Het jubileumjaar van Feyenoord zit erop. Op 2e Kerstdag woonde ik de laatste wedstrijd bij die de club tijdens haar 100-jarig bestaan speelde. Dankzij m’n werk kon ik samen met Bastiaan de verrichtingen bekijken vanuit een Bussiness-seat. Dus terwijl de tribuneklanten zichzelf stampvoetend warmhielden in verband met de vrieskou, zaten wij zonder jas op het voor de VIP-ers verwarmde tribunevak voor de Bussiness-seat. En daar waar ‘het gewone volk’ (waartoe wij dus even niet behoorden) in lange rijen moest wachten op een te dure drank en snack, werd ons binnen voor noppes een uitgebreid chinees-indisch buffet voorgeschoteld… Wat een decadentie! Met deze verwennerij heb ik Bastiaan’s voetbalbeleving voorgoed verpest.
Ikzelf stond jarenlang elke zondag te blauwbekken of te verregenen achter het doel in het stadionnetje aan de Krommedijk, bij FC Dordrecht (dat toen een paar jaar DS’79 heette). Oké, het zal ook weleens mooi weer zijn geweest, maar ik wil het hier even heroïsch neerzetten.
Niet alleen onze tribuneplaats en het eten en drinken was prima, ook het voetbal zelf mocht er zijn. Geheel tegen de gewoonte in won Feyenoord met 3-1 van NAC Breda. Na afloop van de wedstrijd zei m’n buurman me dat hij zich erover verbaasde dat je vanaf zo’n grote afstand het gras van het veld kon ruiken. Ik hield het erop dat dat komt omdat de spelers met hun harde werken de graspollen lekker los hebben gelopen. Bastiaan verbeterde me; ‘ik ruik de geur van overwinning, wat ruikt dat toch heerlijk…!’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten