Individuele sporten als hardlopen en fietsen hebben het voordeel dat je er weinig voor hoeft te regelen. Je stapt je voor- of achterdeur uit en de pret kan, met trimschoenen onder je voeten of een zadel onder je kont, beginnen. Oordopjes in met een lekker muziekje en gaan met die banaan... Helemaal geweldig!
En mocht het tijdens het sporten eens een keer wat minder gaan, wanneer je juist dan doorzet en niet opgeeft is het voldane gevoel na afloop alleen maar groter. Ik zou het voor geen goud willen missen.
Daarentegen heeft een teamsport ook zo zijn voordelen. Ik ben bij geen enkele sport het bierelftal-niveau ontstegen, maar heb het altijd heerlijk gevonden om in de pauze of na afloop met z'n allen door te blijven praten over die (in onze ogen) mooie goal, criminele tegenstander of onterechte rode kaarten. Onder het genot van een pilsje even net doen alsof onze sportieve verrichtingen er echt toe deden. Vanaf mijn zesde tot mijn 22ste voetbalde ik (met een paar onderbrekingen) bij DFC uit Dordrecht. Op jonge leeftijd nog met latere PSV- en Oranje-sterren René van der Gijp en Michel Valke, maar op een of andere onverklaarbare wijze zijn onze wegen later gescheiden..
Later voetbalde ik jarenlang wekelijks in het zaalvoetbalteam Inter Milieu van mijn werk en speelden we af en toe tegen profs als Ronald Lengkeek (Sparta) en Roelof Jan Tiktak (AZ). Natuurlijk konden we nauwelijks potten breken tegen die gasten, maar de lol na afloop was er niet minder om.
Op een gegeven moment kreeg ik van al dat rennen, draaien en schoppen in de zaal last van mijn knie en moest ik een meniscusoperatie ondergaan. Dat ging prima, maar toch kwam het besef een explosieve en intensieve sport als zaalvoetbal te veel van mijn lichaam ging vergen en dat het beter was om ermee te stoppen. Op de dag dat de Twin Towers in New York instortten speelde ik mijn laatste zaalvoetbalwedstrijd. Vanwege alle gebeurtenissen op die dag is het er niet van gekomen een afscheidsdrankje te serveren in de kantine..
Over serveren gesproken: zo af en toe squash ik met mijn neef René en alweer sinds vele jaren volleybalt deze senoir elke woensdagavond in de gymzaal van de basisschool van Bastiaan. De kans dat ik ontdekt wordt en alsnog de stap naar het grote geld kan maken is danwel niet zo heel groot, het plezier is er niet minder om. En het fanatisme ook niet. Want wat kunnen we soms lol hebben om een leuke, lange rally en wat zeuren we af en toe lang door over een bal die net in of net uit was. O, o, o, wat vinden we het winnen of verliezen allemaal belangrijk..
Totdat we na afloop weer naar huis gaan. Want wanneer Wilma me na binnenkomst vraagt wat de stand die avond was, ben ik dat vaak alweer kwijt. Dat is wel het voordeel van sporten als vijftig-plusser, al weet ik niet of het met relativeringsvermogen of vergeetachtigheid te maken heeft. Of is het gewoon zo dat het om de lol gaat, en dat de score me eigenlijk geen voet-, squash- of volleybal kan schelen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten