donderdag 26 januari 2017

Roepen

M'n vader vertelde me lang geleden dat zijn vader, broers en hijzelf vroeger iets hadden waaraan ze elkaar herkenden: hun fluitje! Nee, natuurlijk heb ik het niet over een lichamelijk kenmerk, maar over een melodietje. Wanneer men elkaar riep waren twee korte hoge fluittonen gevolgd door een iets langere lagere toon (en dat drie keer achter elkaar) voldoende.

Ik herinner me dat m'n pa en ik ooit door de Dordtse Bankastraat liepen toen m'n opa in het (toen daar gevestigde) Gemeente-ziekenhuis lag. M'n vader floot het melodietje en kort erna ging er ergens op een verdieping een raampje open en zwaaide m'n opa naar ons.

Het fluit-riedeltje gebruikten we vroeger ook thuis wel eens, maar wanneer mijn ouders me riepen was er meer geluid nodig dan een fluittoontje. Vaak had ik m'n muziek namelijk nogal hard aanstaan. M'n ouders werden er gek van. Boem-boem-boem... Ze konden die bas soms niet meer hóren. Ze hadden wel de mazzel dat m'n slaapkamer onder de woonkamer lag, zodat het op de vloer bonken volstond!
Ach, zo heeft ieder z'n manier om een ander te 'roepen'. Wilma sliep in haar jonge jaren in een tuinhuisje (dat ze 'de hut' noemde) en haar ouders 'riepen' haar door de elektriciteit af te sluiten door de stekker uit het stopcontact te trekken.

Vandaag de dag lukt het ons over het algemeen ook niet om Bastiaan te 'roepen' met gefluit. Negen van de tien keer heeft hij z'n earphones in tijdens het maken van z'n huiswerk of het tikken achter z'n pc. Vaak rest ons niets anders dan hard op de deur kloppen of (onderaan de trap) nóg harder roepen.
Kort samengevat konden mijn ouders vroeger mijn bas regelmatig niet meer hóren en kan onze Bas óns nu vaak niet horen.

Ik kom er net trouwens achter dat dit het vijfhonderdste stukje is dat ik op deze blog heb geplaatst. Bijna tien jaar lang elke week iets bedenken en typen viel niet altijd mee. Soms ging het schrijven bijna 'vanzelf', maar het was zéker niet altíjd een fluitje van een cent...


donderdag 19 januari 2017

Simpel stukje

Een paar dagen terug nog dacht ik vandaag een stukje te kunnen schrijven over de heroïsche schaatstocht die ik deze week zou hebben gereden. Er werden namelijk ijskoude nachten aangekondigd die zouden leiden tot een dikke laag natuurijs. Maar nee hoor... ondanks de vorst van de afgelopen dagen is het ijs niet dik genoeg en vandaag komt de temperatuur al weer boven nul.

Dus schrijf ik maar iets over de vloeibare variant van ijs. Over een zwembad bijvoorbeeld en over de action-cam die Bastiaan en ik laatst bij ons hadden toen we daarheen gingen. We kwamen er achter dat een waterglijbaan best leuk kan zijn, maar dat het meenemen van zo'n action-cam het geheel een extra dimensie geeft.

Het was vooral voor Bastiaan een reden om nóg meer dan normaal gesproken de glijbaan op allerlei manieren af te dalen. En hoewel ik minder vaak dan hij de trap beklom, kon ik natuurlijk niet achterblijven. Als men dan tóch zegt dat mannen nou eenmaal altijd kinderen blijven, kan je je er het beste ook maar naar gedragen.

We hadden in ieder geval de grootste lol. En bij het terugkijken van de filmpjes wéér! Ik heb niet de behoefte om filmpjes van mezelf in zwembroek op internet te zetten en het bleek lastig om van de opnames van de glijbaan-afdalingen screen-shots te maken, maar ik vond wel wat beelden die een goed beeld geven van onze experimenten met de camera.


Ik realiseer me dat ik deze week een kort simpel stukje heb geschreven waar niet écht goed over nagedacht is. Maar dat past prima bij deze week. Morgen komt in Amerika immers een man aan de macht die ook allerlei korte tekstjes de wereld in stuurt zonder dat hij er goed over heeft nagedacht.

Hoe zou híj er trouwens onder water uitzien...?

donderdag 12 januari 2017

Strip

Toen Bastiaan nog kleiner was namen we hem regelmatig mee naar een museum. Niet alleen naar het Rijksmuseum of Boymans van Beuningen, maar ook naar bijvoorbeeld Naturalis, Beeld en Geluid of het Spoorwegmuseum.

Maar ja: kleine jongens worden groter en krijgen eigen, andere interesses.

Toch deden Bastiaan en ik onlangs weer eens saampjes een museum aan. Een museum dat écht past bij grote kerels: het stripmuseum. Begrijp me goed: ik heb het niet over een plek waar uit de doeken wordt gedaan hoe dames zich sensueel dansend ontdoen van kleding, maar over een nieuw museum in Rotterdam waar uitgebreid wordt stilgestaan bij het ontstaan van stripverhalen. In allerlei aparte zaaltjes staan vitrines met originele schetsen van Marten Toonder (Tom Poes), Willy Vandersteen (Suske en Wiske) en vele anderen, maar liggen bijvoorbeeld ook originele tekeningen die gebruikt zijn in de beroemde Disney-films.

Vooraf wisten we niet precies of de toch vrij hoge entreeprijzen het bezoek wel waard zouden zijn. Hoe we daar na afloop over dachten? Tijdens onze wandeling door de eerste zalen waren we onder de indruk van wat er lag. We stonden best lang stil bij de allereerste Amerikaanse strips uit het einde van de 19e eeuw (zoals die van The Katzenjammer Kids) en bij oude strips die in Nederlandse kranten verschenen (zoals die van Kapitein Rob, die ik 'van m'n vader ken'). En ook alles wat met de Sjors, PEP en EPPO te maken had boeide mij, maar ook Bastiaan.
Hoeveel oude strip'helden' die destijds indruk maakten ik wel niet tegenkwam waarvan ik het bestaan al lang vergeten was...

Maar naarmate we meer zaaltjes bezochten leek het steeds meer of het museum nog niet echt 'af' was. Er leek steeds minder lijn in te zitten; alsof men kris-kras maar wat tekeningen in een vitrine had gelegd.

Laat ik het zo zeggen: het begon met 'leerzaam en spannend' en eindigde met 'niet veel aan'.
En zo had het toch wel veel weg van strippen in die andere betekenis van het woord...

donderdag 5 januari 2017

Fit

Sinds kort beschik ik over een Fitbit; zo'n 'activity tracker' die bijvoorbeeld het aantal stappen meet dat ik op een dag maak, het aantal calorieen dat ik verbrand en het aantal trappen dat ik loop. Ik voel me weer helemaal bij de tijd. Die geeft-ie overigens ook aan natuurlijk. En daarnaast is hij ook nog 'ns gekoppeld aan m'n digitale agenda en meet hij m'n hartslag.

Mijn broer was al wat langer enthousiast over smartwatches en activity trackers, zoals wel vaker met dit soort gadgets (maar daar is-ie dan ook een aantal jaren jonger voor). Hij is inmiddels alweer wat (nauwkeurig getelde) stapjes verder en heeft nu volgens mij een nóg slimmere Apple-smartwatch. Maar ik ben over mijn Fitbit meer dan tevreden. Het meest bijzondere vind ik overigens dat hij exact meet hoe lang ik slaap, hoe vaak ik tijdens mijn slaap onrustig ben geweest en hoelang ik 's nachts wakker ben geweest. Misschien moet ik binnenkort eens uitproberen of hij het ook aangeeft wanneer ik 's nachts slaapdronken naast de pot plas...

Geintje natuurlijk, maar feit is wel dat de digitale wereld een steeds grotere rol speelt in ons leven. Zo betrapte ik mezelf er laatst op dat ik om te zien wat voor weer het is ik tegenwoordig eerder naar de weer-app op m'n iPad kijk dan naar buiten. En nu is het dus al zo ver dat wanneer Wilma vraagt of ik goed heb geslapen ik de neiging heb eerst mijn Fitbit te raadplegen voor ik antwoord geef.

Maar al is zo'n activity tracker of smartwatch nog zo slim, ze voorkomen bijvoorbeeld nog niet dat je een koutje vat of een virusje binnenkrijgt. Ik loop namelijk al een dag of twee flink te snotteren en te niezen. Niet dat ik ziek ben, maar ik voel me niet echt top. Anders gezegd: ik voel me maar 'a bit fit'.