Een paar dagen na de recente aardbeving in Italië maakte Berlusconi een vergelijking tussen de overlevenden die in tentenkampen zitten en gasten op een camping. Die grappig bedoelde opmerking viel niet echt in goede (nog naschokken vertonende) aarde. Gesteld werd dat je zo’n grapje in de kroeg zou kunnen maken, maar dat dat gedrag niet hoort bij een politicus.
Gisteren mocht ik de nieuwe Rotterdamse burgemeester Aboutaleb het een en ander vertellen over milieukwesties. Tijdens de voorbereiding probeerde ik me vanzelfsprekend een voorstelling te maken van zijn voorkennis. Zo zal hij - gezien zijn Marokkaanse achtergrond - wellicht toch anders tegen milieuproblemen aankijken dan de gemiddelde Nederlander. Ik kan me voorstellen dat hij bij de term ‘fijn stof’ niet in eerste instantie denkt aan hetgeen uit een uitlaat komt, maar aan droge Marokkaanse zandgronden. En het bergdorpje waar hij is geboren zal niet snel last krijgen van de stijging van het zeewater door het broeikaseffect. Dat soort dingen zit dan toch een beetje in je achterhoofd…
Het bleek een uiterst prettige, geïnteresseerde en geestige man. Zo deed hij, toen ik het over zalm in de (schone) rivieren had, of hij dacht dat ik het over de vroegere minister van financiën had en grapte hij over plaatjes in mijn presentatie die gingen over gezondheid.
Toen ik kort wat uitlegde over de Rotterdamse maatregelen om binnenvaartschepen gebruik te laten maken van walstroom (zodat ze na het aanmeren hun stinkende en herrieproducerende motoren kunnen uitzetten) zei hij dit een prima zaak te vinden. Nu was het tijd voor een kwinkslag van mij. ’Ja, met zo’n stekker en zo’n kastje net als op de camping’ zei ik, waarbij ik me even niet had afgevraagd of Marokkanen zich iets bij onze manier van kamperen kunnen voorstellen.
‘Ai’, dacht ik erna, nu ga ik zelf ook al grapjes over campings maken in het bijzijn van politici.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten