donderdag 30 juni 2016

Nieuwe smartphone

'Ik Ben al een poosje op zoek naar een nieuw toestel', zei Wilma tegen de bebaarde jongen achter de balie. 'En ik ga voor een Samsung Galaxy S5 Neo!'.
Thuis had ze me verteld dat ze haar nieuwe smartphone graag bij Cool Blue wilde kopen, omdat ze daar de vorige keer zo goed geholpen was. En in zo'n geval Ben ik de beroerdste niet. Deze keer had het even geduurd voor we - na een nummertje getrokken te hebben - aan de beurt waren, maar daarna ging onze koel-blauwe meneer meteen voortvarend aan de slag. Even leek het er zelfs op dat we tien minuten later met een nieuwe telefoon alweer op de stoep zouden staan. Maar een half uur later was dat gevoel weg. En nóg een uur later kon ik het me geeneens meer herinneren...

Dat alles zo lang duurde lag niet aan Cool Blue, werd ons verteld, maar aan de provider. Op een of andere manier had die het door de winkelier te gebruiken programma zo ge-update, dat de prijs waarmee men adverteerde niet meer op de rekening te krijgen was. Telkens wanneer alle specificaties door de Cool Blue-jongen werden ingetikt kwam er een hoger bedrag te voorschijn dan dat van de advertentie.
Een ook koele en blauwe andere bebaarde jongen kwam onze winkelbediende assisteren, maar bereikte ook niet veel. Vele lange telefoongesprekken met de provider volgden en uiteindelijk moest het bedrag dan maar met een of andere kunstgreep handmatig worden aangepast.
Ik zag het allemaal vanaf een afstandje gebeuren, want werd gek van al het wachten. God-zij-dank kon ik de realiteit af en toe ontvluchten door een in de zaak uitgestalde virtual reality-bril. En in de tussentijd heeft Bastiaan zo ongeveer alles wat er in de winkel stond uitgeprobeerd. Wilma zelf kon de tijd gelukkig doden omdat ze wat te lezen had; de tattoo-teksten op de armen van de twee Cool Blue-jongens...

Wéér moest er gewacht worden. Dit keer omdat de provider, met wie kort daarvoor nog was gebeld, goedkeuring moest geven. Ook dat duurde en duurde maar, tot Cool Blue-jongen nummer 2 besloot nog maar eens te bellen. Toen was het zo gepiept!

Twee uur nadat we de winkel waren binnengestapt was alles uiteindelijk voor elkaar en wilden Wilma en ik weer naar buiten lopen. 'Ga je mee ?' vroeg Wilma aan Bastiaan, die zich inmiddels in gadget nummer 386 stond te verdiepen.
'Zometeen!', antwoordde onze zoon.
Wilma wachtte geduldig, maar ik kon dat even niet meer opbrengen en beende stevig door richting de auto, op een afstandje gevolgd door mijn vrouw en zoon. Dankzij de provider zat ik - zeg maar - dichter bij witheet dan bij cool blue. Dat kwam snel weer in orde hoor, zeker toen ik zag hoe tevreden Wilma was met haar telefoon en hoe Bastiaan haar hielp bij het instellen van het een en ander. Maar die provider heeft het bij mij aardig verbruid. Welke provider dat is zeg ik niet. Waarom niet?
Omdat ik nou eenmaal niet zo Ben.

donderdag 23 juni 2016

Bultje

Onze hond Moos had sinds een poosje een bultje op z'n borstkas. Dus toen-ie een paar weken geleden bij de dierenarts onder zeil werd gebracht voor een gebitsbehandeling is meteen een punctie gedaan om te bezien of het iets kwaadaardigs was. Dat bleek niet het geval. Het was een goedaardig bloedbultje, maar om te voorkomen dat onze viervoeter het ding kapot stootte ofzo werd ons geadviseerd het - alweer onder verdoving - weg te laten halen.
Vorige week stapte ik daarom met een in eerste instantie nog kwispelende patiënt Dierenkliniek Kralingen aan de Rotterdamse Oudedijk binnen. En een paar uur nadat ik ons inmiddels niet meer zo vrolijke huisdier daar achterliet kreeg ik een telefoontje met de mededeling dat alles goed was gegaan en dat ik hem weer mocht komen halen. Klokslag twaalf uur stapte ik de behandelkamer binnen en zag ik 'm zitten in een kooitje. Meteen werd hij weer enthousiast. Blijkbaar zag hij me niet meer als bedrieger die hem eerder op de dag op deze vreselijke plek had achtergelaten, maar als de held die hem nu kwam bevrijden.

Toch wel bijzonder dat hij zo kort na de operatie alweer enthousiast was. Al is natuurlijk de ene operatie de andere niet. Ik had diezelfde dag nog in de krant gelezen dat Youp van 't Hek na de zware operatie die hij had ondergaan wel een jasje had uitgedaan. Dat was bij onze Moos niet het geval.

Sterker nog: hem was een jasje áángedaan. Om tegen te gaan dat hij aan de wond zou gaan krabben had de dierenarts hem een stijlvol donkerblauw kostuum aangemeten. Kort daarvoor voelde ikzelf me trouwens ook even 'in het pak genaaid'. De dierenarts noemde een bedrag dat honderd euro hoger was dan dat 's morgens was afgesproken. Desgevraagd zij ze me dat dat kwam door Moos z'n dure pak en het feit dat het verwijderde bultje ook naar het laboratorium zou kunnen worden gestuurd voor nader onderzoek. Wilma en ik vonden dat laatste niet nodig, want er was al een punctie uitgevoerd. En nu ging het er alleen om dat het bultje uit Moos z'n lijf werd verwijderd, en niet ook nog eens een rib uit 't mijne.

Voor ik met de inmiddels weer kwispelende Moos vertrok kreeg ik nog een pijnstiller mee en rekende ik alles af bij de assistente. Die vroeg me of ik een bon wilde, waarop ik 'is niet nodig' antwoordde. 'Ik kom morgen echt niet terug om te vragen of jullie die bult weer willen terugstoppen omdat ik m'n hond mét toch leuker vond', voegde ik nog toe. Daar kon ze zich iets bij voorstellen.

Thuis knapte Moos vrij snel verder op. Eigenlijk had hij nog het meeste last van z'n pak (komt het
woord lastpak daar vandaan?). Telkens wanneer we dat ding uittrokken werd hij enthousiast en begon hij te dribbelen. 
Op een gegeven moment deed Wilma het pak voor de gein aan bij onze kat Sam. Die wist van gekkigheid niet wat hij moest doen. Het beest begon rondjes achteruit te rennen...
We hebben het pak maar snel weer uitgetrokken, maar lachten ons een bult!

donderdag 16 juni 2016

Nat

Wilma riep nog iets als 'moet je geen regenjack mee?' en 'zal mij benieuwen of je droog overkomt!' toen ik dinsdagmorgen op m'n fiets stapte. 's Nachts waren de hemelsluizen wijd open gezet en er waren nog meer schepen met zure appelen onderweg naar mijn fietsroute. Maar ik had buienrader gecheckt en er alle vertouwen in dat ik droog op de Coolsingel zou aankomen.

Ik ben nou eenmaal iemand van 'het half volle glas'. En het risico daarvan is dat iets soms wat tegenvalt. Het ging zo ontzettend hard regenen dat al snel niet het glas, maar m'n schoenen half vol stonden. Ik schuilde nog even onder een paar bomen, maar die hadden 's nachts al zo'n overdosis water gehad dat ze hun takken lieten hangen. Dus besloot ik maar gewoon de hoosbuien te trotseren, ondertussen 'always look at the bright side of life' neuriënd.

Drijfnat kwam ik bij het overleg aan. Gelukkig was het een vergadering met een aantal directe collega's en niet met 'vreemden'.

Een warme kop koffie deed wonderen en na het overleg spoedde ik me naar de doucheruimte van mijn kantoor aan de overkant van de Erasmusbrug en verruilde ik m'n klamme kledingstukken en schoenen door droge exemplaren.

Zo'n douche- en verkleedruimte op kantoor is een luxe hoor, al had hij nóg wat ruimer kunnen zijn.
Voor de vele mannen die elke dag behoorlijke afstanden fietsen zijn de zes douches wel voldoende. En (af te sluiten) kastjes zijn er ook genoeg, maar er is veel te weinig ruimte over om je te bewegen. Zo hangt er sinds deze week boven het bankje waarop ik tot voor kort kon zitten om m'n schoenen aan te doen een rek met kledinghangertjes. Dus zit ik nu enigszin gebukt, om te voorkomen dat er natte handdoeken of vochtige fietsshirts in m'n nek hangen...

Naast de douche- en kleedruimte voor de mannen bevindt zich een even grote ruimte voor de vrouwen. Ook daar zijn zes douches en tientallen kledingkasten. Met het verschil dat het aantal vrouwen dat er gebruik van maakt op een hand te tellen is (al heb ik het niet persoonlijk gecontroleerd).

Er is al eens geopperd om een kleine verbouwing uit te voeren, waardoor de mannen-kleedruimte wat groter en de vrouwen-kleedruimte wat kleiner zou worden. Maar dit bleek volstrekt onbespreekbaar.
Wanneer mannen wat meer kleedruimte zouden willen, is het waarschijnlijk het  snelst te realiseren wanneer ze niet de kleedruimte, maar zichzelf laten ombouwen.

donderdag 9 juni 2016

Bokspop

Toen begin dit jaar David Bowie overleed schoten mijn gedachten teug naar diens concert in De Kuip dat ik in 1983 bijwoonde. En in de week dat we het onwaarschijnlijke nieuws hoorden dat Johan Cruijff naar de eeuwige sportvelden was vertrokken tikte ik een stukje over het feit dat ik hem een aantal keer aan de Dordtse Krommedijk heb mogen bewonderen.

Dus ligt het in de lijn der verwachting dat ik - nu deze week Mohammed Ali zijn laatste wedstrijd verloor - de grootste bokser (en sportman?) allertijden ooit op een of ander achterafzaaltje heb zien staan boksen. Nee natuurlijk! Ik associeer Mohammed Ali met 's nachts tv kijken.

In de tijd dat Nederland 1 en 2 normaliter al rond een uur of 11 het zwart-witbeeld inruilden voor sneeuw en ruis, was het een sensatie dat er af en toe uitzonderingen waren en er rechtstreeks geschiedenis werd geschreven. Dat was op 20 juli 1969 het geval, toen de mensheid de eerste stap op de maan zette. Ikzelf heb als achtjarig jochie 'one small step for men, one giant leap for mankind' niet live gehoord, maar m'n vader heeft me later wel verteld dat hij toen hij die nacht tv keek hij buiten de maan zag staan en zich maar moeilijk kon voorstellen dat die mannetjes op tv daar op dat moment rondstapten.

Het tweede spectaculaire live-programma dat 's nachts werd uitgezonden en dat me is bijgebleven is 'the Rumble in the Jungle', de legendarische bokswedstrijd tussen Mohammed Ali en George Foreman op 30 oktober 1974. Ook die heb ik destijds niet gezien, maar ik kan me al het gedoe er omheen nog goed herinneren.
Én ik beschikte op dat moment al over een Mohammed Ali-bokspop. We waren die zomer in Spanje geweest en hadden - zoals gebruikelijk - een souvenirtje mogen uitzoeken.
Daarbij was mijn oog gevallen op die pop.
En hoewel die donkere vechtersbaas niks met L'Escala of Estartit te maken had mocht ik 'm meenemen als herinnering aan de vakantie.

Onder Ali's blauwe shirt zaten twee kleine hendeltjes waarmee ik z'n scharnier-armen klappen kon laten uitdelen. Ik ging er zo fanatiek mee te keer dat toen we terug in Nederland waren z'n ene arm al niet meer goed functioneerde. En als-ie al bewoog, was het vrij krachteloos.

Hoe wrang was het dat de voormalige boksgrootheid op momenten dat we hem in latere jaren nog wel eens op tv zagen ook steeds krachtelozer werd door de Parkinson-aandoening. Af en toe voelde ik me bijna schuldig. Maar Spaanse souvenirwinkeltjes verkopen vast geen voodoo-poppetjes...

donderdag 2 juni 2016

Neven en nichten

Toen ik nog bij m'n ouders woonde waren de contacten met de familie 'van m'n moeders kant' heel intensief. Met de familie van m'n vader hadden we ook frequent en goed contact, maar we zagen elkaar minder vaak. Een deel van die familie woonde ook niet in Dordrecht, maar in plaatsen als Nieuw Vennep, Etten-Leur en Bolnes. Dat was toen - zeker in de ogen van een kind - ver weg; bijna exotisch... Hen zien was niet alleen leuk, maar zelfs een soort van spannend, omdat je elkaar niet zo vaak trof.

'Van m'n moeders kant' waren m'n neven en nichten daarentegen bijna broers en zussen. We woonden niet alleen (vrijwel) allemaal in dezelfde wijk en zagen elkaar tijdens verjaardagen, maar zaten ook bij elkaar op school en zagen elkaar met sporten, in de kerk (toen we jong waren) en tijdens het uitgaan (toen we niet meer naar de kerk gingen). En bovendien bracht vrijwel de hele familie zomerse weekends door in Brabant, op camping Hoeven.

Maar tijden veranderen. Ieder van ons bouwde een eigen leventje op waardoor we elkaar veel minder frequent gingen zien. Bovendien sloeg onze generatie haar vleugels wat verder uit dan onze ouders ooit deden. We wonen niet meer bij elkaar om de hoek. Al is er maar één écht ver weg gaan wonen, in Australië. Piet was dan ook de enige die afgelopen weekend niet aanwezig kon zijn bij de neven- en nichten-reünie, die we organiseerden op en bij de camping waar we tot 35 jaar geleden (!) veel zomerse weekends doorbrachten.

En wat is tijd dan een gek iets... 35 jaar is natuurlijk idioot lang, en alleen al daarom vond ik het zo bijzonder dat we gelijk de draad weer oppakten. Meteen was er weer dat sfeertje van vroeger. De anekdotes, de zelfspot, de grappen...

We hadden bedacht dat een bezoek aan een doodgewone snackbar een passend einde zou zijn van een 'retro-dag' die in het teken stond van kamperen in de jaren 70, ondanks dat een aantal van ons moest afhaken vanwege andere verplichtingen.
Een uiterst vriendelijke Brabantse had een tafel voor ons gereserveerd pal naast het toilet, waar vlak ervoor blijkbaar een wc-eend fanatiek was misbruikt.
Dat de lucht ervan het aroma van onze goulashkroketten en loempia's ruimschoots oversteeg kon de pret niet drukken.
Het zorgde alleen maar voor nog meer hilariteit...
We leken wel een stel melige pubers. Maar eerlijk is eerlijk: tijdens onze wandeling werden we regelmatig geconfronteerd met de vergankelijkheid. Juist het vroegere toonbeeld van sportiviteit en beweeglijkheid stond er nu versleten en aftands bij.

Voor de goede orde: ik heb het over de speeltoestellen en de tafeltennistafels, en niet over een familielid.
Want natuurlijk zijn we zelf ook allemaal ouder geworden, maar op een of andere manier voelde het toch alsof we nauwelijks veranderd waren.
Ook ik niet, volgens m'n nicht Edith. Al was dat vooral omdat m'n blikje cola spontaan leegspoot terwijl die in m'n tas zat én omdat ik mijn OV-chipkaart verloor bij het uit m'n broekzak halen van m'n smartphone.

Onzin natuurlijk: ik had vroeger helemaal geen OV-chipkaart en smartphone!