Met enige regelmaat kom ik ’s morgens, op de fiets onderweg naar m’n werk, een peloton militairen tegen op het fietspad vlak bij de kazerne. In volle bepakking komen ze me dan tegemoet-rennen, gevolgd door zo’n jeep die als bezemwagen fungeert. Ook loopt er meestal een sergeant mee die met typisch militair woordgebruik de jongens motiveert…
Het doet me denken aan mijn eigen diensttijd. Hoe we ’s morgens – regelmatig met een flinke kater van de vorige avond – op appél moesten verschijnen, alwaar het programma van de komende dag in onze oren werd geschreeuwd.
Een poosje terug zag ik zag ik in de verte een stuk of tien militairen wat rekoefeningen doen op het fietspad. De welbekende jeep stond ernaast geparkeerd en ook nu weer stond een sergeant het een en ander te gillen.
Toen ik voorbij het groepje fietste bleken ze tot mijn grote verbazing niet bezig te zijn met allerlei stoere oefeningen, maar deden de in camouflage gestoken kerels een bekend kinderliedje en –dansje.
‘ Hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen,
Hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen,
Oren, ogen, puntje van je neus,
Hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen ! ’
Het was een koddig, belachelijk gezicht en ook een paar schoolmeisjes die ik net passeerde moesten er om giechelen.
Het zal wel een strafexcercitie zijn geweest. Of – dacht ik later - het hoort bij de voorbereiding voor een Uruzgan-missie. Misschien controleren ze daar op deze manier, nadat ze een rondje hebben gereden langs wat door de Taliban neergelegde bermbommen, of alle ledematen en zintuigen nog op de juiste plek zitten…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten