donderdag 24 oktober 2013

Improvisatie

In het Nieuwe Luxor keken Wilma, Bastiaan en ik vrijdagavond naar Tijl Beckand, Ruben van der Meer, Arie Koomen en twee ons niet bekende grappenmakers, die onder de noemer van ‘De Grote Improvisatieshow’ twee-en-een-half  uur lang allerlei flauwekul verkochten, daarbij geïnspireerd door het publiek. Eigenlijk net zoals ‘De Lama’s’ dat jarenlang op TV hebben gedaan.

Het was veel druk gedoe, soms grappig, soms ook flauw en (te) vaak vrij grof. Dat laatste vonden overigens vooral Wilma en ikzelf; onze zoon (een kind van deze tijd) had daar minder moeite mee… 

In de pauze kon het publiek briefjes met leuke suggesties in een in de foyer neergezette hoge hoed doen, waar de artiesten in het tweede deel van de show gebruik van zouden kunnen maken. Bastiaan kon, nadat hij zijn consumptie in een lange slok opdronk, niet wachten zijn ideeën in de hoed te stoppen. 
En tot onze verrassing werd een ervan ook gebruikt in de show. Met zijn vraag ‘Wat kan je wel tegen de TV roepen, maar niet naar je vrouw?’ gingen de 'improviseurs' aan de slag. Ik weet werkelijk niet meer wat ze allemaal precies riepen (het ging over ‘op knopjes drukken’ en ‘blij zijn met zo’n platte’, meen ik), maar Bastiaan zat naast ons te genieten!

De volgende dag viel er voor mijzelf weinig te genieten. Na een flinke migraine-aanval lag ik van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat op bed met de gordijnen potdicht. Ik vond het vooral vervelend omdat we een aantal plannen hadden. Zo zouden we onder meer bloemen kopen en met z’n drietjes langs de begraafplaats Schollevaar gaan, omdat mijn schoonmoeder die dag drie jaar terug was overleden. 

Op dat soort momenten wil ik er graag bij zijn, maar ik was daartoe echt niet in staat. 
En nou weet ik wel dat mijn twee huisgenoten het zonder mij ook best redden op zo'n dag, maar het was voor hen - ook omdat ze af en toe met een bakkie thee en een beschuitje de misselijke schrijver van dit stukje moesten bezoeken - best even improviseren geblazen...