
Toen het afgelopen vrijdag tijdens de zwemles weer niet lukte besloot ik zaterdag maar eens samen te gaan oefenen. De 'gatendoeken' zijn zaterdagmiddag immers voor lessers (en ouders) beschikbaar.
Om de oefening stapsgewijs op te bouwen besloot ik het doek eerst op de A-afstand te hangen. Bastiaan stond al in duikhouding klaar op de kant, toen een andere vader een doek drie meter naast 'mijn' doek in het water hing; op de B-afstand dus. En ik moet zeggen dat mijn doekje nogal lullig afstak bij dat doek op de B-afstand. Dat was veel groter en mooier en er zat zowel een diep als een ondiep gat in.
Bas dook de eerste keer het water in, zwom door het gat van de A-afstand én pakte meteen ook gelijk maar even een gat op de B-afstand mee...
Ik had me mentaal voorbereid op een lange middag oefenen, dus was aangenaam verrast. De 'collega-vader' met het B-doek (het wordt al een aardig jargon zo) zag mijn reactie en vertelde dat hij dit met zijn zoon ook zo had opgepakt. Als die jongens door dat eerste gat hebben gezwommen zitten ze zo diep, dat het zwemmen naar het tweede doek een makkie is! Geen kruintjes boven water dus.
We hebben erna het A-doek weggehaald en Bas verteld dat-ie net moet doen alsof dat doek er wél hangt. Dat werkte en Bas kreeg de smaak goed te pakken, want na de B-afstand keerde hij zelfs onder water om door het tweede gat van dat doek terug te zwemmen... De bluffer!
Nu maar afwachten hoe het vrijdag bij de eerstvolgende les gaat. In ieder geval heeft dit verhaal volgens mij een mooi moraal: mocht iets niet lukken en zie je er daardoor geen gat meer in, hang dan een tweede gat een beetje dichterbij...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten