Afgelopen zaterdag waren we op verjaardagsvisite in Amersfoort. Aan het begin van de middag zaten we lekker buiten en gingen de kinderen met een bal naar het sportveldje en later op de dag zaten we binnen en vertrokken de jongens naar boven, richting de Wii-spelcomputer.
Maar tijdens het nuttigen van een hapje was de club compleet en kwam het gesprek op een gegeven moment op het onderwerp 'spieken'. De volwassenen deden hun uiterste best om hun ervaringen op dit gebied zo mooi mogelijk te vertellen. Vooral m'n zwager liet allerlei varianten de revue passeren, zoals die met vooraf buitgemaakte lege proefwerkblaadjes die thuis met allerlei bruikbare woorden, formules en jaartallen werden volgeschreven en tijdens het proefwerk als kladblaadje op het tafeltje lagen. Ook ik vertelde over spiekbriefjes die ik vooraf zo vaak (steeds kleiner) had overgeschreven dat ik ze ter plekke niet meer nodig had omdat ik ze uit m'n hoofd kende...
Tot ik op een gegeven moment zei dat we met onze (wellicht enigszins geromantiseerde) verhalen misschien wel een verkeerd signaal afgeven aan de aandachtig luisterende jongens. 'Ik ga dat nooit doen hoor', zei Bastiaan nog. En ik geloof hem, waarbij hij overigens wel boft dat hij het - in tegenstelling tot de schrijver van dit stukje - ook helemaal niet nodig heeft.
Zondag brachten we een bezoekje op de kermis in Rotterdam. Leuk, maar de euro's vlogen mijn portemonnee uit.
Wat is dat idioot duur geworden! Iedere attractie kostte € 3,- per persoon. Wel hadden we het mazzeltje dat bij een kraampje waar we twee consumpties kochten er maar een werd afgerekend. Normaliter meld ik dat aan de verkoopster, maar dit mens stond - terwijl ze ons hielp - zo ongeïnteresseerd met anderen te kletsen dat ik het er dit keer bij liet.
'Da's een meevallertje', zei ik tegen m'n aan een chipstick knabbelende zoon, terwijl we naar de botsauto's liepen.
Ik bleef dit keer aan de kant staan. Bastiaan stapte in en kort daarna begon iedereen te rijden, te draaien en te botsen.
Behalve mijn zoon. Die had niet door dat hij het plastic muntje in het gleufje vooraan op het botsautootje moest doen. Totdat iemand hem dat duidelijk maakte en hij alsnog wegzoefde, zwierde en tegen anderen opknalde.
Achteraf vertelde ik hem dat vroeger in de speeltuin van camping en bosbad Hoeven, waar we zo'n tien jaar zomers hebben doorgebracht, op een gegeven moment ook botsauto's waren.
En dat mijn vriendjes en ik zo link waren dat we aan het plastic muntje een stukje plakband hadden geplakt, zodat we het muntje aan het eind van iedere rit weer stiekem uit het gleufje konden trekken en we zo vele ritten met één muntje reden.
Ik ben wel lekker bezig de laatste tijd met al doe 'stoere' verhalen, dacht ik achteraf. Zou dit dan toch het gevolg zijn van een soort midlife-crisis?
Er is toch ook nog zoiets als 'het goede voorbeeld geven'? Ze hebben het wel eens over de jeugd van tegenwoordig, maar was die jeugd van vroeger niet veel erger?