‘Jôh, gooi toch weg’, was Wilma’s reactie, maar ik antwoordde dat ik ze er nu wel uit wilde halen om ze te eten. ‘En Bastiaan heeft daar ook vast wel trek in!’
Daarin had ik gelijk en ‘s avonds werd mijn kop koffie vergezeld door een in de magnetron opgewarmde bol. De vette hap smaakte nog prima, maar ongewild dwaalden m’n gedachten bij iedere hap verder af naar de tijd van het jaar waar hij bij hoort. Dus naar oudejaarsavonden en nieuwjaarsrecepties waarbij we altijd weer terugblikken op de afgelopen twaalf maanden en elkaar een goed en gezond jaar toewensen.
Nog maar iets meer dan drie maanden terug toostten we op 2020. We schudden elkaar de hand en zoenden elkaar, niet wetende dat dat gedrag niet lang erna absoluut niet meer getolereerd zou worden. Toen we met z’n allen voor het laatst (!) het consumentenvuurwerk hoorden knallen bij het ‘deleten’ van 2019 en het ‘installeren’ van de 2020-update wisten we niet dat deze een virus bevatte.
Toen ik de vette bol soldaat had gemaakt herinnerde ik me ineens die jaarwisseling eind jaren zeventig, toen mijn vader en zus samen de oliebollen hadden gebakken. Die smaakten prima, maar hadden wel een rare vorm. Ze waren niet mooi rond, maar hadden allemaal van die rare uitstulpingen. Ze leken een beetje op die bollen die je vandaag de dag bij het journaal en vrijwel elk actualiteiten-programma op de beeldschermen achter de presentatoren ziet rondzweven.
Soortgelijke bollen als die van die jaarwisseling eind jaren zeventig, gevonden op het World Wide Web in 2020 |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten