donderdag 27 december 2018

Kerst op radio en TV

Het ijlt altijd nog even na, maar langzaam ebt het weg. Kerst is geweest, dus langzaam maar zeker verdwijnen de liedjes van Mariah Carey, Slade, Wham, Chris Rea en Paul McCartney weer voor (een kleine) elf maanden van de radio. En dat lijkt een lange periode, maar de tijd gaat snel. Voor je het weet is het zo ver en horen we het geluid van de sleebellen in de verte alweer opdoemen.
Op tv konden we dit jaar kijken naar Home Alone 1 t/m 4 (!), hadden we Tim Allen weer Santa Clause kunnen zien spelen in evenzoveel films en waren er allerlei zenders waarop te zien was hoe op verschillende manieren voorkomen werd dat het kerstfeest in het water zou vallen.
Wij hebben het kerstfilm-geweld dit jaar voor een groot deel aan ons voorbij laten gaan. Wel keken we op Netflix 'the Christmas Chronicles' en een of andere romatische kerstcomedy, en daar hebben we het bij gelaten. Begrijp me goed: voor jongere generaties kan het best leuk zijn, het kijken naar al die kerst- bioscoopfilms uit vroegere tijden, maar ik ken ze inmiddels. Wel kijk ik elk jaar weer naar de kerstuitzending van 'All you need is love'. Ik vind het een knap gemaakt programma, dat me meer doet dan al die dure Hollywood-producties. En dat al vele jaren lang!

Uit de periode voordat Robert ten Brink mensen met de kerst bij elkaar bracht kan ik me eigenlijk maar weinig Nederlandse kerstprogrammas herinneren. Op het absurde en hilarische 'Van Oekel's Discohoek' na dan. In een speciale uitzending op kerstavond 1974 kotste de zogenaamd stomdronken Sjef van Oekel in het zicht van de camera in een fietstas. Een enorme ophef volgde. Schande was het!
Maar dat was precies wat bedenker Wim T Schippers met het programma wilde bereiken. Al jaren lang scoorde hij met (toen) shokerende programma's veel verontwaardiging en hoge kijkcijfers. In de Fred Haché-show liet hij naakte vrouwen in beeld komen, en een man in z'n blote piemel!
Dat ging bij veel mensen hun voorstellingsvermogen echt te boven! Vooral de oudere generaties konden daar met hun verstand niet bij. Daarom zei m'n opa de dag erna tegen mijn vader dat die piemel natuurlijk was nagemaakt. M'n vader zag dat duidelijk anders. 'Waarom zouden ze al die moeite doen om zo'n ding zo precies mogelijk na te maken als hij het origineel heeft hangen?' antwoordde hij. En daar had hij natuurlijk wel een... punt!

donderdag 20 december 2018

Zeikreiger

Ik schrok ervan toen ik met Moos over het bruggetje aan het eind van onze straat liep. Wat lag daar nou in het water? Was het een dooie ooievaar... of een dooie reiger? Ik liep het gras op en was opgelucht. Het betrof hier een witte plastic reiger, die blijkbaar uit een tuintje aan de overkant in het water terecht was gekomen. Ik keek naar de rij achtertuintjes en herinnerde me dat daar inderdaad altijd zo’n witte nepreiger stond. Maar in welke tuin was dat ookalweer?
Want voor de goede orde: negen van de tien keer dat ik hier de hond uitlaat loop ik op de automatische piloot wat te dagdromen en ben ik niet in staat om  te registreren wie welke kabouter, meermin of nepreiger ter verfraaiïng van het buitengebeuren in zijn tuin heeft neergezet.
Gelukkig was het plastic gevaarte naar de graskant gedreven, dus terwijl ik de riem met daaraan Moos in m’n linkerhand vasthield zakte ik door m’n knieën en greep ik de reiger bij z’n kop. Ik trok het gevaarte uit het water, maar het beest bleek loodzwaar te zijn. Tussen zijn poten zat een gat (waarschijnlijk om het nèt echt te laten lijken) en daardoor was z’n grote holle lijf volgelopen met water.
Terwijl m’n hond me vanaf een meter of drie raar stond aan te kijken (wat hij wel vaker doet en waar ik me dus niks meer van aantrek) sjorde ik het plastic onding het gras op. Nadat ik ‘m op het gras had gezet en aan z’n nek vasthield blééf het beest maar leeglopen via dat gaatje tussen zijn poten. Moos kan er ‘s morgens wat van nadat hij de hele nacht z’n pies heeft moeten ophouden, maar ik zag ‘m nou toch jaloers kijken naar de minutenlange zeikstraal van de nepreiger.
Het moet een vreemd gezicht zijn geweest voor de passerende automobilisten en fietsers: een volwassen vent in het gras met zijn hand om de nek van een langdurig piesende reiger...

Nadat het beest eindelijk was leeggelopen, en dus weer een stuk lichter was, liep ik ermee naar een huis waarvan ik de mensen ervan verdacht dat ze van plastic reigers houden om het beest weer af te leveren. Daar aangekomen wist ik het eigenlijk wel zeker! Maar ze waren niet thuis, dus plaatste ik het beest netjes naast de voordeur. En ja hoor: de volgende dag zag ik ‘m weer keurig langs de waterkant staan, misschien wel vastgelijmd aan een tuintegel.
Maar mocht u ooit een man met een plassende plastic reiger aantreffen, oordeel dan niet te snel. Wie weet is het wel gewoon een behulpzame buur(t)man.

donderdag 13 december 2018

Hellooow!

Ik vond het geen enkel punt om even met hem naar de arts te gaan. Maar we moesten er al vroeg zijn en hij lag nog zo heerlijk te slapen. Best wel zielig dus. Toch greep ik m’n kans en liep ik voor hij er goed en wel erg in had snel met hem de trap af. Beneden aangekomen zette ik het kooitje met hem erin op tafel. ‘Zo!’, zei ik. ‘Die hebben we alvast!’.
Voor de goede orde: dit gaat over onze kat Sam. Het was weer tijd voor de jaarlijkse inentingen voor hem en voor Moos. Die laatste heeft al duizenden kilometers in de achterbak doorgebracht en gaat gedwee mee de auto in, maar voor Sam is autorijden geen kattepis en dat laat hij goed weten.
Terwijl Moos ging liggen in zijn mand in de achterbak zette Bastiaan de kooi met Sam naast hem op de achterbank. Ik startte de motor en toen begon het feest. Vrijwel aan een stuk door gilde onze kat de boel bij elkaar. Ikzelf meende er een paarhonderd keer zoiets als ‘HELLOOOW’ in te herkennen, maar Bastiaan verstond toch echt almaar het woord ‘HELP!’.

Het kabaal stopte pas nadat ik m’n auto twintig minuten later voor de deur van de dierenkliniek had geparkeerd. Vanaf dat moment heerste een serene rust, ook toen hond en kat een voor een in de behandelkamer op de tafel werden gezet om te worden onderzocht en hun injecties te krijgen. Zonder
ook maar één geluidje te maken ondergingen onze twee huisdieren al het gedoe. Het enige dat even tegen zat was dat de scanner van de dierenarts de chip die ooit onderhuids in Moos’ nek was aangebracht niet kon vinden. Maar na even te hebben gezocht kwam ze dat minuscule ding, waarop zijn gegevens staan, ergens bij z’n keel tegen. Moos is oud, en als je oud bent gaat echt alles zakken; zelfs je chips.

Even later stapten we, nog altijd allemaal rustig, de behandelkamer uit. We moesten alleen nog even afrekenen, voor we weer naar huis gingen en Sam z'n sirene weer zou aanzetten. Maar bijna was ik hem voor... Toen ik het bedrag op de PIN-automaat zag staan kreeg ikzelf even de neiging om te gillen. ‘HELLOOOW zeg..! HELP!’

donderdag 6 december 2018

Doop

Eens in de zoveel tijd krijg ik ineens iets door m'n vader in m'n handen gestopt dat met vroeger te maken heeft. Meestal heeft hij dan ergens opgeruimd en komt hij iets tegen dat ooit van mij is geweest. Een paar jaar terug bijvoorbeeld betrof het mijn eerste bandrecordertje dat ik als jong jochie kreeg. Ik vond het een geweldig kado en kan me vooral nog goed herinneren dat m'n ouders, maar ook m'n opa en oma (van m'n vaders kant) meespeelden mee in een hoorspel, waarvan ik nu - een halve eeuw later - nóg weet dat het zich afspeelde in een oud kasteel. Ik zie ons nog zo roeren met een pollepel in een teiltje, om het te laten lijken dat we de slotgracht overvoeren. Het geluidsbandje ligt nog ergens op de vliering hier, maar ik heb helaas geen werkende bandrecorder meer... En ach, er zal inmiddels wel geen geluid meer op zitten, en eigenlijk zijn de herinneringen leuk genoeg.


Dit keer kwam m'n vader met iets heel anders aanzetten. Een langwerpige doos, waarvan ik eerst dacht dat het een vuurpijl was maar waarin bij nadere bestudering mijn doopkaars bleek te zitten. Op de doos stonden - onmiskenbaar in het handschrift van m'n opa - de namen van mijn peter en meter en die van mijzelf, met de datum en de naam van de kerk. Ik vond het best apart, want had het ding van m'n levensdagen nog niet gezien. Nou ja, op 26 mei 1961 waarschijnlijk, al sluit ik niet uit dat ik toen m'n ogen dicht had omdat er iemand met water stond te spetteren.

De kaars was slechts voor een klein deel opgebrand. En dat klopt, want hij wordt gedurende de doopplechtigheid aangestoken met de vlam van een grote kaars die in de kerk staat. Ik kan me dat namelijk nog goed herinneren van de doop van m'n broer(tje), bijna 15 jaar later. Want het aansteken van zo'n kaars, dat valt namelijk nog niet mee...