donderdag 27 december 2018

Kerst op radio en TV

Het ijlt altijd nog even na, maar langzaam ebt het weg. Kerst is geweest, dus langzaam maar zeker verdwijnen de liedjes van Mariah Carey, Slade, Wham, Chris Rea en Paul McCartney weer voor (een kleine) elf maanden van de radio. En dat lijkt een lange periode, maar de tijd gaat snel. Voor je het weet is het zo ver en horen we het geluid van de sleebellen in de verte alweer opdoemen.
Op tv konden we dit jaar kijken naar Home Alone 1 t/m 4 (!), hadden we Tim Allen weer Santa Clause kunnen zien spelen in evenzoveel films en waren er allerlei zenders waarop te zien was hoe op verschillende manieren voorkomen werd dat het kerstfeest in het water zou vallen.
Wij hebben het kerstfilm-geweld dit jaar voor een groot deel aan ons voorbij laten gaan. Wel keken we op Netflix 'the Christmas Chronicles' en een of andere romatische kerstcomedy, en daar hebben we het bij gelaten. Begrijp me goed: voor jongere generaties kan het best leuk zijn, het kijken naar al die kerst- bioscoopfilms uit vroegere tijden, maar ik ken ze inmiddels. Wel kijk ik elk jaar weer naar de kerstuitzending van 'All you need is love'. Ik vind het een knap gemaakt programma, dat me meer doet dan al die dure Hollywood-producties. En dat al vele jaren lang!

Uit de periode voordat Robert ten Brink mensen met de kerst bij elkaar bracht kan ik me eigenlijk maar weinig Nederlandse kerstprogrammas herinneren. Op het absurde en hilarische 'Van Oekel's Discohoek' na dan. In een speciale uitzending op kerstavond 1974 kotste de zogenaamd stomdronken Sjef van Oekel in het zicht van de camera in een fietstas. Een enorme ophef volgde. Schande was het!
Maar dat was precies wat bedenker Wim T Schippers met het programma wilde bereiken. Al jaren lang scoorde hij met (toen) shokerende programma's veel verontwaardiging en hoge kijkcijfers. In de Fred Haché-show liet hij naakte vrouwen in beeld komen, en een man in z'n blote piemel!
Dat ging bij veel mensen hun voorstellingsvermogen echt te boven! Vooral de oudere generaties konden daar met hun verstand niet bij. Daarom zei m'n opa de dag erna tegen mijn vader dat die piemel natuurlijk was nagemaakt. M'n vader zag dat duidelijk anders. 'Waarom zouden ze al die moeite doen om zo'n ding zo precies mogelijk na te maken als hij het origineel heeft hangen?' antwoordde hij. En daar had hij natuurlijk wel een... punt!

donderdag 20 december 2018

Zeikreiger

Ik schrok ervan toen ik met Moos over het bruggetje aan het eind van onze straat liep. Wat lag daar nou in het water? Was het een dooie ooievaar... of een dooie reiger? Ik liep het gras op en was opgelucht. Het betrof hier een witte plastic reiger, die blijkbaar uit een tuintje aan de overkant in het water terecht was gekomen. Ik keek naar de rij achtertuintjes en herinnerde me dat daar inderdaad altijd zo’n witte nepreiger stond. Maar in welke tuin was dat ookalweer?
Want voor de goede orde: negen van de tien keer dat ik hier de hond uitlaat loop ik op de automatische piloot wat te dagdromen en ben ik niet in staat om  te registreren wie welke kabouter, meermin of nepreiger ter verfraaiïng van het buitengebeuren in zijn tuin heeft neergezet.
Gelukkig was het plastic gevaarte naar de graskant gedreven, dus terwijl ik de riem met daaraan Moos in m’n linkerhand vasthield zakte ik door m’n knieën en greep ik de reiger bij z’n kop. Ik trok het gevaarte uit het water, maar het beest bleek loodzwaar te zijn. Tussen zijn poten zat een gat (waarschijnlijk om het nèt echt te laten lijken) en daardoor was z’n grote holle lijf volgelopen met water.
Terwijl m’n hond me vanaf een meter of drie raar stond aan te kijken (wat hij wel vaker doet en waar ik me dus niks meer van aantrek) sjorde ik het plastic onding het gras op. Nadat ik ‘m op het gras had gezet en aan z’n nek vasthield blééf het beest maar leeglopen via dat gaatje tussen zijn poten. Moos kan er ‘s morgens wat van nadat hij de hele nacht z’n pies heeft moeten ophouden, maar ik zag ‘m nou toch jaloers kijken naar de minutenlange zeikstraal van de nepreiger.
Het moet een vreemd gezicht zijn geweest voor de passerende automobilisten en fietsers: een volwassen vent in het gras met zijn hand om de nek van een langdurig piesende reiger...

Nadat het beest eindelijk was leeggelopen, en dus weer een stuk lichter was, liep ik ermee naar een huis waarvan ik de mensen ervan verdacht dat ze van plastic reigers houden om het beest weer af te leveren. Daar aangekomen wist ik het eigenlijk wel zeker! Maar ze waren niet thuis, dus plaatste ik het beest netjes naast de voordeur. En ja hoor: de volgende dag zag ik ‘m weer keurig langs de waterkant staan, misschien wel vastgelijmd aan een tuintegel.
Maar mocht u ooit een man met een plassende plastic reiger aantreffen, oordeel dan niet te snel. Wie weet is het wel gewoon een behulpzame buur(t)man.

donderdag 13 december 2018

Hellooow!

Ik vond het geen enkel punt om even met hem naar de arts te gaan. Maar we moesten er al vroeg zijn en hij lag nog zo heerlijk te slapen. Best wel zielig dus. Toch greep ik m’n kans en liep ik voor hij er goed en wel erg in had snel met hem de trap af. Beneden aangekomen zette ik het kooitje met hem erin op tafel. ‘Zo!’, zei ik. ‘Die hebben we alvast!’.
Voor de goede orde: dit gaat over onze kat Sam. Het was weer tijd voor de jaarlijkse inentingen voor hem en voor Moos. Die laatste heeft al duizenden kilometers in de achterbak doorgebracht en gaat gedwee mee de auto in, maar voor Sam is autorijden geen kattepis en dat laat hij goed weten.
Terwijl Moos ging liggen in zijn mand in de achterbak zette Bastiaan de kooi met Sam naast hem op de achterbank. Ik startte de motor en toen begon het feest. Vrijwel aan een stuk door gilde onze kat de boel bij elkaar. Ikzelf meende er een paarhonderd keer zoiets als ‘HELLOOOW’ in te herkennen, maar Bastiaan verstond toch echt almaar het woord ‘HELP!’.

Het kabaal stopte pas nadat ik m’n auto twintig minuten later voor de deur van de dierenkliniek had geparkeerd. Vanaf dat moment heerste een serene rust, ook toen hond en kat een voor een in de behandelkamer op de tafel werden gezet om te worden onderzocht en hun injecties te krijgen. Zonder
ook maar één geluidje te maken ondergingen onze twee huisdieren al het gedoe. Het enige dat even tegen zat was dat de scanner van de dierenarts de chip die ooit onderhuids in Moos’ nek was aangebracht niet kon vinden. Maar na even te hebben gezocht kwam ze dat minuscule ding, waarop zijn gegevens staan, ergens bij z’n keel tegen. Moos is oud, en als je oud bent gaat echt alles zakken; zelfs je chips.

Even later stapten we, nog altijd allemaal rustig, de behandelkamer uit. We moesten alleen nog even afrekenen, voor we weer naar huis gingen en Sam z'n sirene weer zou aanzetten. Maar bijna was ik hem voor... Toen ik het bedrag op de PIN-automaat zag staan kreeg ikzelf even de neiging om te gillen. ‘HELLOOOW zeg..! HELP!’

donderdag 6 december 2018

Doop

Eens in de zoveel tijd krijg ik ineens iets door m'n vader in m'n handen gestopt dat met vroeger te maken heeft. Meestal heeft hij dan ergens opgeruimd en komt hij iets tegen dat ooit van mij is geweest. Een paar jaar terug bijvoorbeeld betrof het mijn eerste bandrecordertje dat ik als jong jochie kreeg. Ik vond het een geweldig kado en kan me vooral nog goed herinneren dat m'n ouders, maar ook m'n opa en oma (van m'n vaders kant) meespeelden mee in een hoorspel, waarvan ik nu - een halve eeuw later - nóg weet dat het zich afspeelde in een oud kasteel. Ik zie ons nog zo roeren met een pollepel in een teiltje, om het te laten lijken dat we de slotgracht overvoeren. Het geluidsbandje ligt nog ergens op de vliering hier, maar ik heb helaas geen werkende bandrecorder meer... En ach, er zal inmiddels wel geen geluid meer op zitten, en eigenlijk zijn de herinneringen leuk genoeg.


Dit keer kwam m'n vader met iets heel anders aanzetten. Een langwerpige doos, waarvan ik eerst dacht dat het een vuurpijl was maar waarin bij nadere bestudering mijn doopkaars bleek te zitten. Op de doos stonden - onmiskenbaar in het handschrift van m'n opa - de namen van mijn peter en meter en die van mijzelf, met de datum en de naam van de kerk. Ik vond het best apart, want had het ding van m'n levensdagen nog niet gezien. Nou ja, op 26 mei 1961 waarschijnlijk, al sluit ik niet uit dat ik toen m'n ogen dicht had omdat er iemand met water stond te spetteren.

De kaars was slechts voor een klein deel opgebrand. En dat klopt, want hij wordt gedurende de doopplechtigheid aangestoken met de vlam van een grote kaars die in de kerk staat. Ik kan me dat namelijk nog goed herinneren van de doop van m'n broer(tje), bijna 15 jaar later. Want het aansteken van zo'n kaars, dat valt namelijk nog niet mee...



donderdag 29 november 2018

De kleedruimte

Wanneer ik ‘s morgens met de fiets bij kantoor ben aangekomen maak ik altijd even gebruik van de doucheruimte in het gebouw, net als enkele tientallen andere sportievelingen.

Een bezwete ambtenaar past nou eenmaal niet bij het vooroordeel, en dat wou ik zo houden. In die kleedruimte praten we over de fietsritten zelf, over het weer, over het nieuws en soms ook over het werk. Zo kom ik er zo af en toe achter dat iemand uit een heel andere hoek van onze grote oganisatie met iets bezig is dat ook raakvlakken heeft met mijn werk (en andersom). Kortom: best nuttig maar vooral gewoon gezellig.

‘Uuuuhgh,’ kreunde gisterenmorgen iemand die moest bukken om z’n sokken aan te trekken. ‘Nounou’, was de reactie van de anderen, waarna geintjes werden gemaakt over ouderdom en vergrijzing van de organisatie. ‘Je sokken zal je toch voorlopig nog zelf moeten aantrekken hoor!’, zei er een. ‘Pas over als je echt oud bent komt er zo’n leuke jongedame bij je langs die je in je steunkousen hijst!’ ‘Verheug je daar maar niet te veel op’, vulde ik 'm aan. ‘Want je zal zien dat wanneer wij aan de beurt zijn die leuke jongedame al lang is vervangen door een koude, kille robot...’

Er werd gelachen, maar ik geloof daadwerkelijk dat er ook iets van oprechte teleurstelling doorheen klonk.

donderdag 22 november 2018

Stamboek

Deze zomer zaten m’n moeder en ik buiten op een bankje in het zonnetje met m’n tante José, toen ik een gesproken whatsapp-berichtje ontving van achterneef Rob. Na vele jaren noeste arbeid heeft hij een omvangrijke stamboom van onze gezamenlijke voorouders gefabriceerd en op een website gezet, maar nu zocht hij naar een manier om die piramide aan feiten meer te laten leven. Mijn oma heette Martens en was een zus van zijn opa. Rob weet dat ik lol heb in het schrijven van korte blogs en langere verhalen, dus dacht aan mij...

Want hoe schrijf je nou het verhaal áchter al die namen, jaartallen, geboorten en overlijdens, al die woonplaatsen, beroepen en kenmerken die uit allerlei archieven op te diepen zijn? Ik antwoordde dat ik daar graag over meedacht en inmiddels zijn we al enkele weken in een gezamenlijke Dropbox-map aan de slag. Droge feiten over de familie en historische gebeurtenissen in de Nederlanden en verhalen over mensen die eeuwen geleden zijn overleden pingpongen we digitaal over en weer. En vooral dankzij zijn gedegen onderzoek en documentatie vallen al schrijvend steeds meer puzzelstukjes in elkaar en ontstaat een steeds beter beeld van allerlei gebeurtenissen rondom de familie Martens van lang geleden.

(Voorlopig ontwerp omslag)

Gisteren bespraken we onder het genot van een drankje en Japans hapje de vorderingen en maakten we plannen voor de nog te schrijven hoofdstukken. Maar vooral ook hoorde ik van hem wat hij er de afgelopen 30 jaar (!) voor over had gehad om het donkergrijze verleden van de familie Martens weer wat beter zichtbaar te maken. Afreizen naar de Franse grens, daar zoeken naar spelden in de hooiberg, bladerend door enorme stapels met onleesbare handschriften volgeschreven documenten. Ja zelfs een hotelkamer huren om de volgende dag het karwei af te maken. Bij iemands naam de plaats Bar-le-Duc zien staan, eerst denken aan het bronwater en een plaatsje in Frankrijk tot je er achter komt dat het in het Nederlands vertaald Baarle Hertog blijkt te zijn. Bijzonder toch! En nu die ingewikkelde zwartwit-puzzel is opgelost gaan we hem kleur geven. Ik verwacht dat we ergens halverwege volgend jaar een fraai en bijzonder boekwerk hebben gefabriceerd, in eerste instantie interessant voor een hele grote groep Martensen.

Wel is het jammer dat ik in Robs stamboom nergens de naam van stervoetbalster Lieke Martens heb kunnen ontdekken. Misschien moet ik ‘m vragen om tóch nog eens even verder te zoeken. Dan probeer ík daarna wel gratis familietickets te regelen voor de WK-finale vrouwenvoetbal in Frankrijk, komende zomer.

donderdag 15 november 2018

Trek in pulled pork

Met enige regelmaat poets ik de plaat. Niet figuurlijk, maar letterlijk. En dan heb ik het over het scherm van mijn iPad, of van m’n laptop of m’n smartphone. Want ik ben er de laatste jaren achtergekomen dat ik enorm vet ben. Die vingertoppen van mij, ik griezel ervan. Terwijl ik dit stukje zit te tikken in de zonnige metro van Den Haag naar Rotterdam valt het niet zo op, maar vanavond bij kunstlicht blijk ik m’n glimmende iPad-scherm weer te hebben omgetoverd tot één grote vetvlek. Misschien helpt het als ik in het vervolg niet eerst een banaan eet voor ik met m’n tengels aan het scherm kom of moet ik voortaan van die witte handschoentjes aan doen... Of hoort het er gewoon bij, heeft iedereen dat en hoef ik me er niet voor te schamen?

Afgelopen weekend verbaasde ik me weer eens hardop over het vieze scherm van m’n smartphone, toen ik Wilma whatsappte dat Bastiaan en ik na ons bioscoopbezoek in Schiedam daar in de omgeving een hapje zouden gaan eten. Kort daarna zat ik in "Bram's", met op de ruwhouten tafel voor me een flinke bak gourmet frites met pulled pork. Heerlijk! Maar toen ik op een gegeven moment het kartonnen bakje wat wilde opschuiven kantelde het en... viel een deel van het uit elkaar getrokken en met pindasaus overgoten varken bovenop m’n smartphone!





















“En dan vindt hij het gek dat z’n schermpje steeds zo vet is!”, hoorde ik m’n zoon droogjes zeggen aan de andere kant van de tafel. 
Ik pakte een servetje, haalde de telefoon uit z'n baggervette hoesje en reinigde de boel zo goed mogelijk. 

Het resultaat van al dat gepoets mocht er best wezen, vond ik zelf. Wel is het zo dat ik sinds dat moment iedere keer als ik iemand bel en dus met m'n neus in de buurt van m'n smartphone kom, een enorme trek in varkensvlees krijg!

donderdag 8 november 2018

De oude muzikant

M'n collega's en ik waren druk met elkaar in gesprek toen de deuren van onze metro opengingen en er een man binnenstapte met een boodschappentrolley. Op die trolley had hij een grote oude koffer gemonteerd, omwikkeld met een verfrommeld stuk oranje zeil. De man zal ergens in de zestig zijn geweest, gezien zijn grijze baard en doorgroefde gezicht. Op zijn grote koffer had hij een enigszins verweerde tas gezet.

En terwijl het gesprek met mijn twee collega's doorging, rommelde een van hen wat in haar tas, pakte ze er een sinaasappel uit en vroeg ze de man - die zijn spullen pal naast ons had geparkeerd - of zij hem daar een plezier mee kon doen. Ze had er immers toch twee bij zich.
"Graag, maar ik ben geen zwerver hoor!", zei de man, terwijl hij het fruit aanpakte en in z'n oude tas stopte. "Ik ben professioneel muzikant, en ga straks accordeon spelen in de Koopgoot". Hij tikte op z'n met zeil omwikkelde koffer. "Hier zit-ie in!".

We toonden interesse, en dat vond hij fijn. Hij vertelde dat hij zelfs in Finland had gespeeld en getrouwd was met een Finse. Ondertussen zette hij z'n petje af en wees hij op de afbeelding van een rendier op de voorkant ervan. "En ik heb gespeeld met Willeke Alberti en met Gerard Joling in zijn beginjaren. En met Ben Cramer!", waarop hij met schorre stem 'Hij was maar een clown' inzette.
"En wat voor materiaal zingt u nu?", vroeg mijn andere collega, waarop hij een oud klein multomapje uit z'n tas haalde. "Kijk, dit ben ik", zei hij, wijzend naar een met plakband bevestigd fotootje op de map.
"Ja, ik ben professioneel artiest", herhaalde hij nog maar eens. De oude muzikant opende het mapje en ik zag kreukelige kopietjes en handgeschreven bladmuziek van onder meer 'We are the champions' en 'Killing me softly with his song' voorbij komen. "En deze!", zei hij: "Onplugged van de Golden Earring".

Inmiddels naderde de metro station Beurs, waar wij - en hij ook - moesten uitstappen. Maar voor we dat deden vroeg ik of hij ook al weer was begonnen met kerstliedjes. De Koopgoot hangt immers al helemaal vol met kerstversiering. Dat bleek inderdaad het geval, en spontaan hief hij een engelstalige kerstklassieker aan. De man was niemand tot last, maar toch was het fijn dat we nu snel konden uitstappen.
"Vervelend is wel dat ik zo'n feilloos gehoor heb", zei de schorre professionele muzikant tenslotte toen we de metro verlieten. We gniffelden stiekem. Ik hoopte oprecht voor hem dat de mensen in de Koopgoot een minder feilloos gehoor hebben. Want het zou toch zielig zijn als hij 's avonds zou constateren dat hij vandaag alleen een sinaasappel rijker was geworden.

donderdag 1 november 2018

Rondleiding

Toen we destijds door een reorganisatie op verschillende plekken binnen de gemeente Rotterdam kwamen te werken spraken Bob, Rob, Gea en ik af dat we een of twee keer per jaar ergens met elkaar een hapje zouden gaan eten. Inmiddels zijn we 28 jaar verder en komen we die afspraak nog steeds na! 

Vandaag lunchten we in eetcafé Haagse Bluf, waarna we door een bode werden rondgeleid in het gebouw waar we destijds samen werkten: het Rotterdamse stadhuis. Uitgebreid stonden we stil bij details in het gebouw en bij kunstwerken die me al die jaren nooit eerder waren opgevallen. Bijzonder hoor!

Maar het was niet zo bijzonder als die rondleiding van lang geleden, die tijdens onze lunch ter sprake kwam. Destijds kregen we een rondleiding in crematorium Hofwijk en mochten we daar naartoe meerijden met de secretaresse van de wethouder. Punt was alleen dat zij zo beroerd en levensgevaarlijk reed, dat we mazzel hadden dat we uiteindelijk het crematorium bereikten als rondleid-gast en niet als verkeersslachtoffer.

De rondleiding op Hofwijk was zeer uitgebreid. En dus kwamen we ook in de ruimte... - hoe zal ik het zeggen - de ruimte onder de zaal waar afscheid wordt genomen. Toen Wilma me 's avonds tijdens het eten vroeg hoe het was geweest antwoordde ik in eerste instantie dat ik dat later wel zou vertellen. 'O, maar ik kan best wat hebben hoor', zei Wilma toen, waarna ik wat details van ons bezoek aan Hofwijk prijsgaf. 
'Nou Marco, laat toch maar', zei ze toen al gauw.

Overigens zijn we na de rondleiding niet weer bij de wethouders-secretaresse in de auto gestapt, maar namen we de bus. Terugdenkend aan haar rijstijl waren we al lang blij dat we het crematorium niet in een ander soort busje verlieten.

donderdag 25 oktober 2018

Gezeik in Sneek

Toen we deze week een paar dagen in Friesland doorbrachten hadden we Moos bij ons. Wilma had op internet een geschikt hotel gevonden waar honden welkom waren en ik heb er via die site vervolgens een kamer voor ons geboekt. Toen we aankwamen melde de vriendelijke man van de receptie dat we bij het reserveren eigenlijk hadden moeten melden dat we een hondje bij ons hadden, zodat ze een kamer op de begane grond hadden kunnen regelen. Zo is het beestje gemakkelijker uit te laten en bovendien zijn die kamers voorzien van laminaat in plaats van vloerbedekking. Nu was het helaas niet meer mogelijk om met anderen van kamer te wisselen.

Wilma en ik keken elkaar aan en beseften dat een kamer op de begane grond inderdaad handiger was geweest. Onze oude jackrussel heeft (gelukkig maar heel af en toe) wel eens een ongelukje. Net als oudere mensen moet hij wat vaker plassen. Maar het zou wel erg toevallig zijn als zo'n ongelukje zich nu zou voorden, toch? We besloten om hem wat vaker dan gebruikelijk uit te laten en de meneer van de reseptie had alle begrip. Overigens was op de reserveringsite nergens een plek wáár ik aan had kunnen vinken dat we een hondje bij ons hadden.

We vermaakten ons prima in Sneek en de omgeving, en de oude Moos deed goed mee. Op de (voorlopig) laatste mooie dagen van het jaar bezochten we het gezellige dorpje Terherne aan het Sneekermeer (bekend van de boeken en films van De Kameleon), dronken we wat op terrasjes, aten we een hapje in Sneek, winkelden we wat en... afijn: wat er zo allemaal bijhoort.

Wel is het een gelukkie dat ik altijd licht slaap. Wanneer ik 's morgens een geluidje hoorde komen uit de buurt van Moos richtte ik met het licht van m'n smartphone op de hondenmand en bij het zien van maar de minste beweging sprong ik uit m'n bed en kleedde ik me aan. Gauw tilde ik de hond op en liep ik de trappen af van het hotel, zodat ik 'm buiten in het gras kon neerzetten. Wanneer we even later in het restaurant ontbeten en Wilma vroeg of ze wat extra plakjes vleeswaren naar de kamer mocht meenemen voor de hond was dat geen enkel probleem. Het deed de bediening op een of andere manier zelfs goed, omdat hun eigen 'hotel-hond' net een dag voor wij er waren aangekomen was overleden.

Maar toen was er ook nog die late avond dat we onze viervoeter met z'n tweeën gingen uitlaten. Bastiaan ging niet mee, want hij lag heerlijk languit in bad te lezen. Dit keer namen we de lift in plaats van de trap en... besloot Moos dáár alvast te gaan plassen. Pffff, gelukkig lag er zeil. Beneden aangekomen haastte ik me naar iemand van het personeel, die me meteen een emmer sop en twee dweilen aanreikte. Ondertussen vertelde hij me dat hij de situatie herkende en dat hij een paar maanden terug zijn oude jackrussel had moeten laten inslapen. "Het lijkt wel of er vandaag de dag alleen nog maar oude en overleden honden bestaan", dacht ik nog terwijl ik terugliep naar de lift, die Wilma al die tijd op de begane grond had 'vastgezet'.

En zo kwam het dus dat je mij even later - zittend op m'n knieën in de deuropening van een hotellift - kon aantreffen met een emmer en dweil. Ach ja, dan kan dat ook weer van m'n bucketlist...
Gelukkig leek de 'avondpies' ongeveer gewoon water en we waren al lang blij dat hij het zeil van de lift had uitgekozen in plaats van de vloerbedekking van de hotelkamer. En verder heeft niemand er op die late avond iets van gezien, dus er was geen sprake van (nog meer) gezeik enzo. Het voorval was al weer gauw vergeten en zorgde dus niet voor een smetje op onze fijne paar daagjes weg.

Op de dag dat we weer uit Sneek vertrokken sloeg het weer om. Het was niet meteen (oude) hondenweer met zeikregen, maar de tijd van 'terrasjes pakken' leek nu toch echt voorbij.

Bijzonder was wel dat we onze dagen in Friesland konden afsluiten met een ritje naar Holland over een bouwwerk dat ze alweer een hele poos terug speciaal voor een afsluiting schijnen te hebben aangelegd.

donderdag 18 oktober 2018

Deur

Moment: 9 oktober, 22.15 uur.
Locatie: kleedkamer volleybalvereniging Fair Play.
Tussen de al vertrekkende, zich aankledende en nog douchende sporters door roept Theo dat hij er volgende week niet is. Hij heeft altijd de volleyballen bij zich er vraagt wie zeker weet dat hij er volgende week wél is, zodat die deze keer de ballen mee naar huis kan nemen. Omdat mijn buurman en ik beiden lid zijn van de vereniging besluiten we dat wij de ballen mee naar huis nemen. We zijn er meestal allebei dus het moet wel erg raar lopen willen we volgende week allebei verhinderd zijn. Ik leg de ballen thuis in onze schuur, die in onze voortuin staat.

Moment: 16 oktober (m’n moeders 83e verjaardag!), 19.45 uur.
Locatie: ons huis.
M’n buurman komt het tuinpad oplopen om me op te halen. Ik heb boven m’n sporttas ingepakt en wil van de hal de huiskamer inlopen om Wilma te zeggen dat ik ga sporten. Maar ik krijg met geen mogelijkheid de kamerdeur open! Eerst denk ik aan een geintje, maar al snel blijkt het sluitwerk kapot te zijn.
Ik kan de deurkruk op en neer blíjven bewegen, maar in de deur zelf is geen enkele beweging te krijgen... Wilma doet pogingen aan de huiskamer-kant en m'n buurman en ik vanuit de hal.We schroeven de deurkrukken en het deurbeslag eraf, kijken of we de scharnieren wellicht kunnen losmaken, proberen met oude pasjes en ander materiaal dat driehoekige stuk metaal (waarvan ik inmiddels weet dat dat een 'dagschoot' heet) uit de deurpost de klikken - maar niets helpt.
Wanneer Wilma op het lumineuze idee komt om een slotenmaker te bellen bedank ik de buurman voor zijn vergeefse hulp en adviseer ik hem om vanavond dan maar zonder zijn uiterst getalenteerde buur naar de volleybalvereniging te gaan.
De slotenmaker arriveert een half uurtje later, boort een groot gat in de deur (gelukkig op de plaats waar later weer het deurbeslag wordt teruggeplaatst) en na wat wringen floept de deur weer open. Even later is er weer nieuw sluitwerk gemonteerd, dus is alles op z'n pootjes terecht gekomen.

Moment: 17 oktober, 07.45 uur.
Locatie: onze schuur in de voortuin.
Ik wil m'n fiets uit de schuur pakken en m'n oog valt op een groot net met volleyballen. Die is de buurman gisterenavond helemaal vergeten in alle hectiek. En ik heb 'm er ook niet aan herinnerd. Wanneer ik even later op kantoor ben bel ik hem. Want waarom is hij niet alsnog de vergeten ballen komen halen of heeft hij me niet gebeld om ze tóch maar even te komen brengen? Hij antwoordt dat er in de zaal gelukkig ook nog een paar ballen lagen. En hij vertelt dat m'n ploeggenoten toch wel hadden gelachen om het voorval.
Als ze maar niet denken dat het me allemaal goed uit kwam zodat ik niet hoefde te sporten. Want ik heb meer lol in het spelen van een paar potjes volleybal dan het trekken van m'n portemonnaie voor een slotenmaker.
Maar zo'n constatering is natuurlijk een open deur..

donderdag 11 oktober 2018

Alert

Ik las vorige week dat de nieuwe James Bond-film een jaar is uitgesteld. Het heeft te maken met onenigheid tussen de producent en de regisseur geloof ik. Maar waarschijnlijker is dat men dit heeft besloten zodat ze intussen inspiratie kunnen opdoen uit het alledaagse nieuws anno 2018.
Want je zal maar in het Zuid-Engelse Salisbury een man en een vrouw ijlend op een bankje aantreffen, wijzend naar de hemel. En dan later in de krant lezen dat die man een voormalige Russische spion was, die hoogstwaarschijnlijk in een horecagelegenheid is vergiftigd door een paar landgenoten. En wat te denken van de Citroën C3 die vol met hack-apparatuur werd aangetroffen naast de organisatie tegen de verspreiding van chemische wapens in Den Haag? Misschien moeten we de tune van het journaal voortaan maar vervangen door die spannende James Bond-soundtrack.

Ook bij ons op kantoor worden we er, onder het motto 'blijf alert', op allerlei manieren op gewezen dat we voorzichtig moeten zijn met onze hardware en software. Alles wordt vergrendeld met wachtwoorden en codes en zonder pasje kom je geen gebouw meer in.

Afgelopen vrijdag kwam Bastiaan aan het eind van de werkdag even bij me langs op kantoor, maar mocht hij pas naar binnen nadat we een bezoekerspas hadden geregeld en ik hem persoonlijk meenam. 
Toen we een poosje later weer naar buiten gingen stopte hij de pas in de daartoe bestemde koker, maar dit weekend kreeg ik een mail van de security met de vraag waarom zijn pas niet was ingeleverd. 

Bas vertelde mij dat hij het idee had dat de pas niet ver genoeg in de koker was gezakt, maar dat het poortje wél was opengegaan. Ik mailde dat terug naar de security, die excuses aanbood omdat er inderdaad een paar pasjes van vertrokken mensen halverwege de koker waren blijven steken. Nou nou, een hele opluchting dat m'n zoon niet (langer) voor spion werd aangezien.

Op zijn nieuwe werkplek heeft hij deze week zelf ook met een soort spionage-achtige praktijken te maken gehad. Als kassamedewerker kreeg hij te maken met een 17-jarige klant die alcohol wilde kopen. Bastiaan doorliep het hem geleerde protocol (schatten of iemand jonger is dan 25, legitimatie vragen, geboortedatum invoeren) en vertelde de klant dat hij de drank niet meekreeg. Achteraf bleek het een test die de overheid uitvoert om te checken of de supermarkten zich aan de wettelijke regels houden. En laat 'zijn' supermarkt die dag van alle gecontroleerde supermarkten nou de enige zijn geweest die de regels keurig naleefde.

Nee, langs alerte Bastiaan krijgt een minderjarige geen alcohol. Not shaken and not stirred!

donderdag 4 oktober 2018

Dieren

Ik las vandaag op AD.nl dat veel bedrijfskantines vandaag alleen vegetarische gerechten serveerden omdat het dierendag is. Ikzelf heb vandaag geen gebruik gemaakt van onze bedrijfskantine, maar al sinds enkele jaren worden er met een zekere regelmaat (ik meen eens in de twee weken) geen vleeswaren geserveerd. Ik hou van vlees, maar vind dit een goed initiatief. En zo af en toe kopen Wilma en ik in de supermarkt ook vleesvervangers, soms met zo’n naam die heel erg op écht vlees lijkt.

Terwijl ik dit stukje over dierendag zit te tikken vraag ik me wel af of wijzelf vandaag ónze dieren genoeg in het zonnetje hebben gezet. Letterlijk 'in het zonnetje' zal niet gelukt zijn trouwens. En daar hoeven we ze ook nooit in te zetten, want dat plekje zoeken ze zélf wel op. Maar figuurlijk? Want ik zou het vervelend vinden dat ze vannacht, als wij liggen te slapen, samen constateren dat ze verwaarloosd worden... Ik zal zo even vragen aan Wilma of zij erg heeft gehad in 4 oktober, want het is nu nog niet te laat om onze Moos te trakteren met een heerlijke kauwstaaf met kip (!) of rund (!) en onze Sam te verwennen met wat extra PLUS-kattensnoepjes met gevogelte (!). Want we zijn hartstikke blij met onze twee vleesetende viervoeters, en dat mogen we best eens laten blijken.

Oké, ze werken ons eerlijk gezegd ook wel eens op de zenuwen. De een wil altijd naar buiten als-ie binnen is, en wil naar binnen als-ie buiten is (kat Sam) en de ander heeft van die buien dat-ie de hele dag achter je aan loopt te dribbelen, zonder dat-ie aangeeft wat-ie wil (hond Moos).
Zo af en toe zou je ze het liefst zó de Kalverstraat op willen schoppen om daar samen verder te gaan met die ongein.
Dat deden hun naamgenoten immers vroeger ook, als we Max Tailleur moeten geloven.

Maar ja, dieren vragen nou eenmaal aandacht. En dat kan soms heel vervelend zijn. Vrijwel altijd voordat ik achter m'n pc kan gaan zitten om een stukje te tikken moet ik Sam van m'n bureaustoel afhalen. En wanneer ik dan goed en wel zit gaat hij bij de deur staan zeuren dat hij de gang op wil.

Maar ook kleinere huisdieren kunnen lastig zijn hoor... Ik hoorde laatst van m'n moeder dat m'n vader vroeger - toen hij in de avonduren nog studeerde - afgeleid werd door het geblub van de goudvis in de kom op zijn bureau.

donderdag 27 september 2018

Geurtjes

Vrijwel elke zomervakantie lopen we wel een of ander zaakje binnen waar allerlei van die kleurige zeepjes worden verkocht. Of we nou in een toeristisch plaatsje aan de Cote d’Azur lopen of in een of ander bergdorpje in de binnenlanden, zo’n winkeltje zuigt ons naar binnen. Hoewel... ons? Vooral op Wilma oefent het een enorme aantrekkingskracht uit. Lang heeft een plankje boven ons toilet ook volgestaan met zeepjes in allerlei kleuren en geuren (maar zeg eens eerlijk: bij wie niet eigenlijk?).

Deze zomer bleven we gewoon in Nederland, maar in het toeristische Thorn in Limburg viel ons toch weer zo’n gezellig ‘zeep-shopje’ op. Ik stapte met Wilma naar binnen en ging - zoals gebruikelijk - quasi-geïnteresseerd naar rekken vol zeep staan kijken. Tót mijn oog viel op een paars exemplaar waar ik met grote letters ‘Patchouli’ op zag staan.
In een keer schoten mijn gedachten terug naar zo’n veertig jaar geleden, naar mijn schoolkameraad Jos. Hij droeg altijd - of het nou zomer of winter was - hetzelfde afgeleefde (dus toen modieuze) spijkerjack, waarop hij met enige regelmaat enkele druppels patchouli aanbracht.
Ik woonde destijds nog bij mijn ouders, en wanneer Jos bij me was langsgeweest en z’n jas aan de kapstok had gehangen bleef het daar lang naar patchouli ruiken. En ondanks het feit dat hij váák bij me kwam buurten en die geur daar dus bij wijze van spreken bijna constant moet hebben gehangen heb ik m’n ouders er gek genoeg nooit (erg) over horen zeuren.

Achteraf gezien vonden ze dat jack aan de kapstok in de hal misschien zo gek nog niet in vergelijking met de alcohol- en shoarma-met-knoflook-dampen die met enige regelmaat opstegen uit mijn in het 'onderhuis' gelegen slaapkamer, nadat er wat vrienden waren blijven hangen na een avondje stappen.

Maar van de smerige dampen uit de jaren zeventig en tachtig terug naar de geurzeepjes in het winkeltje van deze zomer... Ik pakte het paarse stuk patchouli-zeep op, rook eraan en... vond het best lekker ruiken. Echt veel lekkerder dan dat spijkerjack van destijds. Sterker nog: ik stootte Wilma - die met een rijtje zeepjes in haar hand stond - aan en zei dat ík voor de verandering ook een zeepje had uitgekozen. Niet voor op een plankje in het toilet of waar dan ook, maar (dat klinkt misschien gek) om in de badkamer te gebruiken. En dat bevalt inmiddels prima. Alsof het ervoor gemaakt is!

Misschien toch eens kijken waar al die oude zeepjes van het toiletplankje zijn gebleven.... Of kunnen geurzeepjes bederven en zijn het meurzeepjes geworden en ruiken ze inmiddels net zo als dat jack van vroeger?

donderdag 20 september 2018

Goddelijk

Ik ben altijd gek geweest op popmuziek. Niet op specifiek één soort muziek, want mijn muzieksmaak is best breed. In mijn jonge jaren luisterde ik naar de piratenzenders op zee, haalde ik steevast elke week de Top 40 bij de platenzaak, kocht ik (platen)bakken vol LPs en singeltjes en zette ik vele cassettebandjes vol met de hits uit die tijd.

Begin jaren tachtig begon ik met wat vrienden zelf een piratenzender en hoorden we in discotheken als Alcazar en Fame Amerikaanse import-muziek die ik daarna snel ging aanschaffen om zelf op onze zender te kunnen draaien. Nu we bijna 40 jaar verder zijn interesseert muziek me nog altijd bovenmatig, al moet ik toegeven dat ik de muziek van vandaag de dag wel kén, maar dat mijn interesse toch vooral gaat naar de muziek van toen. En die muziek is nog altijd overal te horen. Niet alleen op gouwe-ouwe zenders als Radio 10, maar ook in radio- en TV-reclames, in winkelcentra of waar dan ook. Én natuurlijk op Spotify en YouTube. In de auto, als ik hardloop of fiets; altijd heb ik muziek aanstaan. Er is door de jaren heen zo veel moois gemaakt en het is allemaal onder handbereik. Die fantastische LP van Simon and Garfunkel, die heerlijke nummers van Crosby, Stills, Nash & Young, de geweldige teksten van Boudewijn de Groot, de soulmuziek van Motown, die stem van Roy Orbison! En gelukkig zijn er de laatste jaren ook fantastische documentaires op TV over popsterren of albums van jaren terug. Ik kan er ongelooflijk van genieten.

Als ik samen met Bastiaan in de auto zit krijg ik ook vaak de behoefte om hem het een en ander over de muziek van vroeger 'mee te geven'. Ook de jeugd van vandaag de dag móet een aantal nummers van de Beatles kennen, moet weten hoe Elvis klonk en zou zelfs de stem van Frank Sinatra moeten herkennen, vind ik. En gelukkig is ook mijn zoon erg geïnteresseerd in muziek. En hij heeft een heel goed geheugen! Toen we een poosje terug met de auto naar Parijs reden (en een paar dagen later weer terug) spraken we af dat we op de heenweg alleen maar naar muziek zouden luisteren die al vele jaren op míjn smartphone staat en dat we tijdens de terugreis naar zíjn smartphone zouden luisteren. Dat betekende dus dat de heenweg vooral in het teken stond van de jaren zeventig en tachtig. Voor mij een feest der herkenning, maar ook Bastiaan herkende veel en vond het leuk dingen te horen die hij nog niet kende. De terugweg enkele dagen later stond vooral in het teken van Electronic Dance Music (EDM); de favoriete muzieksoort van mijn zoon. En dat viel me zeker niet tegen, al vroeg ik hem om sommige nummers snel te 'skippen' omdat ik er, zittend achter het stuur op de snelweg richting de Frans-Belgische grens, bloednerveus van werd. 

Bastiaan zelf zei dat hij sommige nummers goddelijk mooi vond. 'Divine!', riep hij op een gegeven moment. Maar bij 'Divine' heb ik hele andere associaties. Begin jaren 80 was Divine een beroemde en zeer gezette travestiet-artiest met 'Shoot Your Shot' als wereldhit. Ik heb hem in die jaren nog live zien optreden in discotheek Fame. De goede man/vrouw is al lang geleden overleden en ik was hem/haar eigenlijk helemaal vergeten. Maar toen ik het nummer op YouTube weer eens opzocht bracht zelfs deze bizarre verschijning leuke herinneringen terug.

'Music was my first love, and it will be my last', werd in de jaren zeventig al gezongen...

donderdag 13 september 2018

Vis

Mij bekruipt soms een heel gek soort jalouzie als ik mannen urenlang relaxed achter een vishengel zie zitten loeren naar hun dobber, met achter zich zo’n klein tentje of windschermpje en een mok koffie in de hand. Erg gek, want ik zou onmogelijk het geduld kunnen opbrengen om zo lang (bijna) niets te doen. Wat ongelooflijk saai! En toch zit ergens die onbegrijpelijke jalouzie. Zo van: ik wou dat ik die ‘rust’ kon vinden... Nou zit dat weinige geduld met vissen ook wel in onze familie hoor. Jaren terug heb ik op deze blog al eens beschreven hoe weinig spectaculair mijn herinneringen aan vissen in m’n jeugd waren... Nee, vissen vind ik maar saai. Alleen vissen bij nacht op zee lijkt me wel een bijzondere belevenis.

Vorig weekend fietste ik met m’n zoon naar m’n zus in Hendrik-Ido-Ambacht, die vertelde dat hun tuin op de schop gaat en dat daarom de vijver moet worden leeggehaald. Of ik soms interesse had in vissen voor in míjn vijver? Ondanks het feit dat we op de fiets waren en straks met de Fast Ferry weer terug zouden gaan naar ons huis antwoordde ik met een ja. M’n zwager pakte een schepnet en ging aan de slag. Het lukte hem echter niet om meer dan twee vissen uit de grote,nog volle vijver te scheppen. Maar wie het kleine niet eert... En je moet een gegeven vis natuurlijk niet... afijn: nadat hij de vissen in een klein, met water gevuld tupperware-bakje stopte moest eerst de hond de oranje beestjes van dichtbij bekijken, maar een uurtje later kon ik de visjes (wellicht wat zeeziek van het geschommel in m’n fietstas) 15 km verderop in ónze vijver gooien.

Precies een week later belde m’n zus met de mededeling dat ze nog meer vis had voor in onze vijver. Omdat ik pas ‘s avonds laat kon langskomen (nadat ik bij m’n ouders Nederland van Frankrijk had zien verliezen) en zus en zwager al vroeg in bed zouden liggen, spraken we af dat zij de vissen in een emmer voor de oprit zou zetten, zodat ik die kon overgieten in een emmer van mij. 
Dat zou toch moeten lukken, dachten we zo. In een tijd waarin het de mensheid lukt om bijvoorbeeld olifanten en potvissen (nee, geen pot vissen, maar potvissen) van de ene naar de andere kant van de wereld te brengen met een (Jumbo)jet moet het mij potvisverdorie toch ook lukken een emmer vissen 15 kilometer te vervoeren in m’n auto. Toch hadden Wilma en ik het minutieus voorbereid. In een vrij kleine emmer hadden we een witte plastic zak gehangen en ik had nog een andere plastic zak bij me die ik met een bagagebinder (zo’n elastische 'spin') over de emmer heen kon spannen.

‘s Avonds laat parkeerde ik m’n auto in de al donkere slaap-wijk. Bijna nergens zag ik nog licht branden; ook bij m’n zus en zwager niet. Even keek ik nog of ik boven de lamellen niet zag bewegen, maar nee hoor. Vóór de oprit stond een grote donkere emmer. Ook nadat ik ‘m had opgepakt en in het licht van een lantaarnpaal had neergezet zag ik in die donkere emmer helemaal niks. Ondertussen besefte ik wel dat ik me verdacht gedroeg in de verder doodstille wijk. Want wie verwacht er nou dat er op dat moment een vent in z’n eentje vis aan het overschenken is? Omdat het in één keer (in het donker) leegschenken van de grote donkere emmer in die kleine emmer niet ging lukken besloot ik om steeds kleine scheuten (blubber)water over te schenken, dan te bekijken of er vis bij zat, en zo niet het water in de goot te spoelen. Steeds weer zag ik geen enkele vis, tót ik op een gegeven moment in de grote donkere emmer een hoop gespartel hoorde. Toen lukte het me de ene emmer leeg te kiepen in de ander. Met de bagagebinder spande ik er een plastic deksel overheen en nadat ik de grote emmer had teruggezet keek ik schichtig rond me heen, liep ik naar m’n auto en zette ik het emmertje met m’n vangst stevig vast voor de achterbank. Daarna ging ik er vandoor als een (vissen)dief in de nacht.

Ja, hoe langer ik erover nadenk: dat nachtvissen is wél wat voor mij. Niet op potvissen natuurlijk, maar op emmervissen...

donderdag 6 september 2018

Voor mekaar

Het heeft even geduurd, maar deze week begon Bastiaans studentenleven dan toch eindelijk echt. Nou echt... deze week is een kennismakingsweek, die in het teken staat van dingen als een bezoek aan een ICT-bedrijf (van zo’n half uurtje), gamen met mede-studenten, een puzzeltocht door het Rotterdamse centrum en een barbecue. Maar goed, volgende week zal het er best meer op lijken!

Grappig is wel dat zijn school midden in het centrum van Rotterdam staat, niet ver van mijn kantoor. Dus kwam hij dinsdag na afloop even langs op kantoor voor een gezellig gesprek bij een beker chocolademelk en een muffin en reisden we gisterenmorgen - vanwege het buiïge weer - samen met de metro naar onze werk- en schoolplek.

Onze zoon begon deze week niet alleen aan het ‘Hoge School-leven’, maar tekende ook zijn eerste werkcontract bij de Plus-supermarkt bij ons in de wijk. Maar dat ging niet een-twee-drie. Twee gesprekken met verschillende managers gingen eraan vooraf en afgelopen week was hij meer dan twee-en-een-half uur met een van hen in gesprek voor het contract werd ondertekend. Trump heeft een minder complex traject doorlopen voor hij president van Amerika werd (maar goed, ik zou ‘m de kassa danook niet toevertrouwen).

Toen Bastiaan ons vertelde hoe het gesprek was gegaan en wat hij wel en niet gaat doen, gingen de gedachten van Wilma en mij terug naar de tijd dat wij ons eerste soortgelijke baantje kregen. Wilma ging werken bij supermarkt Van Driel en ik stond achter de kassa van slijterij Impodra bij de spoorwegovergang aan de Dordtse Krommedijk. Óf ik stond bij de lege flessen inleverplek, omdat er toen nog niet van  die flessengaten in de muur zaten die automatisch het tegoedbonnetje uitprinten. Ik vond het een leuke tijd, waarbij ik me gek genoeg vooral herinner dat ik er zo van baalde dat het zaterdag aan het begin van de middag zo druk was. Er stond in de kleine ruimte achterin de zaak altijd een radio aan, maar dankzij het gerinkel van al die lege flessen kon ik de Dik voor Mekaar Show niet goed verstaan.

Aan het werk bij slijterij Impodra in 1980 (begon zogenaamd wél 5 minuten te laat...)
Ik hoop dat onze zoon het in de supermarkt net zo leuk heeft als ik het destijds had in de slijterij. En het is ook goed dat hij het lekker druk krijgt de komende tijd. Want na het behalen van zijn VWO-diploma heeft meneer het er flink van kunnen en mogen nemen in de afgelopen vakantieperiode. Dat was ‘m van harte gegund maar dat gaat nu dus weer veranderen, met zijn ICT-opleiding en zijn baantje bij de Plus. De slogan van de supermarkt pas in ieder geval goed bij ‘m. Want ‘goed (en veel) eten, daar houdt hij van!’. Dus het komt vast dik voor mekaar...

donderdag 30 augustus 2018

Daklopers

Het is eind augustus en de dagen worden rap korter. De RTL-weervrouw had het erover dat de meteorologische herfst eind deze week al begint. En blijkbaar vinden enkele supermarkten het daarom nu al al hoog tijd dat de pepernoten in de schappen moeten liggen. Alsof de stoomboot al is gesignaleerd in het nauw van Calais! Nou moet ik eerlijk zeggen dat wij een paar dagen terug al wél een paar mannen op het dak van ons huis zagen lopen. Niet om alvast kadootjes in schoorsteen te gooien, maar om zonnepanelen te plaatsen.

Dat was trouwens best een spectaculair gebeuren. Als ware zw pieten liepen ze over het schuine dak alsof het een plat dak was, met de zware panelen op hun rug en schouders.

En wat werkten die twee jonge panelen-plaatsers hard zeg! Om 8 uur ‘s morgens stonden ze voor onze deur en zo’n vijf en een half uur later was de klus al geklaard, inclusief alle aan te brengen elektrische voorzieningen.

Dus wat ons betreft mag die mooie nazomer nu komen, zodat we optimaal energie kunnen opwekken.
Ik neurie dan vrolijk ‘Here come the Sun doo-doo doo-doo’, want ik wil nog helemaal niet dénken aan het seizoen van ‘hoor de wind waait door de bomen’.
Mensen die zingen ‘hier in huis zelfs waait de wind’ zijn trouwens sowieso niet duurzaam en milieu-verantwoord bezig.

Als ik hen was zou ik de boel eerst maar eens goed gaan isoleren voor ik over zonnepanelen ging nadenken...

donderdag 23 augustus 2018

Jobs

Een poosje terug las ik de biografie van Steve Jobs, een van de oprichters van Apple. Het boek laat niet alleen zien wat een geniale zakenman en moeilijke en onaangename kerel hij was, maar neemt de lezer ook mee door de geschiedenis van de ICT-technologie van de afgelopen decennia. Het boeide me en ik leende het deze vakantie daarom uit aan m’n zwager, die erg in ICT geïnteresseerd is.

Een paar dagen terug waren we in Düsseldorf en zei hij tegen me, terwijl we een Apple-store passeerden, dat hij net bij het hoofdstuk was waar het ging over het wereldwijd opzetten van die winkels door Jobs. Hij had vanmorgen nog gelezen dat die man zo’n perfectionist was dat hij onder meer vond dat de vloeren van al die winkels dezelfde exclusieve dus peperdure Italiaanse natuurstenen vloertegels zouden moeten hebben. Tja, het mocht wat centen kosten blijkbaar.


Nadat we erna wat hadden gedronken op een terrasje aan de Rijn liepen we met onze aanhang weer richting ‘die Altstadt’, toen ik aangesproken werd door een man, die vroeg of ik ‘German or English’ was. ‘No and no’ zei ik, en ik wilde eigenlijk weglopen omdat we die dag al een paar keer waren aangesproken door mensen die geld van ons wilden. ‘I think I have I seen you somewhere before’, zei hij echter. ‘And you look exactly like Steve Jobs!’ Ik lachte wat en antwoordde iets als ‘I wish I had his money’ en groette hem. Maar ik was vooral verbaasd. 

De dag erna wilde ik op de camping dit stukje tikken, relaxed zittend in het zonnetje naast de tent. Maar waarom kreeg ik het scherm van m’n (door Jobs bedachte) iPad nou niet lichter? Kwam het nou door de zon dat het scherm zo donker leek? Aan de instellingen van m’n tablet leek niks te mankeren. En ik zit er toch wel vaker in de zon van te lezen of op te tikken!? Uiteindelijk stapte ik maar de schaduwrijke tent in en ontdekte ik dat ik m’n zonnebril op had. Logisch dat het scherm donker lijkt. Nee, dat geniale van Jobs heb ik niet. En wat het uiterlijk betreft vind ik het zelf bij nader inzien ook nogal meevallen...

Als ik dit stukje op internet plaats hebben we onze kampeerplaats inmiddels verlaten, is mijn ‘laatste dagen van de vakantie-baardje’ er af en zit m’n eerste werkdag er alweer op. Jammer, maar helaas. I have a Job to do!

donderdag 16 augustus 2018

Ola

Vooral in het begin van onze vakantie, toen de 35 graden regelmatig werd overschreden, ging er geen dag voorbij zonder een ijsje. We haalden soms schepijs bij de camping-kantine, maar met enige regelmaat kwam er ook een knul met een Ola-karretje langs de kampeerplekken lopen. Hij had niet alle soorten ijsjes bij zich, maar nam telkens uitgebreid de tijd om op de poster aan te wijzen welke ijsjes hij wel en niet had.



Wanneer ik een Ola-ijsje koop en ik zie die poster met welke soorten men verkoopt denk ik vaak terug uit de ijsjes uit mijn jeugd. Vooral aan die van Ola, het merk dat ook in die tijd - ondanks de concurrentie van Caraco (Mexicaantje, oranje hoed, Caraco-ijs, geweldig goed) en het Belgische IJsboerke - het populairst waren. Toen ik het er een paar dagen terug met Wilma over had vroegen we ons af wat ook al weer onze favoriete ijsjes waren in de tijd dat Magnum nog niet naast de Cornetto’s stond, maar thuishoorde in het rijtje van Starsky and Hutch en Miami Vice. Wilma noemde klassieke waterijsjes als bijvoorbeeld de dubbellikker, maar ik moest er toch wel even goed over nadenken (wat overigens af en toe geen kwaad kan in vakantie-tijd).

‘Ons’ ijs- en patatloket begin jaren ‘80

Ik probeerde de Ola-poster voor de geest te halen die hing bij het ijs- en patatloket van de camping waar we de zomerweekends destijds doorbrachten. Op een gegeven moment zag ik in gedachten naast de gouwe-ouwe Raket en onverwoestbare Split de Choco Rock verschijnen; een gewoon roomijsje met een dun laagje chocola eromheen. Tijdenlang was deze bescheiden versie van de latere Magnum mijn favoriet. Op één zomer na; toen de Choco Advocaat aan het assortiment was toegevoegd; een zelfde soort ijsje met geel advocaat-ijs. Maar ik vermoed dat het toch weinig succesvol was, omdat het in no-time weer van de kaart was gehaald. 

Tja, zo gaat dat nou eenmaal. Of je nou advocaat heet als trainer of advocaat bent als Bram of als Ola-ijsje, als het niet lekker meer loopt wijzen ze je ijskoud het gat van de deur of van de vrieskist...






donderdag 9 augustus 2018

Fietsen en onthaasten

Ondanks de hitte fietste ik vorige week door Duitsland, België en Nederland. Daarbij gebiedt de eerlijkheid me te zeggen dat ik dit jaar kampeer op het smalste stukje van Nederland; in Echt, vlakbij Roermond. En vlakbij plaatsjes als Thorn (het witte dorp) en Ohé en Laak, liggend bij grote waterpartijen langs de Maas. Wat een mooi stukje Nederland is dat! Het voelde alsof de tijd er decennia heeft stilgestaan. Ergens onderweg kwam ik erachter dat de route naar België eindigde bij een pontje, dat fietsers en wandelaars de grens overzette. Omdat ik de bui al zag hangen (spreekwoord uit de tijd dat het nog wel eens regende) vroeg ik een man en vrouw die mij tegemoet kwamen fietsen of je op het pontje contant moest afrekenen. Dat bleek het geval, en omdat ik zelden los geld bij me heb (en op dat punt hardleers ben) wilde ik al rechtsomkeert maken toen de man me zei dat hij mijn overtocht wel zou betalen. Ik stribbelde nog tegen (hoeft niet, niet nodig hoor etc..), maar zijn vrouw dook al in haar portemonnae en stond erop dat ik het geld van haar aannam.

Van dat soort dingen wordt een mens toch blij!? Steeds meer daalde het vakantiegevoel op me neer. En bovendien bleek het samen met andere fietsers en wandelaars wachten op het ‘grens-pontje’ het ultieme onthaast-remedium.


Want dat onthaast-gevoel was ‘s morgens nog niet bij me aanwezig geweest. Toen de thermometer hard op weg was om de 37 graden aan te tikken had ik besloten om naar het dorp te wandelen om een fiets te huren. Het advies van Wilma om dat met deze temperaturen niet te doen had ik in de wind geslagen (spreekwoord uit de tijd dat het nog wel eens waaide), dus zo’n twintig minuten later stond ik in de Profile-fietswinkel te wachten tot ik aan de beurt was. En dat wachten duurde lang, want de verkoper stond uitgebreid uit te leggen hoe de net verkochte E-bike werkte en de verkoopster was aan een jong stel met klein kind een kinderfietsje aan het verkopen. Een derde medewerker stond onverstoorbaar aan een aan het plafond gehangen fiets te sleutelen, maar toen hij me na een half uur nog altijd zag staan wachten besloot hij naar me toe te lopen. 

‘Ik wil graag voor een dag een fiets huren’, zei ik hem, waarop hij vriendelijk doch beslist antwoordde dat ik dan toch echt bij de kinderfiets-verkoopster moest zijn. Ik ging er dus maar even bij zitten, en terwijl ik onder m’n shirt de straaltjes zweet over m’n rug voelde glijden bekroop mij een ‘dag-man-achter-het loket’-gevoel. U weet wel, die Wim Sonneveld-sketch waarin een postzegelverkoper een klant onnodig veel vragen stelt over het soort zegel dat de klant wenst (kleur, grootte, soort afbeelding) en of hij hem nog met iets anders van dienst kan zijn. Deze fietsverkoopster deed daar voor mijn gevoel nog eens een schepje bovenop, overigens tot volle tevredenheid van het kind en haar ouders. Het ging wel een kwartier over de kleur en het patroon van snelbinders en daarna net zo lang over de soort bel, over het slot en ga maar door. 
Deze ongeduldige randstedeling zat zich op te vreten, want vond het doodzonde van z’n schaarse vakantietijd. Ik besloot daarom eerst maar wat andere boodschapjes te gaan doen, een stukje verderop. 

Maar toen ik een half uur later terugkwam bleek de situatie nog nauwelijks te zijn veranderd... De verkoper was nog niet klaar met de uitleg over de E-bike, de sleutelaar sleutelde rustig verder en de kinderfietsverkoopster legde uit hoe de rem werkte en vroeg of het zadel nog op een andere hoogte moest worden gezet. Ik besloot dus maar weer te gaan zitten en er restte me niets anders dan me maar aan het Limburgse tempo aan te passen. 

Toen ik eindelijk aan de beurt was verontschuldigde de verkoopster zich voor het feit dat het zo lang had geduurd. ‘Maar ik vind het altijd zo’n feestje wanneer zo’n kind een fiets van haar ouders krijgt. En zag u hoe blij ze ermee was?’ Ik gaf ze gelijk er draaide - zonder dat ik het liet merken - helemaal bij. ‘Ik zag het mevrouw, en dat lange wachten is geen enkel punt hoor. Ik heb vakantie dus heb alle tijd!’


Ondertussen realiseerde ik me dat Dumoulin ook uit deze streek komt. Misschien heeft deze mevrouw hem destijds wel z’n eerste fietsje verkocht. En als die ongeduldige klant die toen stond te wachten iets meer geduld had gehad, had ze duidelijker kunnen uitleggen hoe de versnellingen werkten en was hij in 2018 misschien wel Tour-winnaar geworden...

donderdag 2 augustus 2018

Karren

Nu deze zomer de ene hittegolf nog niet is afgelopen als de volgende al is begonnen worden we er steeds op gewezen dat we goed op de ouderen moeten letten. Ze moeten genoeg (water!) drinken en zich niet te veel inspannen. Ik weet niet wanneer officieel sprake is van ouderen, maar ik ga er gemakshalve maar van uit dat wij als 55-plussers nog niet tot die categorie behoren. Mijn ouders van boven de tachtig vanzelfsprekend wel, maar wanneer ik ze spreek heb ik de indruk dat ze de hogere temperaturen gelukkig prima kunnen ‘handelen’, mede dankzij hun ‘s zomers koele huis.

Maar omdat de boodschap zich - veronderstellen wij - niet beperkt tot oudere ménsen hebben we voordat we op kampeervakantie gingen voorzorgsmaatregelen genomen voor onze oude jack russel. Moos is inmiddels vijftien en is omgerekend naar mensenjaren al te oud voor omroep MAX. We doen hem danook geen plezier om met temperaturen van boven de 30 graden een of andere toeristische bezienswaardigheid te doorkruisen. Bij een lange wandeling dribbelen z’n pootjes steeds minder snel. En om ‘m nou hele enden te gaan dragen...

Wilma herinnerde zich dat haar broer thuis nog een boodschappentrolley (zo’n tas op wieltjes) had staan, die van haar moeder was geweest. Misschien kon daar op een of andere manier een karretje van worden gemaakt. Dat idee sprak me aan, ook omdat ‘een karretje voor op de camping’ nostalgische gevoelens bij me oproept. 
In de jaren zeventig fabriceerde m’n vader van een oude step (of kinderfiets) een kar waarmee we ‘s zomers op de camping in Brabant tassen of jerrycans, maar ook kinderen konden vervoeren. Bij langere fietstochten werd zo’n kar dan aan een bagagedrager vastgemaakt en nam mijn jonge broertje erin plaats. Daarom kreeg het fabrikaat van m’n vader al gauw de naam ‘ver-weg-kar’. Op een gegeven moment had m’n pa ook een kleinere variant gemaakt, die mee kon naar zuideuropese vakantiebestemmingen. Tijdens wandelingen door toeristenstadjes zat m’n broertje dan in de met kunstleer beklede ‘ontzettend-ver-weg-kar’. Het enige nadeel was dat de kar, wanneer er niemand in zat, vanaf een afstand niet als zodanig herkenbaar was. Een vriendin van m’n zus zag destijds een stukje van onze super8-vakantiefilm en vroeg zich af waarom wij met een grasmaaier door een Frans bergdorpje liepen...

Maar goed: terug naar nu. Nadat we de boodschappentrolley bij m’n zwager en schoonzus hebben opgehaald heb ik de tas van het frame gehaald en er een kratje op-gemonteerd. We hebben thuis een paar keer proef-gelopen, waarbij Moos vooral in het begin nóg dommer keek dan hij normaliter doet. Maar alles went, en dus loop ik nu een paar keer per dag met een hond naar het hondentoilet óp of de uitlaatplaats net buiten de camping. Ik ben er daarom nog niet uit of het nou een dichtbij- of beetje-verder-weg-kar is. Maar in ieder geval hebben we wel veel bekijks. ‘O, dat wil ik straks ook wel!’ wordt vanaf veel kampeerplekjes geroepen als ik het karretje voortduw waarin Moos zit alsof hij Paus Franciscus zelf is. Misschien is ‘Moosmobiel’ wel de beste naam voor de kar...



donderdag 26 juli 2018

Documenteren

Ik hou van het zonnetje, maar zoek de laatste dagen steevast de schaduw op. Ook nu zit ik achterin de tuin, in de schaduw van het schuurtje. Hitte- en droogterecords zijn gebroken. Deze zomer is inmiddels warmer en droger dan die van 1976, hoorde ik vandaag.

Inderdaad kan ik me herinneren dat dat ook zo’n loeihete zomer was. M’n ouders vonden het dat jaar niet logisch om naar Zuid-Frankrijk of Spanje te reizen omdat m’n broertje nog geen jaar oud was, dus brachten we de zomervakantie door in camping Hoeven in Brabant. Ik realiseerde me net dat ik in die zomers van de jaren 70 vaak een dagboek bijhield, dus dook ik boven even een laatje in.
Toen ik het schriftje opensloeg viel m’n oog meteen op een uit de krant geknipt weerbericht uit 1976, waaruit blijkt dat het ook toen inderdaad ‘zeer warm’ was. Verder schrijf ik onder meer dat we gingen zwemmen in het naast de camping gelegen Bosbad Hoeven, dat we - als het iets minder warm was - vele potjes voetbalden en dat we ‘s avonds bingo speelden in de camping-kantine en in de Bosbadhal een concert van de Dizzy Mans Band bijwoonden (wie kent ze nog, van ‘The show’ en The opera’!?).

‘Jij bent echt iemand die alles goed documenteert!’, zei m’n vader een paar dagen terug. Ik moest daaraan terugdenken toen ik het schriftje uit 1976 las. En al helemaal toen ik een paar bladzijden verderop zag staan dat we een dagje naar Antwerpen waren gegaan. Want toevallig vond ik vorige week een oude muziekcassette in ‘n kast, stopte ik die in m’n (een paar jaar terug aangeschafte) cassettespeler waarmee je opnames naar je pc kan kopiëren en hoorde ik opnames die ik als 15-jarige puber in Antwerpen had gemaakt. Ik hoorde ons gezinnetje praten in een eettentje en hoorde m’n vader (op mijn verzoek) onze auto met piepende banden de bochten nemen in een parkeergarage.


Ik sloeg een bladzijde van het dagboek-schriftje om en ja hoor: zelfs het kaartje van de parkeergarage had ik erin geplakt! Over documenteren gesproken...
Maar inmiddels ben ik 42 jaar ouder en wijzer. En ik gebruik geen schriftjes meer waarin ik dingen opschrijf. Nee, dat ben ik wel ontgroeid. En ik zou anno 2018 toch wel gek zijn om op te schrijven wat me tijdens deze hete droge zomer zoal bezighoudt. Toch?

donderdag 19 juli 2018

Onverwacht ongemakkelijk

Mijn vader en moeder hebben beiden gerookt, maar toen zij zelf al een poosje gestopt waren zat in een restaurant vlak naast hen iemand te roken. In die tijd mocht dat nog. Ikzelf heb nooit gerookt, maar begrijp dat gestopte rokers soms nog kunnen verlangen naar een sigaret wanneer ze er een ruiken. In dit geval was dat niet zo. M’n ouders hadden er zelfs een beetje last van, terwijl ze zaten te eten. De rookpluim dwarrelde over hun tafeltje heen; zo dichtbij zat de vrouw. Vriendelijk vroeg mijn moeder daarom of ze de sigaret niet in haar andere hand kon houden. “Dat kan helaas niet”, antwoordde de vrouw. “Want ik héb maar een arm...!”

Tja, dat zijn van die situaties die je van te voren niet ziet aankomen.

Afgelopen zondag stonden Bastiaan en ik in het eettentje “De Eekhoorn” in het Kralingse Bos te wachten op het Sundae-ijsje dat voor ons werd gemaakt, toen er een jochie van een jaar of vier kwam binnenlopen.
“Mag ik naar de wc?” vroeg hij aan de vrouw waarbij ik net m’n bestelling afrekende.
“Nee, kleine kinderen mogen niet alléén naar de wc!”, antwoordde ze. “Waar zijn je pappa en mamma?”
“Ik héb geen pappa en mamma!”, reageerde het ventje.
Dat antwoord werd niet echt serieus genomen. “Kom je dan uit het het weeshuis?”, vroeg de ijsverkoopster gekscherend. Maar het kleine mannetje hoorde het niet, want was alweer op weg naar buiten.
Bastiaan en ik pakten onze ijsjes aan toen het gozertje weer naar binnen kwam, gevolgd door een jonge vent. “Ik heb twee páppa’s!”, riep hij monter. De ijsmevrouw stamelde iets van “O, euh, ja... euh, ik dacht, euh”, terwijl de twee naar de wc liepen.

Wijzelf liepen het kleine eethuisje uit en zochten op het loeihete terras een bankje in de schaduw. Aan het tafeltje tegenover het bankje waar we gingen zitten zat een man wat op z’n smartphone te tikken, met naast hem twee lege stoeltjes. Bas en ik knipoogden naar elkaar en moesten lachen om de ongemakkelijke situatie die de ijsverkoopster ongewild had gecreëerd. 

Één arm, twéé vaders... Op zich niks om om te lachen natuurlijk. Maar de onbedoelde en onverwachte ongemakkelijke situaties maken het wel... bijzónder.

donderdag 12 juli 2018

Strand

Als alles volgens plan verloopt brengt de Rotterdamse metro de mensen vanaf volgend jaar rechtstreeks naar het strand van Hoek van Holland. Eigenlijk had dat al dit jaar het geval moeten zijn, maar de werkzaamheden blijken langer te duren dan vooraf gedacht. Het klinkt misschien gek, maar ik vind het wel wat hebben; met het openbaar vervoer naar het strand. Ik heb niet zo veel met lang file-rijden en lang zoeken naar een parkeerplaats in de hitte. Voor zo ver ik me kan herinneren gingen we in m'n jonge jaren in Nederland niet vaak naar het strand. En als we dan eens een keer naar Renesse of een andere Zeeuwse kustplaats reden bleek het ter plaatse vaak geen geweldig strandweer te zijn. "Ik wil in de auto zitten met alle ramen dicht" hoor ik m'n neef Peter nóg antwoorden op de vraag of hij het naar z'n zin had."

Eind jaren 80 op het strand van Bakkum
Tijdens de zomervakanties kozen m'n ouders vaak een camping uit aan de Middellandse Zee, maar het Nederlandse strand ben ik eigenlijk pas gaan waarderen toen Wilma en ik veel zomerse weekendjes doorbrachten bij m'n schoonouders op de camping in Bakkum.

In m'n jeugd waren we tijdens die zomerse weekenden veel op camping Hoeven in Brabant. En als we in onze woonplaats Dordrecht bleven gingen we wel eens naar de Dordtse Biesbosch.


Ik vond daar laatst nog een leuk - maar enigszins beschadigd en niet zo scherp - filmpje van uit 1979.

Maar dat was allemaal 'toen'.
Afgelopen zondag pakten we, omdat die metro richting het zoute water in het westen nog niet reed, de metro maar naar het zoete water in het (noord)oosten. In Nesselande - Rotterdams nieuwste stadsuitbreiding - is sprake van een heuse boulevard en een groot strand aan de rand van de Zeverhuizer
plas. Zeker nu er veel dagen zijn waarop de temperatuur zuideuropese waarden bereikt is daar sprake van Mediterraanse sferen. Volle terrassen, een druk strand en zelfs het gras was voorzien van een zuideuropese gele kleur.

Grappig was dat we op de Nesselandse boulevard een bankje zagen dat vol zat met oudjes, allemaal kijkend naar het strand. "Kijk, zelfs de Benidorm Basterds zijn er", zei Bastiaan. Ik keek ze zo 'ns aan en antwoordde "Volgens mij zijn dit de Nesselande Nastys". 

donderdag 5 juli 2018

Trots

De stukjes die ik op deze pagina schrijf zijn in een aantal categorieën te verdelen. Soms gaan ze over herinneringen aan vroeger tijden of over dingen die we nu als gezin (inclusief huisdieren) meemaken, af en toe koketteer ik met m’n klunzigheid en/of verstrooidheid en zo nu en dan laat ik zien hoe trots wij zijn op onze zoon. En wie schrijft over zichzelf of z’n gezin stelt zich kwetsbaar op. Dus voordat lezers van dit stukje gaan denken ‘daar komt ie weer met een stukje over hoe trots hij wel niet is op z’n zoon’ zeg ik jullie hierbij toe dat dit - hoe trots ik in de toekomst ook zal zijn - de laatste keer is dat er er zo mee te koop loop. Eeuh, voorlopig dan...

Gisterenavond vond op het Capelse Comenius-college de uitreiking van de VWO-diploma’s plaats. Dit jaar zaten ook de paps en mams van Bastiaan tussen vele andere ouders gepropt in de loeihete aula. Toen de geslaagden kwamen aanlopen werden ze met luid applaus ontvangen en na wat inleidende presentaties werden ze een voor een in het zonnetje gezet door een van de leraren.

Bastiaans mentor vergeleek daarbij een aantal leerlingen met een boom en noemde hem daarbij een eik. In haar toelichting hierop had ze het onder meer over ‘tijd nodig hebben, overvloedige wijsheid, wortels die zich verdiepen en takken die zich uitspreiden’. Ze had het ook kunnen hebben over ‘groot’ (want het is een boom van een vent) en ‘stoer’ (want dat was hij zeker in zijn samen met zijn moeder gekochte pak). In plaats daarvan noemde ze ook nog ‘bescheidenheid’, ‘humor’ en ‘veel online (!)’; dingen waar ikzelf niet zo gauw aan denk bij een eik. Maar ach, ‘wees blij dat ze je een eik noemt in plaats van een eikel’, zei ik achteraf tegen ‘m.

Na een muzikaal intermezzo werden de geslaagden (inclusief de bonsai, de palmboom en onze hoge eik) met vier tegelijk naar voren geroepen om het diploma te ontvangen en te ondertekenen, onder belangstelling van een horde fotograferende ouders. En toen dat achter de rug was, werd een groepje ‘high potentionals’ gevraagd om nogmaals naar het podium te komen. Ook de eik boomde desgevraagd naar voren, waar hij te horen kreeg dat dit selecte groepje was uitgenodigd om lid te worden van de ‘Socrates International Honour Society’; een netwerk voor Nederlandse topstudenten. Tja, en toen kwam bij ons toch weer die trots opzetten...

Na afloop spraken we verschillende leraren en leraressen, die het natuurlijk leuk vonden om ook nog even met Bastiaan voor Wilma’s camera-lens te gaan staan. Na een van die fotosessies zei z’n scheikundeleraar tegen me dat hij zojuist een cadeautje van een leerlinge had gekregen dat hij eigenlijk te danken had aan Bastiaan. Ik liet blijken dat ik niet wist waar hij het over had. Net als vrijwel iedere achttienjarige vertelt onze zoon thuis niet zo veel over wat hij op school uitspookt en meemaakt. De docent vertelde dat een klasgenote een tijd lang niet goed in haar vel zat, maar dat ze was opgefleurd nadat Bastiaan naast haar was gaan zitten en haar was gaan helpen. Uiteindelijk was scheikunde haar zó goed afgegaan dat ze haar leraar nu met een cadeautje had bedankt. En het klinkt waarschijnlijk gek, maar dat verhaal over die hulpvaardigheid vervulde mij bijna nog meer van trots dan de goede cijferlijst of persoonlijke uitnodigingen van Socrates, Plato of Aristoteles. 

Maar over trots ga ik het dus sowieso niet meer hebben. Voorlopig dan...