donderdag 31 juli 2008

Piep-piep

‘Piep-piep’ hoorde ik, en op m’n dashbord verscheen de tekst ’motor oververhit, direkt uitschakelen’. En dat terwijl ik op de overvolle parkeerplaats van de dierentuin een plekje aan het zoeken was. Zouden ze dan bij het herstellen van de vorige maand opgelopen schade vergeten zijn om te kijken of alles in de motorkap nog naar behoren functioneerde?
De volgende dag bood het schadeherstelbedrijf excuses aan. Ze hadden niet gezien dat de zekering van de ventilator was doorgebrand en hebben die nu alsnog vervangen. Nadat ik de auto vervolgens had opgehaald, kwam ik er al snel achter dat er weer iets niet deugde. De ventilator sloeg nu wel aan, maar maakte daarbij het geluid van een bromfiets die me inhaalde..

Toen Wilma een dag later met deze boodschap dus nogmaals aanklopte bij de schadejongens, was de strekking van het antwoord ‘mevrouwtje (!), dat is normaal, er is niets met die ventilator aan de hand’ en kreeg ze de tip dat voor de zekerheid te laten checken door onze eigen ‘officiële’ Citroën-garage. Die tip volgden we op, en de Citroën-dealer stelde vast dat de ventilator – zoals wij al vermoedden – wél stuk was.

Wat een gedoe allemaal zeg. Zeker omdat we binnenkort op vakantie gaan wil ik gewoon dat de zaak in orde is. We hebben ervaring genoeg met het doorkruisen van Frankrijk met half-kapotte vehikels. Ooit ben ik – als negentienjarig jochie, met m’n rijbewijs net op zak - in één dag met m’n oude Ford Taunus vanaf de Middellandse zee-kust komen terugrijden met een kapotte cardanas. Steeds harder klonk het gebonk onder de auto, tot het op een gegeven moment een enorme herrie was… Maar daar had ik een oplossing voor: ik zette gewoon de autoradio steeds harder en reed vooral maar zo snel mogelijk naar mijn ouderlijk huis.. Ik haalde het, en m’n ouders hoorden me al van verre aankomen.

Een paar jaar later reden Wilma en ik dezelfde route naar huis, maar nu met een Mazda 323 waarvan de motor niet goed was afgesteld. Alleen door veel gas te geven (ook voor een rood stoplicht) sloeg de motor niet af. Vanwege de grote zwarte rookwolk die de uitlaat verliet, heb ik toen in m’n eentje de luchtvervuilingsproblematiek op de politieke agenda gezet! Ik kan me ook nog herinneren dat degenen die achter mij stonden in de file in de tunnel van Lyon niet blij waren..

Nou, en dat soort gedoe wil ik dus niet meer. Het schadebedrijf moet nu snel aan de bak. Volgens mij hebben ze daar de in dit geval passende term ‘met stoom en kokend water’ voor... En wanneer het nu nóg niet in orde komt, komt er geen stoom uit de motorkap, maar uit mijn oren… ‘Pieieieieieieieiep!’

woensdag 23 juli 2008

Steek

‘Papa, ik hoor toch wéér gezoem hoor’, klonk het ’s morgens vroeg om vier uur. Al twee keer eerder was ik die nacht, halfdronken van de slaap, naar zijn kamer geroepen om samen de mug te zoeken. Zonder succes dus. Want het valt niet mee om op een kinderkamer met drukke ‘Cars’-posters en ‘Winnie-de-Poeh-gordijnen’ en met volle boeken-/rommelplankjes zo’n steekbeestje te ontdekken. Zo-wie-zo zie ik de eerste tien minuten nadat ik het licht heb aangedaan geen steek (om een beetje in muggentermen te blijven…). En als ik er dan wel ‘ns een zie zitten, zit-ie vaak net achter een spijltje van het bed of op een gordijn, waardoor ik hem nóg geen tand door z’n lip kan slaan…
Dat zeg ik eigenlijk verkeerd. Vroeger sloeg ik erop los, maar ik ging steeds meer balen van het telkens moeten verwijderen van de bloedvlekken op de muur en het plafond. Tegenwoordig heb ik een sadistische en mugvriendelijke variant. We hebben namelijk zo’n ‘tennisracket’ dat stroomstootjes afgeeft (waarmee je ook grotere beesten dan muggen kunt barbequen) maar meestal vang ik het mini-vampiertje met een drinkglas en schud ik hem bewusteloos.

Maar ook deze keer vond ik het beest niet en pakte ik uiteindelijk zo’n mini-flesje citroengeur waarmee ik wat op het bed druppelde. Na ook nog wat Autan op de armen ga ik er dan vanuit dat de gemiddelde mug walgend elders bloedvoorraden gaat aanboren.
Eigenlijk had Onze Lieve Heer die kleine prikkertjes wat groter moeten maken, zodat je niet zo lang hoeft te zoeken. Ik ken trouwens mensen die soms zélf van een mug een olifant maken. Maar ja, da’s eigenlijk ook weer niet handig, want als je er dan een een rake mep geeft moet je daarna wel érg veel poetsen om de bloedvlek op de muur te verwijderen.

woensdag 16 juli 2008

Vreemde vogel

Begin deze week aten we in de tuin en wilde Bastiaan erna nog even schommelen. Ik moet er zelf niet aan denken, zo vlak na het eten, aan dat gezwaai en gezwier.
Terwijl ik nog zat uit-te-buiken in het avondzonnetje riep Bastiaan, voor hij op de schommel wilde gaan zitten, 'hé, er zit een ying-yang vogelpoepie op..!' En inderdaad, op het plastic plankje had een vogel heel uitgeballanceerd zijn uitwerpselen achtergelaten.

Ikzelf heb er trouwens niet zo veel mee, met dat ying yang.
Waarmee ik overigens niet gezegd wil hebben dat mensen die er wél wat mee hebben allemaal vreemde vogels zijn. Al zitten er natuurlijk wel wat zweverige types tussen.

Ik sluit bijvoorbeeld niet uit dat ze van mening zijn dat het voor de innerlijke ballans goed is om na je eten de schommel te bestijgen, zodat het eten gelijkmatig in je bloed komt… Of is voor het evenwicht geen schommel, maar een stevige wip aan te bevelen ?

woensdag 9 juli 2008

Half vol

Door het wisselvallige weer van de laatste tijd komt het regelmatig voor dat we, ergens onderweg, door een bui worden overvallen en ergens moeten schuilen. Ook Bastiaan staat met z'n vriendjes regelmatig in de schuur te schuilen voor een hoosbui.
Helemaal geweldig vinden ze dat. Boven het lawaai van overlopende dakgoten en volstromende rioolputten uit hoorde ik ze afgelopen week nog ‘Viva Hollandia’ zingen in de schuur.
Ach, als je droog zit, dan klinkt zelfs de spectaculairste stortbui nog gezellig, vind ik. Ik val er ook altijd zo heerlijk bij in slaap.

Ook op vakantie heeft het wel wat, om die regen te horen kletteren op het tentzeil. Ook dan slaap ik er heerlijk bij, in de veronderstelling dat het allemaal wel goed komt.
Maar ik heb het niet altijd bij het goede eind. Jaren terug kwamen Wilma en ik laat aan op een camping in de Dordogne. We zetten ons tentje in het donker op en ’s nachts gingen de hemelsluizen open. De slaaptent was voorzien van een kuipje en Wilma voelde soms even aan de grond in het andere deel van het tentje of dat al nat was. Er stonden immers diverse tassen met kleding én een camping-koelkastje (die niet zo goed tegen water schijnt te kunnen).
En ondanks het feit dat er in eerste instantie nog niet veel aan de hand was, stelde Wilma voor de tassen en spullen voor alle zekerheid in de auto te zetten. Ze had een vervelend voorgevoel. Ik heb iets gezegd in de trant van ‘het zal zo’n vaart niet lopen, ga nou maar slapen..’ en draaide me weer om. Ik zie dat soort vervelende scenario’s niet zo snel. Bij mij is het glas nou eenmaal half vol, en niet half leeg..
Maar na een nieuwe peiling van Wilma drong ze aan op het leeghalen van de tent en ging ik overstag.
Kort nadat de inmiddels vochtige troep in de stromende regen in de auto was gezet stróómde het water als een riviertje door onze tent. Wilma’s voorgevoel was terecht geweest en ik luister daar sindsdien béter naar.
Béter, maar niet altijd… Want ookal stond de tent die keer half vol, voor mij blijft ook het glas half vol!

woensdag 2 juli 2008

Jokkebrok

Alweer een tijdje terug werd ik door een organisatie waar we nauw mee samenwerken gevraagd te solliciteren op een vrijgekomen functie.
Maar ik had het prima naar mijn zin op de plek waar ik zat, dus had in eerste instantie geen interesse. Toen ik echter nóg een keer werd benaderd, besloot ik toch maar eens te gaan praten.
Inmiddels waren mijn collega's al op de hoogte en was het verzoek aan mij om te solliciteren een publiek geheim geworden.
Maar directeur Alex Minnen, die het gesprek met me voerde, was daarvan niet op de hoogte. Hij gaf nadrukkelijk aan dat hij er met het oog op discretie en integriteit vanuit ging dat geen van ons beiden anderen van ons 'geheime' gesprek op de hoogte hadden gesteld of zouden stellen. Ik dacht aan alle mensen die binnen mijn én zijn organisatie al op de hoogte wáren, maar stemde toch met zijn niet meer te realiseren voorstel in om het integere sfeertje dat hij had gecreëerd niet te verstoren.
Het gesprek verliep verder prima. Pas na anderhalf uur stond ik weer op de gang, nog steeds niet zeker of ik hiermee moest doorgaan. Net nadat ik Alex z'n kamer had verlaten ging bij hem de telefoon. Het was m'n baas, die vroeg 'Alex, zit Marco nog bij jou...?'
Een paar dagen later belde ik Alex op en vertelde dat ik er, ondanks het prettige gesprek, toch van af zag. Ik had het op de plek waar ik zat gewoon goed naar m'n zin en wilde het risico niet lopen dat ik ergens terecht kwam waar dat niet het geval was. Bovendien - dacht ik bij mezelf - voldoe ik tóch niet aan alle functie-eisen. Want 'jokkebrok' had ik niet in de advertentie zien staan.