donderdag 1 maart 2018

Maart

De woorden ‘maart’ en ‘voorjaarsvakantie’ roepen bij mij heel andere beelden op dan de ijskoude realiteit anno 2018. Geen krokussen en een voorzichtig lentezonnetje, maar een dikke laag ijs op de sloten en een harde Siberische wind die zorgt voor gevoelstemperaturen tot flink onder de min 10. Zulk guur weer dat de schaatsplannen die ik had waarschijnlijk wel de kast in kunnen. Gisteren besloot ik om vandaag en morgen vrij te nemen. Zó vaak ligt er tegenwoordig namelijk geen ijslaag meer die dik genoeg is om te schaatsen. Maar vandaag voelde ik me gammel en rillerig en leek het me sowieso te koud om m’n schaatsen aan te trekken. Te koud om te schaatsen... da’s best bijzonder! En die winters van vroeger dan?

M’n moeder vertelde gisteren nog over de winter van 1963. Ze was hoogzwanger tijdens die horrorwinter waarin de Elfstedentocht werd gereden die later ‘de Hel van 1963’ werd genoemd. In de jaren tachtig en negentig hadden we respectievelijk twee en één Elfstedentocht, maar gek genoeg heb ik zélf sterkere herinneringen aan de koude winters aan het eind van de jaren zeventig. Winters waarin dorpen (ik meen in Friesland en Groningen) zodanig ingesneeuwd waren dat de dagen van de buitenwereld waren afgesneden en waarin we schaatsten over straat. Winters waar geen eind aan leek te komen.

Nu gaan we ook al weer rap richting voorjaar. Ach wie weet komt het er de komende dagen nog van dat ik m’n schaatsen onderbind. Maar als het ijs straks gesmolten is en de bevroren grond ontdooid, dan wil ik de lente ruiken. Ik wil van die kleine frisgroene blaadjes aan de struiken en bomen zien verschijnen. Ik wil eendenkuikentjes zien zwemmen. Ik wil...

Ach ik kan zo veel willen, maar maart roert zijn staart, april doet nog wat hij wil en zelfs mei...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten