donderdag 25 juni 2020

Kralingse Bos 1970

In het Kralingse Bos liggen onnoemelijk veel voetstappen (en fietswiel-sporen) van me. Allereerst is het al jaren een stuk van mijn favoriete hardloop- en fietsrondjes. De uitdrukking ‘zo oud als de weg naar Kralingen’ verwijst volgens mij naar mijn hardlooproute richting ‘de Plas’. Daarnaast bezoeken we ‘s zomers af en toe het strandje, drinken we soms (maar de laatste tijd veel te weinig) wat in ‘De Tuin’ bij de molens, liet ik er onze viervoeter uit toen hij nog veel kilometers maakte en in strenge winters is de plas een ideale locatie om te schaatsen. Ik vind het Rotterdamse ‘Central Park’ een heerlijke plek en ook al kom ik er al decennia lang, ik ontdek nog steeds nieuwe paadjes en stukjes.

Vijftig jaar terug kwam ik er nog niet, maar het is vandaag wél precies vijftig jaar geleden dat het Kralingse Bos geschiedenis schreef. Op de grote grasvlakte bij de twee molens vond toen de Nederlandse variant van Woodstock plaats. Officieel heette het driedaagse festival Holland Pop, maar in de volksmond wordt het altijd ‘Kralingen’ genoemd.

In de regen luisterden tienduizenden mensen - waarvan velen zonder toegangsbewijs - naar wereldacts als Pink Floyd, the Byrds en Santana. Het was de tijd van hash (hasjies) en wierook en van vrije seks. Bekend zijn de beelden van mensen die een duik namen in de Kralingse Plas, hoewel ze hun zwembroek of zwempak waren vergeten... Het was het eerste festival van die omvang in Nederland en de organisatie was daarom nogal chaotisch. Maar het schijnt dat er niemand moeilijk deed over bijvoorbeeld het gebrek aan sanitaire voorzieningen. De Kralingse Plas deed zijn naam eer aan. En is het misschien dáárom dat er mensen zijn die Kralingen maar een kak-buurt vinden?
Sinds een paar jaar staat er een monument op de plek waar het festival plaatsvond en het leek mij een paar dagen terug een mooie plek om even letterlijk en figuurlijk bij het feest van love, peace and happyness stil te staan. Nu was er geen sprake van regen, maar scheen de avondzon uitbundig. Bijna kwam ik in de verleiding om een duik te nemen, maar ik had geen zwembroek bij me.
En het is nou eenmaal geen 1970 meer...

donderdag 18 juni 2020

Hoe heet 't ookalweer?

Gek word ik er soms van, dat ik niet op namen van mensen of dingen kan komen. Er ligt altijd vanalles op het puntje van m'n tong en dat weigert er dan vanaf te komen. Ach, het zal met de leeftijd te maken hebben. Mijn vader heeft overigens een 'trucje' waardoor hij vanzelf wél op de naam komt: hij gaat in gedachten het alfabet af op zoek naar de eerste letter, en dat werkt bij hem.

Eerder deze week stapte ik onze woonkamer binnen en zaten vrouw en zoon elk met een schermpje voor hun neus. Wilma met haar tablet en Bastiaan met zijn... Ik kon er niet opkomen. Iets van Nintendo, maar niet de Switch Wii of Wii-U, maar dat kleine apparaat. 'Dat is een Nintendo DS pa', reageerde m'n zoon nadat ik erkende dat ik niet op de naam van het game-console kon komen. Maar hij snapte me wel, want 'jij hebt natuurlijk ook weinig met zoiets als een DS'.  

'Hoho', antwoordde ik. 'Al ver voor jouw geboorte was ik als het ware verslaafd aan DS'79, en dat zegt jou weer niks!' Daar had ik gelijk in! Ik legde uit dat dat DS geen computertje was en niks met spel, maar alles met sport te maken had. Het huidige FC Dordrecht heette een paar jaar zo en was toen vrij succesvol. Voor topvoetballers als Epi Drost, Gerrie Mühren en Niels Overweg liep het stadion aan de Dordtse Krommedijk elke twee weken vol. Ook spelers als Anne Evers, Loek Bijl, Cor Lems en Hakim Braham werden sterren in Dordrecht en omstreken (Ja, die namen van vroeger kan ik nog wél zo opdreunen!). Ikzelf speelde toen nog in een bierelftal van DFC op het zelfde sportcomplex en stond elke thuiswedstrijd met een groep vrienden achter het doel, vaak nog met een kater van de stap-avond ervoor.

Nadat een paar jaar later de geldschieter overleed zakte de boel al snel weer in elkaar er werd de naam sindsdien alweer een paar keer veranderd. Vandaag de dag doet weinig meer denken aan de glorietijd van weleer. 
Al moet ik zeggen dat FC Dordrecht de laatste jaren wel trendsetter was. Want al vóór de Corona-crisis speelden zij in een vrijwel leeg stadion!

donderdag 11 juni 2020

De bescheiden betoger

Met belangstelling volg ik de berichtgeving over de (hopelijk effectieve) anti-racismebetogingen naar aanleiding van de dood van George Floyd, en daarbij de zorgen die er zijn over het bij de massale bijeenkomsten niet altijd kunnen naleven van de 1 meter 50-regel. Wanneer ik de tv-beelden van de demonstraties zie realiseer ik me ook weer dat ikzelf absoluut niet iemand ben die aan dat soort gebeurtenissen deelneem. Maar natuurlijk maken zaken als discriminatie en rassenhaat me wel eens moedeloos. Waarom lukt het de mensheid nou niet om op dat gebied een stap verder te zetten en dit soort kortzichtige en achterlijke idealen achter zich te laten? Dus begrijp me goed: Alle respect voor mensen die zich laten horen en bijvoorbeeld een actiegroep of politieke partij beginnen, mits de bedoelingen oprecht zijn.

Maar zelf zit ik zo dus niet in elkaar. Ik was nog geen twintig toen de grote demonstraties tegen kernwapens plaatsvonden en was het inhoudelijk helemaal met de demonstranten eens, maar geen moment had ik de behoefte om een wit laken van tekst te voorzien en daarmee in de stoet mee te lopen. Al moet ik toegeven dat ik één keer een uitzondering maakte. Ik werkte nog niet lang bij de gemeente Rotterdam toen een paar collega’s m’n kamer binnenkwamen en me vroegen of ik in de pauze mee naar buiten ging. Het was begin jaren tachtig, er was crisis en de ambtenaren moesten flink inleveren. Voor wie het zich nog kan herinneren: het was de tijd dat de vuilnismannen hun werk (letterlijk) lieten liggen en ook bijvoorbeeld de PTT de (toen nog belangrijke) post niet bezorgde. Ikzelf was best tevreden met het baantje dat ik nog niet zo lang had, maar ging - als een bescheiden betoger - toch maar mee met m’n collega’s en stond even later op de Coolsingel tussen postbezorgers, politieagenten, brandweermannen en andere ambtenaren die riepen dat het zo echt niet verder kon.

Het duurde allemaal niet lang en binnen de kortste keren zat ik weer binnen achter mijn bureau. Een paar dagen later vroeg een andere collega me ‘Heb je het al gezien? Je hangt levensgroot in de etalage!’ Hij had het over de etalage van de fotozaak die toen nog op De Meent zat en ik wist niet hoe snel ik moest gaan kijken. Inderdaad hing daar een grote foto van de demonstratie waarop ik pontificaal in beeld stond! Ik ben naar binnen gelopen om daar voor eens en voor altijd duidelijk te maken...
dat ik de foto graag op klein formaat wilde nabestellen.
Je ziet op de foto dat we toen nog zorgeloos dicht bij elkaar stonden. De ‘1 meter 50-regel’ zou immers nog een kleine veertig jaar op zich laten wachten. Wél hebben de brandweermannen het op hun spandoek over ‘de kleine ambtenaar’. Misschien was dat er een van 1 meter 50...?

donderdag 4 juni 2020

Plezierige parkavonden

Sinds afgelopen weekend zijn drie parken in Rotterdam ‘s avonds dicht. Tijdens de warme Pinksterdagen was het er ‘s avonds onverantwoord druk en toen de politie de parkbezoekers daarop wees misdroegen groepen jongeren zich schandalig.
Een zomeravond in het park hoort juist een vreedzaam gevoel op te roepen. Bij mij doet dat het in ieder geval wel... Zo fietste ik een paar dagen terug met m’n neef René een groene route door Rotterdam, waarbij we ook de golfbaan ‘De Hooge Rotterdamsche’ in het Bergse Bos aandeden. Die golfbaan ligt (zoals de naam al aangeeft) hoog en biedt een gewéldig uitzicht. ‘Weet je wel zeker dat we nog in Rotterdam zitten?’ Hoorde ik naast me terwijl we op een bankje tussen de felgroene ‘greens’ ons vanuit huis meegenomen blikje Hertog Jan leegdronken, omdat terrassen nog niet open waren. ‘Dit is gewoon Zuid Limburg!’. Ik begreep helemaal wat hij bedoelde.
De avond erna zat ik in het laatste hoekje zon in de tuin en zakte ik lekker onderuit met muziek op m’n ‘oortjes’. Op Spotify zocht ik naar ‘The Concert in Central Park’ van Paul Simon and Art Garfunkel, omdat ik een paar avonden ervoor in de tv-reeks ‘Homeward Bound - op zoek naar Simon & Garfunkel’ van Nick en Simon zo veel lekkere muziek voorbij had horen komen. Ik kende de hits van het zoetgevooisde zangduo (zoals Willem Duys ze zou omschrijven) wel, maar het legendarische live-album uit 1982 dat ik door de jaren heen in veel platenzaken en huiskamerkasten heb zien staan kende ik nauwelijks.
Nadat ik in het avondzonnetje m’n ogen sloot en de muziek en het publiek uit New York tot me liet komen zag ik me in gedachten weer met m’n zoon lopen in dat beroemde park in Manhattan, ook op zo’n rozige voorjaarsavond...
Wat een geweldige trip was dat naar ‘the heart of New York’, alweer drie jaar terug. Maar ook daar zijn het nu andere tijden dan toen. In vrijwel alle Amerikaanse steden overstemt de politiesirene the Sound of Silence. Een volgende reis over het grote ‘troubled water’ komt er vast nog wel, maar voorlopig zijn we Homeward Bound...