In 1985 vertrok ik uit Dordt. Ik werkte al een paar jaar in Rotterdam en verhuisde naar Capelle (toen door mij Capàlle aan dàn IJssel genoemd, neem ik aan). Hoewel ik geen moment m’n best heb gedaan om die è goed te gaan uitspreken is het me blijkbaar wel gelukt. En vraag me niet hoe het komt, maar steeds duidelijker hoor ik het wanneer iemand (bijvoorbeeld op de radio of tv) uit Dordrecht komt. Het is niet alleen die à, maar veel meer. Het geeft me een vertrouwd, warm gevoel in ieder geval.
Maar het is niet alleen de uitspraak van woorden, het zijn ook de woorden zelf die vaak plaatsgebonden zijn. Woorden die je van jongs af aan hoort, maar waarvan je je later afvraagt waar die eigenlijk vandaan komen. Zo hadden wij bijvoorbeeld in de gang van ons huis een ‘beertje’ (nee geen paard, maar een beertje!). Wat dat precies is, is lastig uit te leggen, maar ik doe een poging: een breed stenen muurtje van (ik gok) 1,5 meter hoog dat zich bevond tussen het trapje van de hal bij de voordeur naar de gang en de trap van de gang naar de bovenste etage.
Ik zou het eigenlijk beter kunnen laten zien dan dat ik het beschrijf, maar ik heb er slechts één onduidelijke foto van (vroeger maakte men weinig foto's, zélfs niet van een beer in de gang...). De ene foto is van bovenaf van de bovenste trap genomen en daarop ontwaar ik alleen een plant en wat papieren op de plek waar het beertje zou moeten zijn...(waar gaat dit verhaal in godsnaam heen?)
Wérd het trouwens wel echt 'beertje' genoemd? vraag ik me nu af. Klopt mijn herinnering misschien wel niet of heb ik het altijd verkeerd verstaan..? Ik checkte net de dikke Van Dale en die heeft het alleen over zo'n honing-gek beest. Maar wacht, op een site ontdek ik dat men het in 1914 in 'de Taal der bouwbedrijven' heeft over het metselen van een beertje, met als toevoeging 'den toeloopenden bovenkant van een muur verkeerd metselen, zodat de bovenste steenen los liggen'.
Tja, in ons huis was niks verkeerd gemetseld en lagen geen stenen los, maar toch heb ik wel het idee dat 'ons beertje' daar op en of andere manier vandaan komt. Misschien passen dat soort ongebruikelijke woorden wel bij het soort huis waar we in woonden. Het was een hoekwoning aan een dijk, met een daardoor 'bijzondere' indeling. Ik sliep bijvoorbeeld in (wat we noemden) 'het onderhuis'. Ook weer zo'n woord trouwens!
In een artikel uit 1876 (!) lees ik dat dit het gedeelte van het huis is 'dat in vele ouderwetsche Hollandsche woningen half in den grond gebouwd is, en waarin zich het kantoor, de keuken enz. bevinden, of dat tot woning voor schoenlappers, kruiers, uitdragers enz. dient.'
Dat dekt dus ook de lading niet. Oké, mijn vader's kantoor bevond zich ook in het onderhuis, maar ik heb in mijn slaapkamer of elders op die verdieping nimmer schoenlappers, kruiers of uitdragers kunnen ontdekken. Touwens wel apart dat men dit in 1876 al ouderwetsche woningen noemde!
Het chique woord 'souterrain' zou veel passender zijn geweest. 'Een soutterain is een verdieping die gedeeltelijk onder het maaiveld ligt en is voorzien van slechts kleine ramen die dienen voor frisse lucht en voor de toetreding van het daglicht.'
Dáár herken ik meer in! Voordeel van een slaapkamer in het soutterain (ik blijf het nu zo noemen) was ook dat ik de rest van ons gezin (die twee verdiepingen hoger sliep) niet stoorde wanneer ik met wat vrienden nog een afzakkertje nam na een avondje stappen en het nuttigen van een broodje shoarma.
Vooral op die momenten hadden die ramen die dienden voor frisse lucht veel nut. De alcohol-, knoflook- en nicotine(!!)-lucht die er na zo’n stapavond hing was met geen pàn te beschrijven...
Ik zou het eigenlijk beter kunnen laten zien dan dat ik het beschrijf, maar ik heb er slechts één onduidelijke foto van (vroeger maakte men weinig foto's, zélfs niet van een beer in de gang...). De ene foto is van bovenaf van de bovenste trap genomen en daarop ontwaar ik alleen een plant en wat papieren op de plek waar het beertje zou moeten zijn...(waar gaat dit verhaal in godsnaam heen?)
Wérd het trouwens wel echt 'beertje' genoemd? vraag ik me nu af. Klopt mijn herinnering misschien wel niet of heb ik het altijd verkeerd verstaan..? Ik checkte net de dikke Van Dale en die heeft het alleen over zo'n honing-gek beest. Maar wacht, op een site ontdek ik dat men het in 1914 in 'de Taal der bouwbedrijven' heeft over het metselen van een beertje, met als toevoeging 'den toeloopenden bovenkant van een muur verkeerd metselen, zodat de bovenste steenen los liggen'.
Tekening van kamer in het onderhuis uit 1988, gemaakt door ouders, broer en zus ter gelegenheid van trouwen Wilma en mij. |
In een artikel uit 1876 (!) lees ik dat dit het gedeelte van het huis is 'dat in vele ouderwetsche Hollandsche woningen half in den grond gebouwd is, en waarin zich het kantoor, de keuken enz. bevinden, of dat tot woning voor schoenlappers, kruiers, uitdragers enz. dient.'
Dat dekt dus ook de lading niet. Oké, mijn vader's kantoor bevond zich ook in het onderhuis, maar ik heb in mijn slaapkamer of elders op die verdieping nimmer schoenlappers, kruiers of uitdragers kunnen ontdekken. Touwens wel apart dat men dit in 1876 al ouderwetsche woningen noemde!
Het chique woord 'souterrain' zou veel passender zijn geweest. 'Een soutterain is een verdieping die gedeeltelijk onder het maaiveld ligt en is voorzien van slechts kleine ramen die dienen voor frisse lucht en voor de toetreding van het daglicht.'
Dáár herken ik meer in! Voordeel van een slaapkamer in het soutterain (ik blijf het nu zo noemen) was ook dat ik de rest van ons gezin (die twee verdiepingen hoger sliep) niet stoorde wanneer ik met wat vrienden nog een afzakkertje nam na een avondje stappen en het nuttigen van een broodje shoarma.
Vooral op die momenten hadden die ramen die dienden voor frisse lucht veel nut. De alcohol-, knoflook- en nicotine(!!)-lucht die er na zo’n stapavond hing was met geen pàn te beschrijven...