Een vader is pas een échte vader wanneer hij met zijn zoon is wezen vissen. Dus gingen we vorige week zondag, gewapend met een hengel en aas, naar de vijver bij ons in de buurt. Onderweg erheen dacht ik aan hoe ikzelf destijds als klein jochie met m'n vader ging vissen. Voor zover ik me herinner is dat overigens niet zo vaak gebeurd en het heeft zeker nooit veel vis opgeleverd. Wel weet ik nog dat m'n zus, toen we net bij een visstekje waren aangekomen, meteen het schepnet pakte en riep 'pa, ik begin alvast'. En misschien was het wel op dezelfde dag dat we uiteindelijk beet hadden, maar dat de vis blijkbaar zo sterk was dat de vislijn brak. Wij kinderen raakten daarvan flink overstuur omdat we onze dobber tijdenlang rondjes achter de vis aan zagen 'zwemmen' in het water. Ook was een visdagje in regenachtig Luxemburg ooit zo gezapig dat m'n vader van een rots af in het water sprong, waarbij hij - hard roepend - net deed of hij er met kleding enal in viel. Maar daar houden de visherinneringen uit mijn jeugd zo ongeveer wel bij op.
Bij de vijver aangekomen bleek danook dat er geen 'vis-gen' in mijn lichaam zit. Tijdenlang heb ik zitten klooien met de vislijn, de dobber en het aas (dat telkens van het haakje afsodemieterde). Uiteindelijk heeft Bastiaan even kunnen vissen, maar natuurlijk vingen we niets. Dus hebben we het brood maar aan de eendjes en zwanen gevoerd.
Ik vind bij nader inzien dat wanneer je met je kind de eendjes brood geeft, je ook wel een 'echte vader' bent...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten