donderdag 22 februari 2018

PyeongChang

Elke dag kijken we thuis naar de Olympische Spelen in PyeongChang. Niet alleen naar langebaan-schaatsen of shorttrack, maar ook naar sporten die we straks weer vier jaar lang niet het bekijken waard vinden. Naar van die gasten die halverwege hun skitocht stoppen om plotseling te gaan schieten, of die lui die gezellig met z’n tweeën op elkaar op een sleetje gaan liggen en met een rotgang naar beneden denderen. Wanneer we ‘s morgens nog met slaap in onze ogen onze boterham naar binnen werken zie we live allerlei sportievelingen al druk in de weer in de sneeuw of op het ijs. En ‘s avonds om 6 uur nemen Herman van der Zandt en Bart Veldkamp ons mee langs alle hoogte- en dieptepunten in het verre Zuid-Korea.

Ook m’n ouders kijken veel naar de Spelen, begreep ik afgelopen zondag van ze. Vooral als het om schaatsen gaat doet het altijd weer denken aan die tijd dat we met z’n allen naar Ard en Keessie keken op de kleine zwartwit-tv. Op de hoge huiskamertafel lag de krant waarop we de tussentijden noteerden en om diezelfde ronde tafel schaatste ik - vooral wanneer er op tv dweilpauzes waren - als mannetje van een jaar of negen rondjes op m’n sokken. M’n twee jaar jongere zus deed soms ook mee. De rug gebogen, één hand op m’n rug en gáán..! Zondag demonstreerde m’n vader nog eens hoe ik dat eind jaren zestig deed.

Toen ik ‘m dat zag doen realiseerde ik me pas dat ik me destijds een concurrent van Ard en Keessie voelde, maar dat er maar weinig overeenkomsten waren tussen die grote buitenbaan die die twee schaatslegendes moesten afleggen in Saporro of Davos en die kleine eettafel binnen bij ons aan de Krommedijk. Maar ik was wél een trendsetter! Want tegenwoordig schaatsen ze binnen en zijn kleine rondjes heel populair! Goedbeschouwd was ik eigenlijk de uitvinder van de shorttrack!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten