Mijn lagere school, de St. Jozefschool aan de Singel in Dordrecht, bestaat al lang niet meer. Daar waar we vroeger achter studieboeken zaten te zweten of te klieren zijn tegenwoordig diverse ateliers gevestigd. Het gebouw schijnt binnen niet veel te zijn veranderd, maar de sfeer is er vast heel anders dan vroeger. Het schoolplein is nog wel hetzelfde. Alweer een poos terug wandelde ik weer even op de plek waar we als kinderen niet alleen keurig hand in hand in een rij moesten wachten tot de bel ging, maar waar ook complete veldslagen tussen klassen plaatsvonden. De aan het plein grenzende trappetjes van de achteringangen van de Antioniuskerk fungeerden als forten en die moesten (zoals we dat hadden geleerd tijdens de geschiedenislessen) worden aangevallen en verdedigd. Ooit ben ik nog met loeiende sirenes naar het ziekenhuis vervoerd met een gat in m'n hoofd omdat ik tijdens een van deze knokpartijen tegen een hoek van de kerkmuur was geduwd.
Ook mijn middelbare school, het Titus Brandsmacollege, is - net als degene naar wie hij is vernoemd - van de aardbodem verdwenen.
De school is gefuseerd met een andere school, heet tegenwoordig het Daltoncollege en zit niet meer op de locaties van destijds.
Vooral de eerste jaren volgde ik lessen in het statige pand in het Dordtse Oranjepark. Nu nog wel eens droom ik dat ik op de gang m'n boekentas loop te zoeken en dat ik de grote brede stenen trappen op en neer loop omdat ik niet meer weet in welk lokaal ik ookalweer moet zijn. In de kantine werden schoolfeesten georganiseerd (disco!), in de aula/gymzaal vonden heuze popconcerten plaats (maar trad ook Drs P op) en op het plein voor de school voetbalden we met een tennisbal. Ook volgde ik een paar jaar lessen in de veel kleinere, gezellige dependance in de Vriesestraat.
Al wat ervan rest zijn wat oude ver'bruinde' foto's in boeken en op schoolbank.nl én de herinneringen natuurlijk.
Ondertussen tikt de tijd onverbiddelijk door en wist de sloopkogel stukken uit ons verleden. 'Alles van waarde is weerloos', staat met grote letters op een van de vele na-oorlogse gebouwen in Rotterdam (als het inmiddels al niet is verwijderd).
Dat wetende 'schrok' ik toch even toen ik vorige week zag dat peuterspeelzaal Nijntje van Bastiaan werd afgebroken. Daar waar Wilma en ik hem zo'n 11 jaar geleden voor het eerst aan (in onze ogen) wildvreemde kleuterleidsters toevertrouwden en hij - zonder zich daarover te bekommeren - met veel plezier de 'Winnie de Poeh-glijbaan' beklom stond nu een kille, harde graafmachine om de restanten op te ruimen.
Half december was ik nog langs het gebouwtje gelopen en zag ik hoe ze de ramen en deur met houten luiken dichttimmerden. Dat deden ze echter ieder jaar rond die tijd in verband met het vandalisme tijdens de dagen rond de jaarwisseling. Maar vorige week werd me dus duidelijk dat het anders zo olijk kijkende konijn al voor het kerstdiner zijn luikjes voorgoed heeft laten zakken...