donderdag 9 mei 2019

Tampesta en arepuls

Op de ochtend voor vertrek richting Italië stond ik voor de spiegel in de badkamer en riep ik dat we de tandpasta niet moesten vergeten mee te nemen. En terwijl ik daarna m’n tanden stond te poetsen realiseerde ik me dat ik dat woord eigenlijk heel raar uitspreek. Ik zeg zoiets als ‘tampesta’ en moet dus blij zijn dat mijn omstanders me tóch begrijpen. Er zijn meer van die woorden, bedacht ik me toen. Ik hoor mezelf bijvoorbeeld regelmatig ’arepuls’ zeggen. Niet zo maar vanuit het niets (dan zou ik me pas écht zorgen gaan maken), maar tijdens het avondeten (‘dit zijn lekkere arepuls’) of bijvoorbeeld als we boodschappen doen (‘hebben we ook arepuls nodig Wilma?’).

Ach, ik hou dit nou al meer dan vijftig jaar vol, en tot op heden wordt ik meestal vrij aardig begrepen. Dus dit ga ik echt niet meer veranderen. Het steevast verkeerd benoemen van worteltjes en boontjes is trouwens ook zo’n hardnekkig mankement. Weten dat die oranje dingen wortels zijn en ze tóch boontjes noemen, net zoals er mensen zijn die rechtsaf zeggen als ze weten dat ze linksaf bedoelen.
Nu ik er - terwijl ik m’n tandenborstel inmiddels had neergezet en begonnen was met scheren - over stond na te denken herinnerde ik me ook weer dat ik als kind moeite had met ‘kraan’ en ‘kraam’. Ik vergiste me niet bij het gebruik van die zelfstandige woorden, maar bij bijvoorbeeld marktkraaM, hijskraaN, kraaMkamer, kraaNvogel, KermiskraaM en KraaNmachinist moest ik altijd even goed nadenken, om te voorkomen dat ik onzin zou uitkranen.

Overigens levert mijn spraakgebrek ten aanzien van arepuls en het door elkaar halen van worteltjes en boontjes in de praktijk tegenwoordig weinig problemen op. We gebruiken een zelfscanner in de supermarkt en kopen ze bijna nooit op de markt bij een groentenkraan.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten