou horen. Kort daarna kreeg ik inderdaad een mail waarin stond dat de laptop bij de fabrikant (HP) waarschijnlijk was zoekgeraakt (vroeger werd dat volgens mij ook wel 'misplaatst' genoemd) en dat we Coolblue konden benaderen omdat ze met een passende oplossing zouden komen. Tijdens het telefoontje dat we pleegden werd ons verteld dat Coolblue ons het aankoopbedrag (zo'n 1200 euro) zou geven om te besteden aan een nieuwe laptop. En toen Bastiaan zei dat een soortgelijke laptop nu wat duurder is en er bijvoorbeeld allerlei Microsoft-software op z'n oude laptop zat werd ook nog eens aangegeven dat ook dat zou worden vergoed.

Dat klonk allemaal goed, maar toch vroeg Bastiaan aan de klantenservice-dame nog maar 'ns een keer hoe groot de kans was dat z'n oude laptop alsnog werd gevonden. Die kans was niet groot en ik fluisterde hem daarom toe dat hij dat bedrag het beste maar kon accepteren. Dan had hij een gloednieuw apparaat met weer twee jaar garantie. Toch wilde hij nog even wachten, omdat hij zo gehecht was aan z'n oude apparaat. Hij zou over een poosje zijn besluit laten horen en de Coolblue-mevrouw maakte daar een melding van in het systeem.

Twee weken later ontving ik een mail die - zonder verdere toelichting - aangaf dat z'n laptop was gerepareerd en dat we hem bij Coolblue konden komen ophalen (!). Afgelopen zaterdag kon Bastiaan dus alsnog z'n oude vertrouwde (maar gerepareerde) laptop in z'n armen sluiten. Zijn voorgevoel dat die wellicht alsnog boven water kwam bleek terecht! Nadat we Coolblue verlieten vierden we de goede afloop met een Luikse wafel op een terras in de stad in dit laatste nazomerse weekend van 2020. Even dacht ik er nog aan om HP te bedanken voor de goede afhandeling van onze klacht. Maar dat leek me toch wat... misplaatst.


donderdag 17 september 2020

Wat heb je toch

Lang, heel lang geleden... ver voordat Facebook, YouTube en Spotify hun intrede deden om ons dag en nacht te overvoeren met beelden en geluiden, vermaakten mensen zich op een andere manier. Mensen die nu pakweg eind-vijftig zijn konden in hun jonge jaren bijvoorbeeld meeluisteren naar langspeelplaten van hun ouders.

Mijn ouders hadden platen van Jim Reeves en verzamel-elpees als Alle 13 Goed, maar ook met conferences van Toon Hermans en Wim Sonneveld. Die platen werden regelmatig opgezet, met als gevolg dat ik op een gegeven moment als jong gozertje alles van voor tot achter kon meepraten of -playbacken. Zonder dat ik overigens begreep waar het allemaal over ging en wat er nou precies te lachen viel. Maar sketches van Toon Hermans over een bal gehakt ('leg neer die bal!') en van Wim Sonneveld over kroketten ('ik denk daar gááán me krokette') of de man achter het loket ('is dat waar wat meneer zegt, Van Deudekom? - Ja m'neer') staan in mijn geheugen gegrift.


Veel leeftijdsgenoten zullen het herkennen (al kennen ze wellicht net deze conferences niet). Jaren later maakten Van Kooten en De Bie zo veel indruk dat ook zij - bijvoorbeeld als typetjes Jacobse en Van Es of Cor van der Laak - werden en nog altijd letterlijk worden geciteerd door mijn generatie (scheurgrâs mevrâ, hou je d'r buiten Kock, en ga zo maar door). En wat te denken van André van Duin? Niet alleen vanwege zijn conferences, maar ook door de Dik Voormekaar-show. Iedereen kent nog de kreet 'Nee nou wordt ie mooi!' van Ome Joop of 'Dat was de koffie!' van Harry Nak. 

Ik nam de Dik voor Mekaar-show vaak op met een cassettebandje en één specifieke sketch is me daarom lang bijgebleven. Dik had zogenaamd een interview met de toen beroemde platenbaas Johnny Hoes; een specialist in smartlappen en soms wat 'ontdeugende' liedjes en de ontdekker van onder meer de Zangeres zonder Naam. In dit flauwekul-gesprek werd (de zogenaamde) meneer Hoes en op een gegeven moment gevraagd naar zijn grootste hits. Met een zwaar aangedikt Rotterdams accent antwoordde die zoiets als 'Aan de muur van het oude kerkhof, Karel pak me nog een keer en natuurlijk de klapper Wat heb je toch een grote (waarop Dik Voormekaar zei 'ja ho maar'), wat heb je toch een gróte ('jaja'), wat heb je toch een gróte blóte póten'. Vraag me niet waarom, maar ik heb de naam van die laatste hit altijd onthouden. Hij was ook een tijdje 'running gag' in onze familie, omdat we het riepen wanneer er iemand op blote voeten liep ofzo.

Afijn, lekker belangrijk allemaal, maar de flauwekul-radiosketch kwam de afgelopen week weer spontaan in me op toen ik in Rotterdam achter de Laurenskerk op de Binnenrotte liep. Op die plek lag ooit de dam in de Rotte, waaraan de stad haar naam te danken heeft. En omdat de Rotterdammers daar dus ooit hun eerste voetstappen zetten heeft een kunstenaar er deze week twee enórme grote blote poten neergezet.




donderdag 10 september 2020

De locker en de lockdown

Meer dan een half jaar geleden was ik voor het laatst op kantoor. Ik heb in die tijd gelukkig wel enkele keren met collega’s kunnen afspreken om elkaar in het echie te ontmoeten, maar dat was nooit op het kantoor waar ik werk. Of werkte, want er gaan geruchten dat we er nooit meer achter onze pc zullen zitten...

De laatste werkdag voordat in maart de intelligente lockdown van start ging had deze blijkbaar iets minder intelligente jongen nog geen idee dat het allemaal zo’n vaart zou lopen. Ik was bijvoorbeeld niet zo slim om de dingen die ik op kantoor in een locker had liggen en hangen meteen mee naar huis te nemen. Omdat ik naar kantoor fietste en daar ‘s morgens douchte hingen en lagen dus al die maanden colbertjes, overhemden, gebruikte t-shirts en sokken en schoenen muf te worden mijn locker in de kleedruimte. En aan een rek hing al die tijd aan een ‘knaapje’ m’n handdoek te wachten tot het beschimmel-proces toe zou slaan.

Ons kantoor is al die tijd niet vrij toegankelijk, maar alleen ‘bij uitzondering’ te betreden als vooraf een afspraak wordt gemaakt. Dat heb ik dus maar gedaan en maandag mocht ik er naar binnen. Dat bezoekje voelde als een onwerkelijke ervaring. Daar waar het elke dag een drukte van belang was - in de hal, bij en in de liften - was het nu doodstil. Het voelde alsof ik als enige overlevende uit mijn met aluminiumfolie afgedekte kruipruimte was gekropen nadat er een aantal jaar geleden een nucleaire bom was gevallen.

Boven aangekomen opende ik m’n locker en rook ik gelukkig geen oude zweetschoenen of -shirts. Alles paste precies in de twee tassen die ik had meegenomen en na de locker (in gedachten) te hebben bedankt voor alle goede zorg tijdens de afgelopen periode besloot ik nog even een rondje te lopen op de verdieping waar mijn bureau staat. Daar waar ik liep floepte het licht aan, maar ook hier was het uitgestorven, alsof ik in een of andere apocalyptische film was beland. Uit een in alle haast op een bankleuning achtergelaten leeg koffiebekertje kon ik opmaken dat hier ooit leven had bestaan.

Later fietste ik weer naar huis en na daar de wasmand te hebben gevuld met de muffe inhoud van m’n tassen kroop ik achter m’n laptop. Ik voelde me bijna een soort van gerustgesteld toen ik m’n collega’s even later op m’n scherm zag verschijnen. Deze beelden waren echt en dat daar op kantoor was gelukkig slechts een slechte film.



donderdag 3 september 2020

Belangrijke bijzaak

Sport wordt wel de belangrijkste bijzaak in het leven genoemd. En ik kan me daar helemaal in vinden. Vooral als heftige zaken het alledaagse nieuws domineren doe ik graag nét alsof mijn volleybalpartijtje of het wel of niet buitenspel staan van een eredivisiespeler écht belangrijk is. 

Sinds deze week vind ik het na alle berichten van het afgelopen jaar over de pandemie gelukkig weer wat gemakkelijker om met die belangrijke bijzaak bezig te zijn. Want hoewel ik eerlijk gezegd niet weet of het besluit om de Tour de France alsnog door te laten gaan verstandig is, doet het mij goed dat het zogenaamd weer belangrijk is wie in het geel mag rijden, wie de sprint aantrekt en wie een haarspeldbocht mist. En ‘s avonds gaan ze daar in De NOS Avondetappe en het programma In Het Wiel op de AD-site dan nog eens uitgebreid over nabomen.

En sinds afgelopen dinsdag mag ik ook weer met mijn volleyvrienden ballen, mits we ons aan de corona-voorschriften houden. Zelf zijn we weer een half jaar ouder dan toen we moesten stoppen in ons oude aftandse gymzaaltje, maar vanaf nu spelen we in een gloednieuw, fantastisch sportcomplex dat deze week werd geopend. Of ons spel daar beter van wordt weet ik niet, maar we complimenteerden elkaar weer ouderwets bij een goede service of smash en konden weer lachen om wat er mis ging. Net alsof het écht belangrijk is!



Wel had ik de volgende dag spierpijn van de volleybal-handelingen. Maar afijn, dat is een ONbelangrijke bijzaak.