Vlak voor het einde van de zomervakantie ging Bastiaan akkoord met ons herhaaldelijke, dwingende verzoek om z’n kamer op te ruimen. Want ik weet wel dat puberkamers een rommelbende horen te zijn, maar er zijn grenzen.
Het moet gezegd: onze zoon ging voortvarend aan de slag. Na bureau en grond ging hij met de laden en kasten aan de slag. En vanaf dat moment ging hij af en toe even op z’n gemakkie zitten, omdat hij ‘iets van vroeger’ tegenkwam waar hij leuke herinneringen aan had. Werkstukken uit de lagere schoolperiode, oude voorlees- en kijkboekjes en ook het 9 maanden dagboek waarin we schreven wat er gebeurde in de periode voor hij geboren werd. En hoewel zijn eerste levensjaren voor mij nog altijd als vrij kort geleden aanvoelen, besefte ik - bladerend door de hardkartonnen plaatjesboekjes - dat de tijd snel gaat.
Overigens ben ik zeer terughoudend geweest met het helpen opruimen. Ik ben daarin namelijk wel eens te fanatiek. Zo heb ik tijdens de vakantie in zo’n opruimbui zijn ‘nachtbeugel’ weggegooid. Nadat enkele jaren geleden een beugel zijn tanden keurig recht heeft gezet adviseerde de orthodontist om tot z’n 21ste ’s nachts een beugeltje te gebruiken om te zorgen dat het zo keurig blijft. En aan dat soort opdrachten houdt onze zoon zich nauwgezet.
Maar na het broodsmeren in de caravan ruimde ik het kleine aanrechtje op. En naast dingen als een lege boterpot, lege plastic verpakkingen van vleeswaren en broodresten pakte ik ook een stukje keukenpapier dat ‘krokant’ leek aan te voelen, waarschijnlijk – zo vermoedde ik – omdat er iets mee was schoongeveegd. Toen Wilma me die avond vroeg of ík soms wist waar zijn beugel was (‘hij lag in een keukenpapiertje op het aanrechtje!’) wist ik genoeg…
Na de aanvankelijke verbazing van vrouw en zoon (‘hoe kan je dat nou doen!?’) en mijn reactie daarop (‘wie verwacht er nou een beugel in een keukenpapiertje op een aanrechtje?’) heb ik sindsdien regelmatig de running-gag ‘kijk maar uit dat hij het niet weggooit!’ moeten horen. Ook zei Bastiaan al één dag na mijn weggooi-actie dat het in z’n mond al anders aanvoelde.
Woensdag gaat onze zoon naar de orthodontist voor een nieuwe nachtbeugel. Hij zal daar ongetwijfeld breed lachend vertellen dat z’n vader zo dom is geweest om z’n beugel weg te gooien. Breed lachend, en met z’n tanden gelukkig nog altijd keurig op ’n rijtje…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten