Daarom was mijn verbazing gisteren groot toen mijn echtgenote veel eerder dan gebruikelijk aangaf dat we écht alles hadden en we inderdaad zonder vertraging konden afrekenen. Pas nadat we de supermarkt hadden verlaten werd me duidelijk wat de oorzaak van het verrassend korte bezoek aan de Zaandamse grootgrutter was geweest. ‘Ik moet heel nodig plassen’, werd me toevertrouwd. Dus gaf ik flink gas, op weg naar huis...
Onderweg moest ik denken aan die keer in 1979 toen m’n vader - onderweg naar het zuiden tijdens een vakantie - ‘file reed’ in Genève, met m’n moeder naast zich en drie kinderen op de achterbank. M’n zus en ik waren zestien en achttien en tussen ons in zat ons vier jaar oude broertje, die al een poosje aangaf dat hij moest plassen. Op een gegeven moment hield hij het écht niet meer, maar het verkeer stond muurvast en we konden geen kant uit. ‘Pak een plastic bekertje uit de tas’, zei m’n moeder op een gegeven moment, terwijl we stapvoets langs het Meer van Genève reden. De vierjarige werd vervolgens vriendelijk verzocht om te gaan staan en... afijn, de rest spreekt voor zich. Al was dat bekertje sneller vol dan gedacht. ‘Ho! Ho! Stop!’, riepen we tegen onze kleine vriend die enthousiast z’n blaas ledigde. Het lukte hem wonderwel om inderdaad even de plas in te houden, nét voordat de rand van het bekertje werd bereikt. Razendsnel opende m’n moeder de deur van onze Ford Taunus en kiepte ze het bekertje leeg langs de stoeprand. Nota bene in het zo propere Zwitserland! Daarna herhaalde het hele gedoe zich nog een keer. Sterker nog: er leek geen eind aan de komen! Wat moest dat kleine mannetje piesen zeg!
Ach, hij kon het natuurlijk ook niet helpen. Gisteren realiseerde ik me wel dat Wilma blij mocht zijn dat de grote, volop kletterende fontein in het Meer van Genève niet op de route van de supermarkt naar ons huis ligt...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten