Onlangs genoot ik samen met nichten Edith en Petra, neef René en zus Nicole van een etentje bij restaurant Mexicano op het Rotterdamse Schouwburgplein.
Het was een geslaagde avond, waarop we tijdens het verorberen van allerlei kleine hapjes lekker konden bijkletsen én herinneringen ophaalden. Meestal herinneren anderen me op dat soort momenten aan zaken die ikzelf was vergeten, maar nu verraste ik m'n neef met een gebeurtenis van begin jaren 80 die hij zich niet meer kon herinneren.
Een paar dagen ervoor sprak ik in 'Eten uit je Eigen Stad' een collega over zijn hobby motorrijden en hoorde ik mezelf zeggen dat ik nooit wat met motoren of brommers heb gehad, maar dat ik er vroeger wel van kon dagdromen om later ooit met een motor naar Zuid-Spanje af te reizen. En terwijl ik dat zei zag ik mezelf ineens ergens in een Spaans gebergte op een brommertje rijden, met René naast me.
We vierden vakantie in Llorret de Mar en omdat mijn zus en haar (toen aanstaande) man een feest organiseerden in het in het binnenland gelegen Banyoles hadden we twee brommers gehuurd om de zestig kilometer tussen die plaatsen te overbruggen. De bergweggetjes waren smal en steil en vergden het uiterste van ons en onze gammele brommers.
En toen we na een paar uur, op ongeveer twee-derde van de rit, Gerona binnen-tuften hield mijn brommer er prompt mee op. De brommerverhuurder even bellen was niet zo eenvoudig, want van een mobieltje had nog niemand gehoord. Na lang zoeken vonden we een telefooncel voor een groot bankgebouw. Voor ik die cel instapte nam ik de straatnaam goed in me op, om aan te geven dat we daar konden worden opgehaald. Maar de telefoon bleek kapot en we moesten, ondertussen de brommer voortduwend, op zoek naar een andere cel. Er ging wat tijd voorbij, maar uiteindelijk troffen we een wel werkend exemplaar. Ik belde met de verhuurder, die zei dat hij eraan kwam, maar dat het nog wel een poosje zou duren voor hij helemaal in Gerona was. Pas veel later schrok ik, omdat ik me realiseerde dat ik per abuis de straat van die andere telefooncel had doorgegeven. Hij zou ons dus nooit kunnen vinden! Ik besloot nogmaals te bellen, maar kreeg te horen dat de chauffeur al onderweg was. En dat was het moment dat we op het geniale idee kwamen dan toch maar weer op zoek te gaan naar de plek van die niet-werkende telefooncel.
Nadat we die weer hadden gevonden zagen we het langzaam donker worden en dachten we aan het feest dat kilometers verderop inmiddels zonder ons was gestart. Na lang wachten kwam er een man in een busje die me vertelde dat ik m'n brommer achterin kon proppen. Voor de brommer van René was helaas geen plek, dus die moest in z'n eentje de terugweg afleggen via de inmiddels pikkedonkere en dus gevaarlijke bergweggetjes. Zittend in de auto, naast de Spaanse chauffeur, zag ik hoe link die weggetjes waren. Vooral bij bruggetjes over riviertjes of ravijnen was de weg steeds versmald, wat er in het donker levensgevaarlijk uitzag.
Nadat de chauffeur mij aan de rand van Llorret had afgezet heb ik lang naar het donkere gebergte staan kijken, in de hoop dat ik ergens een brommerlampje zou ontwaren. Na een poosje hoorde ik in de verte een brommergeluidje, dat vanlieverlee dichterbij kwam. We waren beiden weer heelhuids terug. Maar brommer-rijden zou dus nooit mijn hobby worden...
Terug in de hotelkamer trof ik een briefje van de receptie aan met het verzoek mijn zwager terug te bellen, want ze hadden ons daar gemist op dat gezellige feest.
Anno 2013 kon René zich de heikele onderneming niet meer herinneren. En ach, eigenlijk is dat beter dan dat hij er nu nog over zou lopen brommen...