Meer dan een half jaar geleden was ik voor het laatst op kantoor. Ik heb in die tijd gelukkig wel enkele keren met collega’s kunnen afspreken om elkaar in het echie te ontmoeten, maar dat was nooit op het kantoor waar ik werk. Of werkte, want er gaan geruchten dat we er nooit meer achter onze pc zullen zitten...
De laatste werkdag voordat in maart de intelligente lockdown van start ging had deze blijkbaar iets minder intelligente jongen nog geen idee dat het allemaal zo’n vaart zou lopen. Ik was bijvoorbeeld niet zo slim om de dingen die ik op kantoor in een locker had liggen en hangen meteen mee naar huis te nemen. Omdat ik naar kantoor fietste en daar ‘s morgens douchte hingen en lagen dus al die maanden colbertjes, overhemden, gebruikte t-shirts en sokken en schoenen muf te worden mijn locker in de kleedruimte. En aan een rek hing al die tijd aan een ‘knaapje’ m’n handdoek te wachten tot het beschimmel-proces toe zou slaan.
Ons kantoor is al die tijd niet vrij toegankelijk, maar alleen ‘bij uitzondering’ te betreden als vooraf een afspraak wordt gemaakt. Dat heb ik dus maar gedaan en maandag mocht ik er naar binnen. Dat bezoekje voelde als een onwerkelijke ervaring. Daar waar het elke dag een drukte van belang was - in de hal, bij en in de liften - was het nu doodstil. Het voelde alsof ik als enige overlevende uit mijn met aluminiumfolie afgedekte kruipruimte was gekropen nadat er een aantal jaar geleden een nucleaire bom was gevallen.
Boven aangekomen opende ik m’n locker en rook ik gelukkig geen oude zweetschoenen of -shirts. Alles paste precies in de twee tassen die ik had meegenomen en na de locker (in gedachten) te hebben bedankt voor alle goede zorg tijdens de afgelopen periode besloot ik nog even een rondje te lopen op de verdieping waar mijn bureau staat. Daar waar ik liep floepte het licht aan, maar ook hier was het uitgestorven, alsof ik in een of andere apocalyptische film was beland. Uit een in alle haast op een bankleuning achtergelaten leeg koffiebekertje kon ik opmaken dat hier ooit leven had bestaan.
Later fietste ik weer naar huis en na daar de wasmand te hebben gevuld met de muffe inhoud van m’n tassen kroop ik achter m’n laptop. Ik voelde me bijna een soort van gerustgesteld toen ik m’n collega’s even later op m’n scherm zag verschijnen. Deze beelden waren echt en dat daar op kantoor was gelukkig slechts een slechte film.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten