donderdag 2 augustus 2018

Karren

Nu deze zomer de ene hittegolf nog niet is afgelopen als de volgende al is begonnen worden we er steeds op gewezen dat we goed op de ouderen moeten letten. Ze moeten genoeg (water!) drinken en zich niet te veel inspannen. Ik weet niet wanneer officieel sprake is van ouderen, maar ik ga er gemakshalve maar van uit dat wij als 55-plussers nog niet tot die categorie behoren. Mijn ouders van boven de tachtig vanzelfsprekend wel, maar wanneer ik ze spreek heb ik de indruk dat ze de hogere temperaturen gelukkig prima kunnen ‘handelen’, mede dankzij hun ‘s zomers koele huis.

Maar omdat de boodschap zich - veronderstellen wij - niet beperkt tot oudere ménsen hebben we voordat we op kampeervakantie gingen voorzorgsmaatregelen genomen voor onze oude jack russel. Moos is inmiddels vijftien en is omgerekend naar mensenjaren al te oud voor omroep MAX. We doen hem danook geen plezier om met temperaturen van boven de 30 graden een of andere toeristische bezienswaardigheid te doorkruisen. Bij een lange wandeling dribbelen z’n pootjes steeds minder snel. En om ‘m nou hele enden te gaan dragen...

Wilma herinnerde zich dat haar broer thuis nog een boodschappentrolley (zo’n tas op wieltjes) had staan, die van haar moeder was geweest. Misschien kon daar op een of andere manier een karretje van worden gemaakt. Dat idee sprak me aan, ook omdat ‘een karretje voor op de camping’ nostalgische gevoelens bij me oproept. 
In de jaren zeventig fabriceerde m’n vader van een oude step (of kinderfiets) een kar waarmee we ‘s zomers op de camping in Brabant tassen of jerrycans, maar ook kinderen konden vervoeren. Bij langere fietstochten werd zo’n kar dan aan een bagagedrager vastgemaakt en nam mijn jonge broertje erin plaats. Daarom kreeg het fabrikaat van m’n vader al gauw de naam ‘ver-weg-kar’. Op een gegeven moment had m’n pa ook een kleinere variant gemaakt, die mee kon naar zuideuropese vakantiebestemmingen. Tijdens wandelingen door toeristenstadjes zat m’n broertje dan in de met kunstleer beklede ‘ontzettend-ver-weg-kar’. Het enige nadeel was dat de kar, wanneer er niemand in zat, vanaf een afstand niet als zodanig herkenbaar was. Een vriendin van m’n zus zag destijds een stukje van onze super8-vakantiefilm en vroeg zich af waarom wij met een grasmaaier door een Frans bergdorpje liepen...

Maar goed: terug naar nu. Nadat we de boodschappentrolley bij m’n zwager en schoonzus hebben opgehaald heb ik de tas van het frame gehaald en er een kratje op-gemonteerd. We hebben thuis een paar keer proef-gelopen, waarbij Moos vooral in het begin nóg dommer keek dan hij normaliter doet. Maar alles went, en dus loop ik nu een paar keer per dag met een hond naar het hondentoilet óp of de uitlaatplaats net buiten de camping. Ik ben er daarom nog niet uit of het nou een dichtbij- of beetje-verder-weg-kar is. Maar in ieder geval hebben we wel veel bekijks. ‘O, dat wil ik straks ook wel!’ wordt vanaf veel kampeerplekjes geroepen als ik het karretje voortduw waarin Moos zit alsof hij Paus Franciscus zelf is. Misschien is ‘Moosmobiel’ wel de beste naam voor de kar...



Geen opmerkingen:

Een reactie posten