‘Papa, ik hoor toch wéér gezoem hoor’, klonk het ’s morgens vroeg om vier uur. Al twee keer eerder was ik die nacht, halfdronken van de slaap, naar zijn kamer geroepen om samen de mug te zoeken. Zonder succes dus. Want het valt niet mee om op een kinderkamer met drukke ‘Cars’-posters en ‘Winnie-de-Poeh-gordijnen’ en met volle boeken-/rommelplankjes zo’n steekbeestje te ontdekken. Zo-wie-zo zie ik de eerste tien minuten nadat ik het licht heb aangedaan geen steek (om een beetje in muggentermen te blijven…). En als ik er dan wel ‘ns een zie zitten, zit-ie vaak net achter een spijltje van het bed of op een gordijn, waardoor ik hem nóg geen tand door z’n lip kan slaan…
Dat zeg ik eigenlijk verkeerd. Vroeger sloeg ik erop los, maar ik ging steeds meer balen van het telkens moeten verwijderen van de bloedvlekken op de muur en het plafond. Tegenwoordig heb ik een sadistische en mugvriendelijke variant. We hebben namelijk zo’n ‘tennisracket’ dat stroomstootjes afgeeft (waarmee je ook grotere beesten dan muggen kunt barbequen) maar meestal vang ik het mini-vampiertje met een drinkglas en schud ik hem bewusteloos.
Maar ook deze keer vond ik het beest niet en pakte ik uiteindelijk zo’n mini-flesje citroengeur waarmee ik wat op het bed druppelde. Na ook nog wat Autan op de armen ga ik er dan vanuit dat de gemiddelde mug walgend elders bloedvoorraden gaat aanboren.
Eigenlijk had Onze Lieve Heer die kleine prikkertjes wat groter moeten maken, zodat je niet zo lang hoeft te zoeken. Ik ken trouwens mensen die soms zélf van een mug een olifant maken. Maar ja, da’s eigenlijk ook weer niet handig, want als je er dan een een rake mep geeft moet je daarna wel érg veel poetsen om de bloedvlek op de muur te verwijderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten